Pagina 1
GEBRUIKSAANWIJZING KUBOTA GRAAFMACHINE 61-3 UITVOERINGEN 71-3 Deze gebruiksaanwijzing s.v.p. zorgvuldig doorlezen en binnen handbereik bewaren...
Pagina 2
(zie ook paragraaf 2.2). Deze contractuele garantieregelingen worden door de be- schrijvingen van deze gebruiksaanwijzing niet uitgebreid noch beperkt. Het bedrijf KUBOTA Baumaschinen GmbH behoudt zich in het belang van de verdere technische ontwikkeling het recht voor, wijzigingen uit te voeren met behoud van de wezenlijke eigenschappen van de beschreven graafmachine, zonder deze gebruiksaanwijzing gelijktijdig te corrigeren.
Registers blz. Inhoudsopgave Trefwoordenregister ....................... V - 5 Lijst van afkortingen en algemene symbolen ............... V - 10 ALGEMEEN ...................... 1 - 1 Voorwoord ........................1 - 1 Fabrikant ........................1 - 2 Conformiteitsverklaring ....................1 - 2 Uitgavedatum van de gebruiksaanwijzing ..............1 - 2 Bedieningspersoneel ......................
Pagina 4
Registers blz. 4.5.1 Basisuitrusting ........................ 4 - 6 4.5.2 Toebehoren ........................4 - 6 BESCHRIJVING VAN DE GRAAFMACHINE ........... 5 - 1 Onderdelenoverzicht ...................... 5 - 1 Bestuurdersplaats ......................5 - 2 5.2.1 Rechter bedieningsconsole .................... 5 - 2 Beschrijving van de onderdelen van de rechter bedieningsconsole ......5 - 3 Beschrijving van de indicaties en controlelampen .............
Pagina 5
Registers blz. Bediening van de bak ....................6 - 21 Zwenken van de bovenwagen ................. 6 - 22 Zwenken van de boom .................... 6 - 23 Bediening van de Service-Port ................6 - 23 Buiten bedrijf stellen ..................... 6 - 25 Bediening van de ruitenreinigingsinstallatie (cabine-uitvoering) ........
Registers blz. Trefwoordenregister Aanwijzingen voor het bedrijf met de rupsband ................. 6 - 18 Aanzuigfilter reservoir voor hydraulische olie vervangen ............8 - 13 Accu laden ..........................8 - 16 Accu verwijderen en aanbrengen, vervangen ................8 - 17 Accumulator ..........................5 - 10 Afmetingen ...........................
Pagina 8
Registers blz. Conformiteitsverklaring ....................1 - 2, A2 - 1 Controle van de meters na het starten en gedurende het bedrijf ..........6 - 12 Draaikrans smeren ........................8 - 17 Draaikranslager smeren ......................8 - 18 Eerste inbedrijfstelling ........................6 - 3 Elektrische kabels en aansluitingen controleren ................
Pagina 9
Registers blz. Identificatie van de graafmachine ....................4 - 6 Inrijden van de graafmachine ....................... 6 - 3 Koelvloeistof bijvullen ........................8 - 4 Koelvloeistof verversen ........................ 8 - 7 Koelvloeistofslangen controleren ....................8 - 6 Laden van de graafmachine met een kraan ................. 3 - 3 Lijst van afkortingen en algemene symbolen ................
Pagina 10
Registers blz. Onderhoudswerkzaamheden ....................... 8 - 4 Openen en sluiten van de cabinedeur ..................6 - 28 Openen en sluiten van de ruiten ....................6 - 29 Voorruit ..........................6 - 29 Zijruit ..........................6 - 30 Openen van de cabinedeur (cabine-uitvoering) ................6 - 8 Opnieuw in bedrijf stellen na de stillegging ................
Pagina 11
Registers blz. Tankvulopening ..........................5 - 8 Technische gegevens ........................4 - 4 Toebehoren ..........................4 - 6 Transport met dieplader ....................... 3 - 4 Uitgavedatum van de gebruiksaanwijzing ..................1 - 2 Uitrusting ............................4 - 6 Veiligheidsbepalingen ........................2 - 1 Veiligheidsbepalingen bij het bergen ....................
Registers LIJST VAN AFKORTINGEN EN ALGEMENE SYMBOLEN blz. procent Newton ° graden radius °C graad Celsius resp. respectievelijk Ampère omwentelingen per minuut seconde bijv. bijvoorbeeld circa, ongeveer Volt kooldioxide ongevallenverzekering decibel evt. eventueel Ground level/grondniveau kilogram km/h kilometer per uur kilonewton kilovolt kilowatt...
Pagina 13
Registers blz. Laadstroomcontrolelamp Motoroliedruk-controlelamp Voorgloeicontrolelamp Waarschuwingslamp brandstofreserve langzaam snel Controlelamp zwaailamp aan/uit Controlelamp werklampen aan/uit Controlelamp werklampen aan/uit Displaykeuzeschakelaar Ventilatorschakelaar V - 11 GEBRUIKSAANWIJZING RG248-8144-1 - STAND 01.06.2004...
Algemeen ALGEMEEN Voorwoord Deze gebruiksaanwijzing is alleen voor de KUBOTA-graafmachines KX61-3 en KX71-3 geldig, die onder de in paragraaf 1.3 beschreven "Conformiteitsverklaring" vallen. De in deze gebruiksaanwijzing aangegeven veiligheidsaanwijzingen alsmede de regels en wetten voor het gebruik van de graafmachines gelden voor de in deze documentatie vermelde graafmachines.
Algemeen Fabrikant Fabrikant van de in deze documentatie beschreven graafmachine is het bedrijf KUBOTA Baumaschinen GmbH Tel.: (00 49) 63 32 /4 87-0 Steinhauser Straße 100 Telefax: (00 49) 63 32/4 87-101 66482 Zweibrücken www.kubota-baumaschinen.de De adressen van de vestigingen zijn op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing vermeld.
