De motoroliedruk-controlelamp brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen.
De laadstroomcontrolelamp brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen.
Indien de waarschuwingslamp brandstofreserve brandt, bevindt zich slechts 7 l brandstof in
de tank, graafmachine aftanken, zie paragraaf 6.17 .
Schakelaar voor AUTO IDLE (6-13/2) inschakelen. De AUTO IDLE-controlelamp brandt.
•
Startschakelaar in stand START draaien en houden, totdat de motor aanspringt; vervolgens start-
schakelaar loslaten.
•
Linker bedieningsconsole neerlaten, totdat de vergrendeling van de bedieningshendel vastklikt.
Bij graafmachines met beschermdak: Rechter bedieningsconsole neerlaten, totdat de
vergrendeling van de bedieningshendel vastklikt.
•
Motor met stationair toerental kort laten warmdraaien.
Motor met laag toerental gebruiken, totdat de bedrijfstemperatuur is bereikt.
•
Voor het werken het vereiste motortoerental afstellen:
Potentiometer in richting
bedrijf mag dit toerental niet lager zijn dan 2/3 van het nominaal toerental. De AUTO IDLE-sturing
laat, indien er géén bedieningselement wordt bediend, na ca. 4 s het vooraf ingestelde toerental
tot het stationair toerental dalen.
•
Meters/tellers en controlelampen gedurende het bedrijf controleren, zie paragraaf 6.3.4.
Motor uitschakelen
Indien de motor moet worden uitgeschakeld, om de graafmachine buiten bedrijf te stel-
len, moeten de werkzaamheden voor het buiten bedrijf stellen worden uitgevoerd, zie
paragraaf 6.4.
•
Startschakelaar in stand STOP zetten en de contactsleutel verwijderen.
6 - 14
draaien, totdat het vereiste toerental is bereikt. Voor permanent
Gebruik