Draaien op de plaats
Het draaien op de plaats mag niet
met bediende drukknop snelrijstand
worden uitgevoerd.
•
Beide rijhendels in tegengestelde richting uit-
slaan. De rupsbanden draaien in tegenge-
stelde richting. De draaias is het midden van
het voertuig.
(A) Rechtsom draaien op de plaats.
Rijden op hellingen
Het rijden op hellingen moet met
uiterste voorzichtigheid plaatsvin-
den. De bediening van de drukknop
snelrijstand is verboden.
•
Bij het rijden op stijgingen de bak ca. 200 tot
400 mm (A) van de grond heffen (6-25).
•
Bij het rijden op dalingen, indien de onder-
grond het toelaat, de bak over de grond laten
glijden.
6 - 20
Afb. 6-24
Afb. 6-25
Afb. 6-26
Gebruik