Algemeen Alleen opgeleid en geïnstrueerd personeel mag aan of met de graafmachine werken. Alleen geïnstrueerd personeel is het toegestaan, om de graafmachine te starten en de bedienings- elementen te bedienen. Geschoold personeel Onder geschoold personeel verstaat men personen met een technische vakarbeideropleiding, die in staat zijn, beschadigingen aan de graafmachine vast te stellen en reparatiewerkzaamheden op hun vakgebied (bijv.
Veiligheidsbepalingen VEILIGHEIDSBEPALINGEN Primaire veiligheidsaanwijzingen • Voor het gebruik van de genoemde graafmachines is de Bijzondere richtlijn Arbeidsmiddelen van de EU (89/655/EEG, gewijzigd door 95/63/EEG d.d. 30-11-1989 resp. d.d. 05-12-1995) van kracht. • Voor het onderhoud en herstel gelden de gegevens in deze gebruiksaanwijzing. •...
Veiligheidsbepalingen • niet op vakkundige wijze uitgevoerde reparaties, • gebruik van andere dan de originele reserveonderdelen van de fabrikant, • eigenmachtige veranderingen aan de constructie van de graafmachine, • gebrekkige controle van machineonderdelen, die aan slijtage onderhevig zijn, • rampen door de inwerking van vreemde voorwerpen en overmacht. De exploitant moet op eigen verantwoording ervoor zorgen, •...
Veiligheidsbepalingen Bijzondere plichten van de exploitant De exploitant van de graafmachine is in deze gebruiksaanwijzing elke natuurlijke persoon of rechts- persoon, die de graafmachine zelf gebruikt of een andere persoon de opdracht geeft, de graaf- machine te gebruiken. In bijzondere gevallen (bijv. bij leasing, verhuur) is de exploitant die persoon, die volgens de bestaande contractuele overeenkomsten tussen eigenaar en gebruiker van de graaf- machine de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.
Pagina 23
Veiligheidsbepalingen Afb. 2-2 2 - 5 GEBRUIKSAANWIJZING RG248-8144-1 - STAND 01.06.2004...
Pagina 24
Veiligheidsbepalingen Afb. 2-2.1 2 - 6 GEBRUIKSAANWIJZING RG248-8144-1 - STAND 01.06.2004...
Veiligheidsbepalingen Veiligheidsvoorzieningen Voor elk in bedrijf stellen van de graafmachine moeten alle veiligheidsvoorzieningen op vakkundige wijze zijn aangebracht en werken. Manipulatie van de veiligheidsvoorzieningen, bijv. het overbruggen van eindschakelaars, is verboden. Beveiligingsvoorzieningen mogen alleen worden verwijderd na • het stoppen en uitschakelen van de graafmachine, •...
Veiligheidsbepalingen • Om de motor uit te schakelen hendel (2-5/1) naar links duwen, totdat de motor tot stilstand is gekomen. Afb. 2-5 2.8.3 Noodhamer Bij een eventueel ongeluk met de graafmachine, waarbij de cabinedeur respectievelijk de voor- of zijruit niet kan worden geopend, kan de gebrui- ker de ruiten met de noodhamer (2-6/1) inslaan.
Veiligheidsbepalingen Gevaren door het hydraulisch systeem Indien hydraulische olie in de ogen komt, moeten deze onmiddellijk met helder water worden uit- gespoeld; vervolgens onmiddellijk een arts raadplegen. De huid of kleding mag niet met hydraulische olie in contact worden gebracht. Huiddelen, die met hydraulische olie in contact zijn gekomen, zo mogelijk onmiddellijk, grondig en herhaaldelijk met water en zeep afwassen;...
Transport BERGEN, LADEN EN TRANSPORT Veiligheidsbepalingen 3.1.1 Veiligheidsbepalingen bij het bergen • Voor het bergen van de graafmachine moet een trekvoertuig met minimaal dezelfde gewichtsklasse als de graafmachine worden gebruikt. • Voor het bergen moet een sleepstang worden gebruikt. Bij het gebruik van een sleepkabel moet een remvoertuig worden gebruikt.
Transport • Het laadvlak aan de achterzijde van het transportvoertuig met voldoende grote steunen onder- steunen. • De laadperrons moeten breder zijn dan de rupsband van de graafmachine en zijdelings zijn voorzien van dwarsverbindingen. • Het transportvoertuig moet voor de last van de graafmachine zijn uitgevoerd. •...
Transport Laden van de graafmachine met Hefpositie een kraan Veiligheidsbepalingen volgens para- graaf 2 en 3.1.2 opvolgen. • De graafmachine op een vlakke ondergrond in de hefpositie (3-2) brengen. • Het dozerblad tot de aanslag van de dozer- bladcilinder heffen, zie paragraaf 6.3.6. •...
Transport • Het hijswerktuig licht met de kraan spannen Hefhoek ≤ ≤ ≤ ≤ ≤ 60° (3-5). Bij aanwezige cabine doeken tussen het hijswerktuig en de cabine plaatsen, om de cabine te beschermen. • Altijd de machine horizontaal houden. Daarbij erop letten, dat de middenlijn van de kraan- haak zo nauwkeurig mogelijk op de draai- middenlijn van de graafmachine is gericht en...
Beschrijving van de graafmachine BESCHRIJVING VAN DE GRAAFMACHINE Overzicht van de uitvoeringen De graafmachine wordt in de twee verschillende uitvoeringen KX61-3 en KX71-3 geleverd. Deze zijn alternatief voorzien van een beschermdak en/of een cabine voor de bestuurder. Uitvoering KX61-3 Uitvoering KX71-3 Afb.
Het voor deze graafmachine goedgekeurde toebehoren is in afzonderlijke documentatie beschreven. S.v.p. contact opnemen met uw Kubota-leverancier. Toebehoren van andere fabrikanten mag alleen na schriftelijke toestemming van het bedrijf KUBOTA worden aangebracht, zie tevens goedgekeurd gebruik paragraaf 2.4. 4 - 6 GEBRUIKSAANWIJZING...
