Bijlage 1
Bijlage 1, Heflast van de graafmachine
•
De heflast van de graafmachine berust op de ISO 10567 en is niet groter dan 75 % van de
statische kantelbelasting of 87 % van het hydraulische draagvermogen.
•
De heflast wordt gemeten aan de voorste pen van de arm. De arm is daarbij compleet uitgezwenkt.
De last wordt door de boomcilinder gedragen.
In de levertoestand mag de graafmachine alleen materiaal in de bak vervoeren. Het
heffen van lasten met de bak of andere bevestigingsmiddelen is verboden. De graaf-
machine kan voor het heffen worden uitgerust.
•
De heftoestanden zijn:
1. boven voorzijde, dozerblad beneden, standaard-arm
2. boven voorzijde, dozerblad boven, standaard-arm
3. boven voorzijde, dozerblad beneden, lange arm (toebehoren)
4. boven voorzijde, dozerblad boven, lange arm (toebehoren)
5. boven de zijkant, standaard-arm
6. boven de zijkant, lange arm (toebehoren)
Het heffen van grotere lasten dan de in de tabel aangegeven waardes is verboden.
De in de tabel aangegeven waardes gelden alleen voor werkzaamheden op een vaste
en horizontale ondergrond. Bij werkzaamheden op een zachte ondergrond kan de graaf-
machine gemakkelijk kantelen, omdat de last eenzijdig wordt aangebracht en de rups-
banden en het dozerblad in de grond kunnen zakken.
De in de tabel aangegeven waardes hebben betrekking op de last zonder bak; bij ge-
bruik van de bak moet het gewicht van de bak van de waardes worden afgetrokken. Het
gewicht van gemonteerde accessoires (bijv. grijperset, snelwisselinstallatie enz.) moet
van de heflast worden afgetrokken.
Indien de graafmachine bij het heffen met een heflast (conform ISO 10567:1992)
van meer dan 1000 kg of een kantelmoment van meer dan ≥ ≥ ≥ ≥ ≥ 40.000 Nm wordt
gebruikt, moet de graafmachine met extra uitrustingen volgens EN 474-5 / para-
graaf 4.1.7.5 zijn voorzien.
heflast
A1 - 1