Pagina 2
(zie ook paragraaf 2.2) . Deze contractuele garantieregelingen worden door de be- schrijvingen van deze gebruiksaanwijzing niet uitgebreid noch beperkt. Het bedrijf KUBOTA Baumaschinen GmbH behoudt zich in het belang van de verdere technische ontwikkeling het recht voor, wijzigingen uit te voeren met behoud van de wezenlijke eigenschappen van de beschreven graafmachine, zonder deze gebruiksaanwijzing gelijktijdig te corrigeren.
Registers blz. Inhoudsopgave Lijst van afkortingen en algemene symbolen ................V - 6 ALGEMEEN ........................1 - 1 Voorwoord ........................1 - 1 Fabrikant ........................1 - 2 Conformiteitsverklaring ....................1 - 2 Uitgavedatum van de gebruiksaanwijzing ..............1 - 2 Bedieningspersoneel ......................
Pagina 4
Registers blz. 4.5.2.2 Veiligheidsklep bij leidingsbreuk (KX91-3α t/m U50-3α) ..........4 - 10 Gebruiksaanwijzingen ....................4 - 11 BESCHRIJVING VAN DE GRAAFMACHINE ..............5 - 1 Onderdelenoverzicht ...................... 5 - 1 Bestuurdersplaats ......................5 - 2 5.2.1 Rechter bedieningsconsole .................... 5 - 2 Beschrijving van de onderdelen van de rechter bedieningsconsole ......
Pagina 5
Registers blz. 6.3.6 Graafwerkzaamheden (gebruik van de bedieningselementen)........6 - 21 Bediening van het dozerblad ..................6 - 22 Overzicht van de functies van de bedieningshendels ..........6 - 23 Bediening van de boom ....................6 - 23 Bediening van de arm ....................6 - 24 Bediening van de bak ....................
Pagina 6
Registers blz. STORINGZOEKEN ......................7 - 1 Veiligheidsbepalingen..................... 7 - 1 Storingzoeken ........................ 7 - 1 ONDERHOUD ........................ 8 - 1 Veiligheidsbepalingen..................... 8 - 1 Eisen aan het uitvoerende personeel ................8 - 1 Onderhoudsschema ....................... 8 - 2 Schoonmaken van de graafmachine ................8 - 4 Onderhoudswerkzaamheden ..................
Pagina 7
Registers blz. 8.5.14 Onderhoud aan de accu ....................8 - 20 Vloeistofpeil van de accu controleren ................8 - 20 Accu laden ........................8 - 21 Accu verwijderen en aanbrengen, vervangen .............. 8 - 22 8.5.15 Draaikrans smeren ....................... 8 - 22 8.5.16 Draaikranslager smeren ....................
Registers LIJST VAN AFKORTINGEN EN ALGEMENE SYMBOLEN blz. procent Newton ° graden radius °C graad Celsius resp. respectievelijk Ampère omwentelingen per minuut Auto Idle seconde bijv. bijvoorbeeld Volt circa, ongeveer ongevallenverzekering kooldioxide centrale aanwijzing decibel evt. eventueel Ground level/grondniveau kilogram km/h kilometer per uur kilonewton...
Pagina 9
Registers blz. Laadstroomcontrolelamp Motoroliedruk-controlelamp Voorgloeicontrolelamp Waarschuwingslamp brandstofreserve AUTO IDLE-controlelamp Controlelamp zwaailamp aan/uit langzaam snel Controlelamp werklampen aan/uit Displaykeuzeschakelaar Ventilatorschakelaar Drukschakelaar Service-Port Handmatige motorstop V - 7...
De adressen van de vestigingen zijn op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing vermeld. Conformiteitsverklaring Met de EG-conformiteitsverklaring bevestigt KUBOTA Baumaschinen dat de graaf- machine aan de op het tijdstip van het in het verkeer brengen geldige normen en voorschriften voldoet. Het EG-conformiteitssymbool is op de typeplaat aangebracht en geeft het voldoen aan de bovengenoemde voorschriften aan.
Algemeen Alleen opgeleid en geïnstrueerd personeel mag aan of met de graafmachine werken. Alleen geïnstrueerd personeel is het toegestaan, om de graafmachine te starten en de bedienings- elementen te bedienen. Geschoold personeel Onder geschoold personeel verstaat men personen met een technische vakarbeideropleiding, die in staat zijn, beschadigingen aan de graafmachine vast te stellen en reparatiewerkzaamheden op hun vakgebied (bijv.