Opbouw en werking Bestuurdersplaats Der bestuurdersplaats is centraal in de cabine geplaatst. Deze bevat de volgende bedienings- voorzieningen (5-2): Linker bedieningsconsole Rijhendels en pedalenmechanisme Rechter bedieningsconsole Bestuurdersstoel Afb. 5-2 5.2.1 Rechter bedieningsconsole De rechter bedieningsconsole (5-3) bevat de vol- gende onderdelen: 1.
Opbouw en werking Beschrijving van de onderdelen van de rechter bedieningsconsole, zie afb. 5-3 1. Rechter bedieningshendel De functies van de rechter bedieningshendel zijn in paragraaf 5.2.3 "Bedieningselementen" be- schreven. 2. Claxondrukknop Met de claxondrukknop kan de voertuigclaxon worden bediend. 3.
Opbouw en werking Beschrijving van de indicaties en controlelampen, zie afb. 5-4 1. Centrale waarschuwingslamp De centrale waarschuwingslamp knippert geel of rood, zodra een storing optreedt. Indien de centrale waarschuwingslamp rood knippert, moet het bedrijf onmiddellijk wor- den beëindigd. 2. Display In het display worden, afhankelijk van de bedrijfstoestand, het brandstofniveau, de koelvloeistoftem- peratuur, het aantal bedrijfsuren alsmede diverse controle-indicaties weergegeven.
Opbouw en werking 6. Boomzwenkpedaal Met dit pedaal kan de boom naar rechts en links worden gezwenkt. 7. Rechter bedieningshendel Met de rechter bedieningshendel kan de boom en de bak worden bewogen. boom neerlaten rijrichting intrekken uitzwenken boom heffen 8. Claxondrukknop Met de claxondrukknop kan de voertuigclaxon worden bediend.
Opbouw en werking Zekeringenkast De zekeringenkast (5-8/1) bevindt zich onder de bestuurdersstoel achter een beschermplaat. Afb. 5-8 Voertuigaccu De voertuigaccu (5-9/2) bevindt zich aan de rech- ter voertuigzijde boven het brandstofreservoir onder de zijklep. Boven de voertuigaccu bevindt zich de hoofdzekering (5-9/1) van de elektrische installatie.
Opbouw en werking Tankvulopening De tankvulopening (5-11/1) bevindt zich onder de zijklep. De zijklep kan worden afgesloten. Afb. 5-11 Motorruimte De motorruimte (5-12) bevindt zich aan de achterzijde van de bovenwagen en is door een afsluitbare klep afgesloten. Afb. 5-12 Luchtfilter 7.
Opbouw en werking Hydraulisch systeem De bedieningselementen, behalve de dozerbladhendel, het boomzwenkpedaal, het Service-Port- pedaal en de rijhendels activeren een hydrauliekolie-voorstuurkringloop. De dozerbladhendel stuurt de klep via een bowdenkabel aan. De accumulator (5-13/4) maakt bij uitval van de motor het neerlaten van de boom en arm mogelijk. Afb.
Opbouw en werking Reservoir voor hydraulische olie Het reservoir voor hydraulische olie (5-14/2) be- vindt zich aan de rechter voertuigzijde onder de zijklep. In het deksel van het reservoir voor hy- draulische olie is het retourfilter (5-14/1) gemon- teerd. Afb. 5-14 Op de bodem van het reservoir voor hydraulische olie bevindt zich het aanzuigfilter (5-15/1).
Gebruik GEBRUIK Algemene veiligheidsbepalingen voor het gebruik • De veiligheidsaanwijzingen volgens paragraaf 2 moeten worden opgevolgd. • De graafmachine mag alleen in overeenstemming met het goedgekeurde gebruik volgens para- graaf 2.4 worden gebruikt. • De bediening van de graafmachine is alleen voor opgeleid personeel volgens paragraaf 1.5 toe- gestaan.
Gebruik • Nooit onder de graafmachine kruipen, voordat de motor niet is uitgeschakeld, de contactsleutel is verwijderd en de graafmachine tegen het wegrollen is geborgd. • Nooit onder de graafmachine kruipen, indien deze alleen met de bak of het dozerblad is geheven. Altijd geschikte ondersteuningsmaterialen gebruiken.
Gebruik Tevens kunnen bodemhobbels of het schuin zetten van de graafmachine de afstand verkleinen. Wind kan de bovenleidingen laten uitzwaaien en hierdoor de afstand verkleinen. Bij vonkoverslag zo nodig met geschikte maatregelen de gevarenzone met de graafmachine verlaten. Indien dit niet mogelijk is, de bestuurdersplaats niet verlaten, naderende personen voor het gevaar waarschuwen en de uitschakeling van de stroom regelen.
Gebruik Gebruik van de graafmachine 6.3.1 Werkzaamheden vóór het dagelijks in bedrijf stellen Voor het uitvoeren van de werkzaamheden moet de graafmachine op een vlakke on- dergrond staan; contactsleutel is verwijderd. • Motorkap ontgrendelen en openen. Graafmachine algemeen • De graafmachine op zichtbare kabelbeschadigingen en lekkages controleren. Motoroliepeil controleren •...
Pagina 53
Gebruik Indien het koelvloeistofpeil zich onder LOW bevindt; koelvloeistof bijvullen, zie para- graaf 8.5.1. Indien het koelvloeistofpeil zich na het bijvullen in korte tijd weer onder LOW bevindt, is het koelsysteem lek. De graafmachine mag pas na het verwijderen van de storing in bedrijf worden gesteld.
Pagina 54
Gebruik Uitlaatsysteem op lekkage controleren • Uitlaatsysteem (6-5/1) op lekkage en goede bevestiging (scheurvorming) controleren. Indien deze controle met een warme motor wordt uitgevoerd, bestaat verbrandingsgevaar in het uitlaat- systeem. • Indien het uitlaatsysteem lek is of loszit, mag de graafmachine pas na herstel in bedrijf worden gesteld.
