Bestuurder van de slepende wagen
›
De koppeling bij het wegrijden uiterst voorzichtig laten opkomen resp. bij een
automatische versnellingsbak bijzonder voorzichtig gas geven.
›
Bij wagens met schakelbak bij het wegrijden pas gas geven als de kabel strak
staat.
De maximumsleepsnelheid bedraagt 50 km/h.
Bestuurder van de gesleepte wagen
›
Het contact inschakelen zodat het stuurwiel niet kan blokkeren en de knipper-
lichten, de claxon, de ruitenwissers en de ruitensproeierinstallatie kunnen wor-
den ingeschakeld.
›
De versnellingsbak in de neutraalstand zetten resp. bij een automatische ver-
snellingsbak de keuzehendelstand N selecteren.
In acht nemen dat de rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging alleen maar
werken als de motor draait. Bij stilstaande motor moet het rempedaal met aan-
zienlijk meer kracht worden ingedrukt en is voor het sturen veel meer kracht no-
dig.
Let er bij het gebruik van een sleepkabel op dat de sleepkabel strak blijft staan.
VOORZICHTIG
De motor niet starten door de wagen aan te slepen - gevaar voor schade aan de
■
motor! Bij wagens met katalysator kan onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen en daar ontsteken. Dit zou tot ernstige beschadiging van de kata-
lysator leiden. Als starthulp kunt u de accu van een andere wagen gebrui-
ken
» pagina
172, Starthulp uitvoeren.
Als er door een defect geen versnellingsbakolie meer in de versnellingsbak zit,
■
mag de wagen alleen met opgetakelde aangedreven wielen of met een autoam-
bulance resp. aanhangwagen worden vervoerd.
Als normaal slepen niet mogelijk is of als de sleepafstand groter is dan 50 km,
■
moet de wagen op een speciaal transportvoertuig of een aanhangwagen worden
vervoerd.
De sleepkabel moet elastisch zijn, zodat beide wagens niet aan schokbelastin-
■
gen worden blootgesteld. Daarom alleen kunststofvezel kabels of kabels van
soortgelijk elastisch materiaal gebruiken.
U dient er altijd op te letten dat er geen ontoelaatbare trekkrachten en geen
■
schokbelastingen optreden. Bij het slepen over onverharde wegen bestaat altijd
het gevaar, dat de bevestigingsdelen te zwaar worden belast en beschadigd ra-
ken.
De sleepkabel resp. de sleepstang aan het sleepoog resp. aan de afneembare
■
kogelkop van de trekhaak bevestigen
» pagina 132
resp.
» pagina
174.
Let op
Wij adviseren een sleepkabel uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te
■
gebruiken, die bij een ŠKODA Servicepartner verkrijgbaar is.
Voor het slepen is een zekere ervaring nodig. Beide bestuurders moeten met de
■
bijzonderheden van het slepen vertrouwd zijn. Bestuurders die daarmee geen er-
varing hebben, kunnen beter niet afslepen of worden afgesleept.
Bij het afslepen de nationale wettelijke bepalingen in acht nemen, vooral met
■
betrekking tot de te gebruiken markering.
De sleepkabel mag niet zijn verdraaid, omdat onder bepaalde omstandigheden
■
het sleepoog voorop uw wagen zou kunnen worden losgedraaid.
Sleepoog voor
Afbeelding 140 Voorbumper: Afdekkap / montage van het sleepoog
ä
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 172 en volg deze op.
De afdekkap voorzichtig als volgt verwijderen.
›
Op de linker helft van de afdekkap in pijlrichting drukken
›
De afdekkap uit de voorbumper verwijderen.
›
Het sleepoog met de hand linksom tot de aanslag vastdraaien
- . Voor het vastdraaien adviseren wij bijvoorbeeld de wielsleutel, het sleep-
oog van een andere wagen of een gelijksoortig voorwerp te gebruiken dat door
het oog kan worden gestoken.
›
Om de afdekkap na het verwijderen van het sleepoog weer aan te brengen de-
ze in de bevestigingen aanbrengen en vervolgens op de rechterzijde van de af-
dekkap drukken. De afdekkap moet correct vastklikken.
» Afbeelding 140
- .
» Afbeelding 140
£
173
Tips om het zelf te doen