•
Het hijswerktuig licht met de kraan spannen
(3-5). Bij aanwezige cabine doeken tussen
het hijswerktuig en de cabine plaatsen, om
de cabine te beschermen.
•
Altijd de machine horizontaal houden. Daar-
bij erop letten, dat de middenlijn van de kraan-
haak zo nauwkeurig mogelijk op de draai-
middenlijn van de graafmachine is gericht en
dat de hefhoek overeenkomt met de normen.
Graafmachine heffen.
De hijsogen aan de cabine dienen
niet voor het heffen van de graaf-
machine. Het heffen van de graaf-
machine met behulp van deze ogen
is verboden.
KX121-3 α α α α α /KX161-3 α α α α α /U45-3 α α α α α /U50-3 α α α α α
•
Hijskabel A (3-5.1/3), zoals afgebeeld, om de
boom bevestigen. Boom met doeken (3-5.1/
4) tegen beschadigingen beschermen. Hijs-
kabel A en hijskabel B (3-5.1/1) met een harp-
sluiting (3-5.1/2) verbinden.
•
Hijskabel C (3-5.2/6), zoals afgebeeld, aan
de linkerzijde op het dozerblad bevestigen.
Dozerblad met doeken (3-5.2/5) tegen be-
schadigingen beschermen. Hijskabel C en
hijskabel D (3-5.2/1) met een harpsluiting (3-
5.2/2) verbinden.
•
Hijskabel E (3-5.2/3) en F (3-5.2/4) overeen-
komstig de linkerzijde, aan de rechterzijde op
het dozerblad bevestigen.
3 - 4
Hefhoek ≤ ≤ ≤ ≤ ≤ 60°
Afb. 3-5
4
Afb. 3-5.1
1
6
5
Afb. 3-5.2
Transport
1
2
3
2
3
4