Pagina 55
Gebruik Smeerwerkzaamheden • Graafmachine starten, zie paragraaf 6.3.3. • Boom, arm, bak en dozerblad, zoals op afb. 6-8 is weergegeven, positioneren. Motor uit- schakelen, contactsleutel verwijderen. Gebruik van de bedieningselementen, zie paragraaf 6.3.6. • Alle smeerpunten (6-9) met smeervet, onder- houdsmiddelen, zie paragraaf 8.6 , smeren, totdat nieuw vet naar buiten komt.
Gebruik Brandstofniveau in de tank controleren • Startschakelaar (6-10/1) in stand RUN zet- ten. • Brandstofniveau op de brandstofvoorraadme- ter (6-10/2) controleren. Indien in het display de indicatie FUEL brandt, bevindt zich slechts nog 5,1 l brandstof in de tank. •...
Gebruik Bestuurdersstoel afstellen De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld, dat een moeiteloos en aange- naam werken kan plaatsvinden. Alle bedieningselementen moeten veilig kunnen wor- den gebruikt. Lengteverstelling van de zitting (zitafstand) • De lengteverstelhendel (6-13/5) omhoog trek- ken en door voorwaarts en terugschuiven van de zitting een passende zitpositie afstellen;...
Gebruik Veiligheidsgordel • Veiligheidsgordel omdoen. • Lengte van de veiligheidsgordel zo afstellen, dat de gordel nauw op het lichaam aansluit maar niet stoort. Het gebruik van de graafmachine zonder aangesloten veiligheidsgordel is verboden. Afstellen van de buitenspiegels • Afstelling van de buitenspiegels controleren en zo nodig de afstelling zodanig veranderen, dat een optimaal zicht gewaarborgd is.
Pagina 59
Gebruik • Motortoerentalhendel (6-14/1) in richting zetten. Afb. 6-14 • Contactsleutel (6-15/1) in de startschakelaar plaatsen en in stand RUN zetten. De voorgloeicontrolelamp brandt korte tijd. Na het uitgaan van de controlelamp kan de motor worden gestart. De motoroliedruk-controlelamp brandt en gaat uit, nadat de motor is aange- sprongen.
Gebruik • Motor met stationair toerental kort laten warmdraaien. Motor met laag toerental gebruiken, totdat de bedrijfstemperatuur is bereikt. • Voor het werken het vereiste motortoerental afstellen: Motortoerentalhendel in richting zetten, totdat het vereiste toerental is bereikt. Voor perma- nent bedrijf mag dit toerental niet lager zijn dan 2/3 van het nominaal toerental. •...
Gebruik Controleren, of de koelluchtinlaat in de rechter zijommanteling alsmede de radiateur en de oliekoeler zeer vuil zijn, zo nodig radiateur/oliekoeler schoonmaken, zie paragraaf 8.5.2. Hetzelfde geldt, als de centrale waarschuwingslamp rood knippert en in het display de waarschu- wingsmelding voor de oliedruk wordt weergegeven.
Pagina 62
Gebruik Voor het rijden met de graafmachine moeten de volgende veiligheids- aanwijzingen in elk geval worden opgevolgd. Bij werkzaamheden op een helling moet rekening worden gehouden met de hellingshoek van de graafmachine (6-17). Max. dwarshelling --> 27 % resp. 15° Max.
Gebruik Rijden • Beide rijhendels gelijkmatig naar voren druk- ken; de graafmachine rijdt recht vooruit. In- dien de rijhendels worden losgelaten, stopt de graafmachine onmiddellijk. Indien beide bedieningshendels gelijkmatig worden teruggetrokken, rijdt de graafmachine recht achteruit. (A) Vooruit (B) Achteruit (C) Rechtuit Afb.
Gebruik Rijden door bochten Het rijden door bochten is beschreven voor de rijrichting vooruit met het dozerblad aan de voorzijde. Indien het dozerblad zich aan de achterzijde bevindt, vinden de stuur- bewegingen tegengesteld plaats. Tijdens het rijden door bochten erop letten, dat zich geen personen in het zwenkbereik van de graafmachine bevinden.
Gebruik Draaien op de plaats Het draaien op de plaats mag niet met bediende drukknop snelrijstand worden uitgevoerd. • Beide rijhendels in tegengestelde richting uit- slaan. De rupsbanden draaien in tegenge- stelde richting. De draaias is het midden van het voertuig. (A) Rechtsom draaien op de plaats.
Gebruik Aanwijzingen voor het bedrijf met de rupsband • Het rijden of draaien over voorwerpen met scherpe kanten of over drempels veroorzaakt een overbelasting van de rupsband en leidt ertoe, dat de rupsband scheurt of het loop- vlak van de rupsband alsmede het stalen inlegwerk wordt ingesneden.
Gebruik • De graafmachine mag alleen tot de onderkant van de bovenwagen in het water worden gebruikt. • Na het gebruik van de machine in het water altijd de pen van bak en arm met vet smeren, totdat het oude smeervet naar buiten komt. •...
Gebruik Overzicht van de functies van de bedieningshendels Afb. 6-30 toont, in combinatie met de hierna- volgende tabel, de functies voor de linker en rech- ter bedieningshendel. Bedienings- Beweging hendel Rechter Boom neerlaten bedienings- Boom heffen hendel Bak intrekken Bak uitzwenken Linker Arm uitzwenken bedienings-...
Gebruik Bediening van de arm • De linker bedieningshendel naar voren druk- ken (6-33/é), om de arm uit te zwenken. • De linker bedieningshendel naar achteren trekken (6-33/ò), om de arm in te trekken. Afb. 6-33 De arm beweegt zich zoals op afb. 6-34 weerge- geven.