Veiligheidsbepalingen VEILIGHEIDSBEPALINGEN Primaire veiligheidsaanwijzingen • Voor het gebruik van de genoemde graafmachines is de Bijzondere richtlijn Arbeidsmiddelen van de EU (89/655/EEG, gewijzigd door 95/63/EEG d.d. 30.11.1989 resp. d.d. 05.12.1995) van kracht. • Voor het onderhoud en herstel gelden de gegevens in deze gebruiksaanwijzing. •...
Veiligheidsbepalingen • niet op vakkundige wijze uitgevoerde reparaties, • gebruik van andere dan de originele reserveonderdelen van de fabrikant, • eigenmachtige veranderingen aan de constructie van de graafmachine, • gebrekkige controle van machineonderdelen, die aan slijtage onderhevig zijn, • rampen door de inwerking van vreemde voorwerpen en overmacht. De exploitant moet op eigen verantwoording ervoor zorgen, •...
Veiligheidsbepalingen Bijzondere plichten van de exploitant De exploitant van de graafmachine is in deze gebruiksaanwijzing elke natuurlijke persoon of rechts- persoon, die de graafmachine zelf gebruikt of een andere persoon de opdracht geeft, de graaf- machine te gebruiken. In bijzondere gevallen (bijv. bij leasing, verhuur) is de exploitant die persoon, die volgens de bestaande contractuele overeenkomsten tussen eigenaar en gebruiker van de graaf- machine de genoemde bedrijfsplichten moet waarnemen.
Veiligheidsbepalingen Veiligheidsvoorzieningen Voor elk in bedrijf stellen van de graafmachine moeten alle veiligheidsvoorzieningen op vakkundige wijze zijn aangebracht en werken. Manipulatie van de veiligheidsvoorzieningen, bijv. het overbruggen van eindschakelaars, is verboden. Beveiligingsvoorzieningen mogen alleen worden verwijderd na • het stoppen en uitschakelen van de graafmachine, •...
Veiligheidsbepalingen KX121-3α α α α α /KX161-3α α α α α /U45-3α α α α α /U50-3α α α α α Om de motor uit te schakelen hendel (2-6/1) naar links duwen, totdat de motor tot stilstand is geko- men. Afb.
Veiligheidsbepalingen Gevaren door het hydraulisch systeem Indien hydraulische olie in de ogen komt, moeten deze onmiddellijk met helder water worden uit- gespoeld; vervolgens onmiddellijk een arts raadplegen. De huid of kleding mag niet met hydraulische olie in contact worden gebracht. Huiddelen, die met hydraulische olie in contact zijn gekomen, zo mogelijk onmiddellijk, grondig en herhaaldelijk met water en zeep afwassen;...
Transport BERGEN, LADEN EN TRANSPORT Veiligheidsbepalingen 3.1.1 Veiligheidsbepalingen bij het bergen • Voor het bergen van de graafmachine moet een trekvoertuig met minimaal dezelfde gewichtsklasse als de graafmachine worden gebruikt. • Voor het bergen moet een sleepstang worden gebruikt. Bij het gebruik van een sleepkabel moet een remvoertuig worden gebruikt.
Transport • Het laadvlak aan de achterzijde van het transportvoertuig met voldoende grote steunen onder- steunen. • De laadperrons moeten breder zijn dan de rupsband van de graafmachine en zijdelings zijn voorzien van dwarsverbindingen. • Het transportvoertuig moet voor de last van de graafmachine zijn uitgevoerd. •...
Transport Laden van de graafmachine met een kraan Veiligheidsbepalingen volgens para- Hefpositie graaf 2 en 3.1.2 opvolgen. • De graafmachine op een vlakke ondergrond in de hefpositie (3-2) brengen. • Het dozerblad tot de aanslag van de dozer- bladcilinder heffen, zie paragraaf 6.3.6. •...