Gebruik De bak beweegt zich, zoals op afb. 6-36 weerge- geven. Afb. 6-36 Zwenken van de bovenwagen Tijdens het zwenken erop letten, dat zich geen personen in het zwenk- bereik bevinden. Voorzichtig zwenken, zodat de voor- bouwapparatuur niet tegen aan- grenzende voorwerpen stoot.
Bediening van de Service-Port De Service-Port dient voor de bediening van extra apparatuur. Er mag alleen door KUBOTA goedgekeurd extra apparatuur worden gebruikt. De extra apparatuur moet volgens de eigen gebruiksaanwijzing worden gemonteerd en gebruikt. De vermogensgegevens van de Service-Port bevinden zich in paragraaf technische gegevens, zie paragraaf 4.3.
Gebruik De afgetapte hydraulische olie moet worden opgevangen en overeenkom- stig de geldende milieubeschermings- bepalingen worden afgevoerd. • Indien het rechter pedaaldeel (6-41/ñ) wordt be- diend, vindt de oliestroom op de aansluiting (6-42/2) plaats. • Indien het linker pedaaldeel (6-41/ê) wordt be- diend, vindt de oliestroom op de aansluiting (6-42/ 1) plaats.
Gebruik Buiten bedrijf stellen De graafmachine moet zodanig worden geparkeerd, dat de graafmachine in geen geval wegrollen kan en tegen onbevoegd gebruik is beveiligd. • Graafmachine op een vlakke ondergrond rij- den. Bij de uitvoering zonder cabine moet de parkeerplaats van een dak zijn voorzien. •...
Gebruik Bediening van de ruitenreinigings- installatie (cabine-uitvoering) Ruitenwisser inschakelen • Startschakelaar staat in stand RUN. • Schakelaar voor ruitenwisser (6-46/1) indruk- ken; de ruitenwisser werkt, zolang de scha- kelaar zich in deze stand bevindt. De scha- kelaar in de tegengestelde richting drukken, om de ruitenwisser uit te schakelen.
Gebruik Bediening van de verwarming (cabine-uitvoering) • Verwarmingsklep (6-49/1) openen, door deze tegen de richting van de klokwijzers te draaien. In de zomer moet de verwarmings- klep altijd gesloten zijn. Afb. 6-49 • Startschakelaar staat in stand RUN. • Ventilatorschakelaar (6-50/1) in stand LO of HI zetten.
Gebruik Openen en sluiten van de cabine- deur Cabinedeur van buiten openen • Cabinedeur met deurslot (6-52/1) ontgrende- len. • Cabinedeur openen door aan de deurgreep (6-52/2) te trekken en deur met de vanghaak (6-52/3) in de houder op de cabinewand ver- grendelen.
Gebruik 6.10 Openen en sluiten van de ruiten Voorruit De voorruit moet altijd worden ver- grendeld. Het zich bevinden in de cabine en het bedrijf van de graaf- machine met ontgrendelde voorruit is verboden. Bij het openen altijd beide handen aan de vergrendel- hefbomen houden, om kneuzingen te voorkomen.
Gebruik Zijruit • Vergrendeling ontgrendelen door trekken aan de greep (6-57/1) en zijruit openschuiven. • Om te sluiten de zijruit naar voren schuiven, totdat de vergrendeling van het raamframe vastklikt. Afb. 6-57 6.11 Bediening van de werklamp • Startschakelaar staat in stand RUN. •...
Gebruik 6.12 Gebruik van de graafmachine bij een buitentemperatuur onder -5 °C (gebruik in de winter) Vóór de winter • Zo nodig motorolie en hydraulische olie door de voor het gebruik in de winter specifieke viscositeiten vervangen. • Alleen in de handel gebruikelijke dieselolie met wintertoevoegingen gebruiken. Het bijmengen van benzine is verboden.
Gebruik 6.13 Starten van de graafmachine met starthulp Als starthulp mag alleen een voer- tuig of startapparaat worden ge- bruikt, indien deze over een 12-V- voeding beschikt. De gebruiker bevindt zich op de bestuurdersplaats, het aansluiten van de starthulpaccu moet door een tweede persoon worden uitgevoerd.
Gebruik 6.14 Bediening nood-uit-functies 6.14.1 Handmatige motorstop- voorziening Indien de motor niet met de sleutel kan worden uitgeschakeld, kan de motor met de hand wor- den uitgeschakeld. • Motorkap openen, zie paragraaf 6.20. • Om de motor uit te schakelen de hendel (6- 61/1) naar links tot de aanslag duwen, totdat de motor tot stilstand is gekomen.
Gebruik 6.16 Aftanken van de graafmachine Bij het aftanken van de graafmachine is het roken, open licht en het gebruik van andere ontstekingsbronnen verboden. De gevarenzone moet met stickers worden aangege- ven. In de gevarenzone moet zich en brandblusser bevinden. Gemorste brandstof moet onmiddellijk met oliebindmiddel worden gebonden.
Gebruik 6.17 Brandstofsysteem ontluchten Nadat de graafmachine is leeggereden of de waterafscheider is schoongemaakt, moet het brandstofsysteem worden ontlucht. • Om te ontluchten de startschakelaar in stand RUN zetten. De elektrische brandstofpomp ontlucht binnen ca. 60 s het brandstofsysteem. 6.18 Vervangen van zekeringen Defecte zekeringen mogen alleen door zekeringen van hetzelfde type en dezelfde no- minale waarde worden vervangen.
Gebruik Locatieschema van de zekeringen in de zekeringenkast Afb. 6-66 6.19 Verwijderen en aanbrengen van de zitting/rugleuning van de bestuurdersstoel Om de zitting/rugleuning schoon te maken of te vervangen, kan deze worden verwijderd. Als voor- beeld is de rugleuning beschreven. •...
Gebruik 6.20 Motorkap openen/sluiten • Contactsleutel (6-68/1) in het slot van de mo- torkap plaatsen en tegen de richting van de klokwijzers draaien; vervolgens het slot in- drukken. • Motorkap openen en omhoog klappen. De motorkap blijft door de steun in de geopende stand staan.
Pagina 86
Gebruik • Bevestigingsbout (6-71/1) eruit draaien. Afb. 6-71 • Bevestigingsbout (6-72/1) eruit draaien. • Zijommanteling uit de houder (6-72/2) trek- ken en van de graafmachine verwijderen. Bij de montage eerst de zijom- manteling in de houder drukken en alle bouten plaatsen. Afb.
Storingzoeken STORINGZOEKEN Het storingzoeken bevat alleen storingen en foutieve bedieningen, die door de gebruiker moeten worden opgelost. Andere storingen mogen alleen door geschoold personeel worden opgelost. Het storingzoeken vindt plaats met behulp van de storingzoektabel. Om een storing te begrenzen, moet eerst in de kolom Storing het overeenkomstig storingsgedrag van de graafmachine worden bepaald.
Storingzoeken Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Bedrijf Uitlaatgassen gitzwart Luchtfilter vuil Luchtfilter reinigen, zie paragraaf 8.5.7 Onvoldoende motorvermogen Luchtfilter vuil Luchtfilter reinigen, zie paragraaf 8.5.7 Brandstoffilter vuil of water in Waterafscheider op waterge- het brandstofsysteem halte controleren, zo nodig aftappen, brandstoffilter vervangen, zie paragraaf 6.3.1 en 8.5.8 Koelvloeistoftemperatuurmeter...
Pagina 89
Storingzoeken Voorlopige Oplossing Indicatie Kleur Probleem/storing maatregel storing • Brandstoftekort geel ----- Tanken Er kan een motor- defect aanwezig Motor direct uit- • Oliedruktekort rood zijn. Direct vakper- schakelen soneel op de hoogte stellen. V-snaar controle- ren. Indien de indicatie •...
Zorgvuldig onderhoud van de graafmachine waarborgt een grote functiezekerheid en verhoogt de levensduur. Indien de onderhoudswerkzaamheden niet (goed) worden uitgevoerd of indien andere dan originele reserveonderdelen worden gebruikt, vervallen alle garantieaanspraken en de aansprakelijkheid te- genover het bedrijf KUBOTA. Veiligheidsbepalingen • Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd, indien de graaf- machine compleet is uitgeschakeld.
Onderhoud Schoonmaken van de graafmachine Voordat met de schoonmaakwerkzaamheden wordt begonnen; motor uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Bij het gebruik van een stoomapparaat voor het schoonmaken van de graafmachine mag de straal niet op de elektrische onderdelen worden gehouden. De waterstraal niet op de inlaatopening van het luchtfilter houden.
Onderhoud Radiateurdop niet met een warme motor openen; verbrandingsgevaar. • Radiateurdop (8-2/1) openen, door deze linksom te draaien. • Het vloeistofpeil moet bij het merk MAX. (8- 2) staan; zo nodig moet koelvloeistof worden bijgevuld. MAX. • Radiateurdop en koelvloeistofexpansiereser- voir sluiten.
Onderhoud 8.5.3 V-snaarspanning controleren, afstellen • Motorkap openen, zie paragraaf 6.20. • V-snaar tussen krukas en dynamo indrukken (8-4/1). De V-snaar moet ca. 10 mm kunnen worden ingedrukt. • V-snaar controleren op toestand; de V-snaar mag geen scheuren vertonen. • Om te spannen de bevestigingsbouten (8-4/ 2 en 4) losdraaien, dynamo (8-4/3) naar de achterzijde van het voertuig zwenken en...
Onderhoud 8.5.5 Koelvloeistof verversen Aftappen alleen met koude motor uitvoeren. Totale inhoud koelsysteem: 5,6 l • Motorkap openen, zie paragraaf 6.20. • Radiateurdop (8-6/1) openen. MAX. Afb. 8-6 • Centrale koelvloeistofaftap (8-7/1) openen en rijrichting alle koelvloeistof aftappen. De koelvloeistof moet worden opge- vangen en volgens de geldende mi- lieubeschermingsbepalingen wor- den afgevoerd.
Onderhoud 8.5.6 Motorolie verversen en oliefilter vervangen rijrichting Het verversen van de motorolie moet met bedrijfswarme motor wor- den uitgevoerd. Voorzichtig; motorolie oliefilter zijn heet, --> verbrandingsgevaar. Olie-opvangbak met een inhoud van ca. 5 l onder de motorolieaftap plaat- sen. De motorolie mag niet in de grond terechtkomen;...
Onderhoud • Motor starten, de motoroliedruk-controlelamp moet onmiddellijk na het aanspringen van de motor uitgaan; zo niet, motor onmiddellijk uitschakelen en ge- schoold personeel op de hoogte stellen. • Motor ca. 2 min laten draaien en vervolgens uitschakelen. Na een wachttijd van 5 min olie- peil controleren.
Pagina 100
Onderhoud • Buitenste filterelement (8-14/1) uit de lucht- filterkast trekken en op verontreiniging con- troleren. Afb. 8-14 • Luchtfilterkast en deksel schoonmaken; hier- bij het binnenste filterelement (8-14.1/1) niet verwijderen. Binnenste filterelement alleen verwijderen om het te vervangen. • Indien het buitenste filterelement beschadigd of te vuil is, moet het worden vervangen.
Onderhoud 8.5.8 Brandstoffilter vervangen • Motorkap openen, zie paragraaf 6.20. • Omschakelkraan (8-16/1) in stand OFF zet- ten. Poetsdoek onder de waterafschei- der leggen, zodat er geen brandstof op de grond terechtkomt. • Ringmoer (8-16/3) eraf draaien en hierbij de filterbeker (8-16/2) vasthouden.
Onderhoud 8.5.10 Retourfilter reservoir voor hy- draulische olie vervangen Bij werkzaamheden aan het hydrau- lisch systeem moet op absolute reinheid worden gelet. Werkzaamheden alleen met koude hydraulische olie uitvoeren. • Zijklep openen, zie paragraaf 6.21. • Afsluitdop (8-19/1) verwijderen. Afb. 8-19 •...
Onderhoud • Pakkingring van de afsluitdop controleren op toestand; zo nodig vervangen. • Afsluitdop (8-21.1/1) met de geleiding in de filterhouder (8-21.1/2) plaatsen en dicht- draaien. Afb. 8-21.1 8.5.11 Aanzuigfilter reservoir voor hy- draulische olie vervangen Bij werkzaamheden aan het hydrau- lisch systeem moet op absolute reinheid worden gelet.
Onderhoud 8.5.12 Hydraulische olie verversen Bij werkzaamheden aan het hydraulisch systeem moet op absolute reinheid worden gelet. Werkzaamheden alleen met koude hydraulische olie uitvoeren. De hydraulische olie moet in combinatie met het vervangen van het aanzuigfilter wor- den ververst. • Boom, arm, bak en boomzwenkvoorziening zo nodig zodanig bewegen, dat alle hydraulische cilinders half uitgeschoven zijn, zie paragraaf 6.4.
Onderhoud • Boom, arm, bak en boomzwenkvoorziening zo nodig zodanig bewegen, dat alle hydrauli- sche cilinders half uitgeschoven zijn, zie para- graaf 6.4. • Peil van de hydraulische olie controleren, zo nodig bijvullen. Afb. 8-25 8.5.13 Be- en ontluchtingsfilter reservoir voor hydraulische olie vervangen Zijklep openen, zie paragraaf 6.21.
Onderhoud Accu laden Accuzuur is zeer bijtend. Contact met accuzuur moet in elk geval worden voorkomen. Indien kleding, huid of ogen desondanks met accuzuur in contact zijn gekomen, dan de desbetreffende delen direct met water afspoelen. Bij contact met de ogen onmiddellijk een arts raadplegen! Gemorst accuzuur onmiddellijk neutraliseren.
Onderhoud Accu verwijderen en aanbrengen, vervangen Voor het losmaken en aansluiten van de accu in elk geval de voorgeschreven volgorde aanhouden --> gevaar voor kortsluiting. • De minpoolkap (8-27/2) verwijderen en de poolklem verwijderen. Poolklem terzijde leggen, zodat een contact met de minpool is uitgesloten. •...
Onderhoud 8.5.16 Draaikranslager smeren • Smeernippel (8-29/1) met de vetspuit sme- ren. Het draaikranslager moet om de 90° worden gesmeerd. Er moet in elke stand 5 slagen met de vetspuit, zie onderhoudsmiddelen paragraaf 8.6 , worden aangebracht. Bij het draaien van de bovenwagen waarborgen, dat het draaibereik vrij van personen en materiaal is.
Onderhoud Spanning rubberen rupsbanden contro- leren • De rupsband staat met de naad (8-31) mid- den tussen de geleidestukken (8-31/1). ∞ Afb. 8-31 • Rupsbanddoorhanging, zoals op afb. 8-32 weergegeven, controleren. Rupsbanddoorhanging 10-15 mm Indien de rupsbanddoorhanging groter is dan 25 mm, moet de rupsband worden nagespan- nen.
Onderhoud 8.5.18 Olie van de rijmotoren verversen De olie alleen verversen, indien de rijmotor handwarm is; zo nodig de graafmachine warmrijden. • Graafmachine op een vlakke ondergrond afstellen, zodat de aftapplug (8-33/2) zich in de onder- ste stand bevindt. • Opvangbak met een minimale inhoud van 2 l onder de aftapplug plaatsen.
Onderhoud 8.5.20 Elektrische kabels en aansluitingen controleren • Alle bereikbare elektrische kabels, stekkerverbindingen en aansluitingen op toestand en goede bevestiging controleren. • Beschadigde onderdelen moeten worden hersteld resp. vervangen. • Zekeringenkast resp. zekeringenhouder op oxidatie en verontreiniging controleren, zo nodig schoonmaken.
Onderhoud 8.5.22 Boutverbindingen controleren De hiernavolgende opsomming bevat de aanhaalmomenten van de boutverbindingen. De verbindin- gen alleen met een momentsleutel natrekken. Evt. ontbrekende waarden kunnen bij het bedrijf KU- BOTA worden aangevraagd. Aanhaalmoment voor bouten Nm (kgfm) 4 T (4,6) 7 T (8,8) 9 T (9,8-10,9) 7,8~9,3...
Onderhoud Aanhaalmoment voor hydraulische slangen Sleutelwijdte Moment in Nm Afmetingen slang Schroefdraad 20-25 DN 4-1/8“ M12x1,5 25-30 DN 6-1/4“ M14x1,5 30-35 DN 8-5/16“ M16x1,5 40-45 DN 10-3/8“ M18x1,5 50-55 DN 13-1/2“ M22x1,5 Deze waarden gelden tevens voor aanpasstukken met gemonteerde moer Aanhaalmoment voor hydraulische leidingen Sleutelwijdte Moment in Nm...
Onderhoud Onderhoudsmiddelen 1. De graafmachines zijn bij aflevering met hydraulische olie ESSO NUTO H46 ge- vuld! Neem bij gebruik van bio-olie s.v.p. contact op met uw bevoegde KUBOTA- leverancier. 2. Als motorolie CD-, CE- of CF-graden volgens API gebruiken. 3. Voor de rijmotoren het gehele jaar door transmissieolie SAE 90 (API, CLA/GL5) gebruiken.
Daarbij moeten vooral de herstelde delen en de veiligheidsvoorzieningen bijzonder goed worden gecontroleerd. Reserveonderdelen Originele reserveonderdelen kunnen bij de KUBOTA-leveranciers onder vermelding van de uitvoe- ring en het serienummer worden besteld. Voor de in deze gebruiksaanwijzing aangegeven uitvoerin- gen is een onderdelenboek onder het volgende bestelnummer te verkrijgen:...
Veiligheidstechnische keuring VEILIGHEIDSTECHNISCHE KEURING De basis voor het uitvoeren van de veiligheidskeuring is de VBG 40. Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften van de ongevallenverzekeringen moet de graafmachine minimaal eenmaal per jaar of bij bijzonder intensief gebruik vaker door een hiervoor speciaal opge- leide persoon (deskundige) worden gekeurd.
Stillegging en opslag STILLEGGING EN OPSLAG Indien de graafmachine om bedrijfsredenen tot zes maanden wordt stilgelegd, moeten de maatrege- len vóór, gedurende en na de stillegging, zoals hiernavolgend beschreven, worden uitgevoerd. Voor een stillegging langer dan zes maanden moeten de extra maatregelen met de fabrikant worden afge- stemd.
Stillegging en opslag 10.4 Maatregelen gedurende de stillegging • Accu regelmatig laden, zie paragraaf 8.5.14. 10.5 Opnieuw in bedrijf stellen na de stillegging • Graafmachine zo nodig grondig schoonmaken. • Hydraulische olie op condenswater controleren, zo nodig verversen. Accu aanbrengen, zie paragraaf 8.5.14. •...
Bijlage 1 Bijlage 1, Heflast van de graafmachine • De heflast van de graafmachine berust op de ISO 10567 en is niet groter dan 75 % van de statische kantelbelasting of 87 % van het hydraulische draagvermogen. • De heflast wordt gemeten aan de voorste pen van de arm. De arm is daarbij compleet uitgezwenkt. De last wordt door de boomcilinder gedragen.
Pagina 130
Bijlage 1 Heflast aan de voorzijde, dozerblad boven CABINE-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX71-3 GEGEVENS RUPSBAND Standaard-ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 3500 3000 (0,56) 2500 (0,61) (0,58) (0,57) 2000 (0,91) (0,73) (0,65)
Pagina 131
Bijlage 1 Heflast aan de voorzijde, dozerblad beneden BESCHERMDAK-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX61-3 GEGEVENS RUPSBAND Lange ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 (0,62) 3500 (0,50) 3000 (0,45) (0,51) 2500 (0,49) (0,52) (0,54)
Pagina 132
Bijlage 1 Heflast aan de zijkant BESCHERMDAK-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX61-3 GEGEVENS RUPSBAND Lange ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 (0,62) 3500 (0,50) 3000 (0,45) (0,51) 2500 (0,49) (0,51) (0,40) 2000 (0,65)
Pagina 133
Bijlage 1 Heflast aan de voorzijde, dozerblad boven CABINE-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX61-3 GEGEVENS RUPSBAND Lange ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 (0,62) 3500 (0,50) 3000 (0,45) (0,51) 2500 (0,49) (0,52) (0,54)
Pagina 134
Bijlage 1 Heflast aan de voorzijde, dozerblad beneden BESCHERMDAK-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX71-3 GEGEVENS RUPSBAND Lange ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 3500 (0,53) 3000 (0,50) (0,53) 2500 (0,53) (0,52) 2000 (0,65)
Pagina 135
Bijlage 1 Heflast aan de zijkant BESCHERMDAK-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX71-3 GEGEVENS RUPSBAND Lange ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 3500 (0,53) 3000 (0,50) (0,50) 2500 (0,53) (0,50) 2000 (0,65) (0,59) (0,49)
Pagina 136
Bijlage 1 Heflast aan de voorzijde, dozerblad boven CABINE-UITVOERING MET RUBBEREN UITVOERING KX71-3 GEGEVENS RUPSBAND Lange ARM kN (t) Hoogte ZWENKRADIUS (mm) [mm] 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 4500 4000 3500 (0,53) 3000 (0,50) (0,53) 2500 (0,53) (0,52) 2000 (0,65)
Pagina 137
Bijlage 2 EC DECLARATION OF CONFORMITY DECLARATION CE DE CONFORMITE EG-KONFORMITÄTSERKLÄRUNG Make: Marque: KUBOTA Baumaschinen GmbH Hersteller: Type: Type: KX61-3, KX71-3 Typ: Serial No: No de série: 1001 ~ Serien-Nr.: This machine complies with the essential health and safety requirements relating to design and construction of machinery, according to EC directive 91/368/EEC, 93/68/EEC, 98/37/EEC.
Pagina 138
Bijlage 2 (1) Declaration of conformity to "C.E." requirements (1) EG-Konformitätserklärung (2) Make (2) Marke (3) Type (3) Typ (4) Number (Serial) (4) Nummer (Serie) (5) This machine complies with the essential health (5) Diese Maschine entspricht den einschlägigen, and safety requirements relating to design and grundlegenden Sicherheits- und Gesundheitsanforderungen construction of machinery, according to EC directive bezüglich Entwurf und Konstruktion nach der EG-Richtlinie...
Bijlage 3 Bijlage 3, Lijst van veiligheidsstickers Artikelnr.: RG 5085723 Ä De motor alleen vanaf de bestuurdersstoel starten. De motor niet door het overbruggen van de start- motorpolen starten. Artikelnr.: RG 508-5722 Ä Kom niet binnen het draaibereik. Artikelnr.: RG208-5727 Ä Kom niet binnen het rangeerbereik.
Pagina 140
Bijlage 3 Artikelnr.: RG 208-4958 Ä Artikelnr.: RG 508-5724 Ä Artikelnr.: RG 208-4957 Ä Géén hete delen, zoals de Radiateur/oliekoeler: Van de ventilator en uitlaat enz., aanraken. Verbrandingsgevaar ventilatorriem wegblijven. Artikelnr.: RG 518-5787 Ä Zet de kogelkraan in de stand van de werkingswijze van het aange- sloten voorbouwapparaat.