Transport • Het hijswerktuig licht met de kraan spannen Hefhoek ≤ ≤ ≤ ≤ ≤ 60° (3-5). Bij aanwezige cabine doeken tussen het hijswerktuig en de cabine plaatsen, om de cabine te beschermen. • Altijd de machine horizontaal houden. Daar- bij erop letten, dat de middenlijn van de kraan- haak zo nauwkeurig mogelijk op de draai- middenlijn van de graafmachine is gericht en...
Transport • Het heffen van de graafmachine moet zoals Hefhoek ≤ ≤ ≤ ≤ ≤ 55° afgebeeld plaatsvinden. Afb. 3-5.3 Transport met dieplader Veiligheidsbepalingen volgens para- graaf 2 en 3.1.3 opvolgen. • Laadperrons in een hoek van 10° tot 15° op het transportvoertuig plaatsen.
Beschrijving van de graafmachine BESCHRIJVING VAN DE GRAAFMACHINE Overzicht van de uitvoeringen De graafmachine wordt in zeven verschillende uitvoeringen geleverd. De uitvoeringen KX91-3α, KX101- 3α, KX121-3α, KX161-3α, U35-3α, U45-3α en U50-3α. De uitvoeringen KX91-3α, KX101-3α en U35- 3α zijn als optie voorzien van een beschermdak resp. van een bestuurderscabine en de uitvoeringen KX121-3α, KX161-3α, U45-3α...
Pagina 32
Beschrijving van de graafmachine Uitvoering KX121-3α α α α α Uitvoering KX161-3α α α α α Afb. 4-2 4 - 2...
Pagina 33
Beschrijving van de graafmachine Uitvoering U35-3α α α α α Uitvoering U45-3α/ α/ α/ α/ α/U50-3α α α α α Afb. 4-3 4 - 3...
Beschrijving van de graafmachine Identificatie van de graafmachine De typeplaat (4-4/1) van de graafmachine is voor op de bovenwagen aangebracht. De ingegraveer- de gegevens moeten door de exploitant in het veld aan de achterzijde van de titelbladzijde worden genoteerd. Afb. 4-4 Uitrusting 4.5.1 Basisuitrusting De basisuitrusting van alle graafmachines omvat...
4.5.2 Toebehoren Het leverbare toebehoren voor de desbetreffende graafmachine-uitvoering is in deze paragraaf ver- meld. Het toebehoren kan vanaf de fabriek gemonteerd zijn of kan door uw KUBOTA-dealer gemon- teerd worden. Toebehoren van andere fabrikanten mag alleen na schriftelijke toestemming van het bedrijf KUBOTA worden aangebracht, zie tevens goedgekeurd gebruik paragraaf 2.4.
De veiligheidsklep voorkomt het plotseling zak- ken tijdens het heffen van een heflast bij een lei- ding- of slangbreuk. Deze is vanaf de fabriek ge- monteerd of kan door uw KUBOTA-dealer gemon- teerd worden. De hydraulische cilinders van boom (4-8/2),...
Beschrijving van de graafmachine Het waarschuwingssysteem wordt met de tuimel- schakelaar „Waarschuwingssysteem“ (4-10/1) in- geschakeld. Ingeval van overbelasting klinkt een akoestisch signaal en de waarschuwingslamp (4- 10/2) knippert. Afb. 4-10 Een airco-installatie is voor de uitvoeringen KX121-3α, KX161-3α, U45-3α en U50-3α als toe- behoren leverbaar;...
Opbouw en werking Bestuurdersplaats Der bestuurdersplaats is centraal in de cabine geplaatst. Deze bevat de volgende bedienings- voorzieningen (5-2): Rechter bedieningsconsole Bestuurdersstoel Linker bedieningsconsole Rijhendels en pedalenmechanisme Afb. 5-2 5.2.1 Rechter bedieningsconsole De rechter bedieningsconsole (5-3) bevat de vol- gende onderdelen: 1.
Opbouw en werking Beschrijving van de onderdelen van de rechter bedieningsconsole, zie afb. 5-3 1. Rechter bedieningshendel De functies van de rechter bedieningshendel zijn in paragraaf 5.2.3 "Bedieningselementen" be- schreven. 2. Dozerbladhendel met drukknop snelrijstand De functies van de dozerbladhendel met drukknop snelrijstand zijn in paragraaf 5.2.3 "Bedienings- elementen"...
Opbouw en werking Beschrijving van de indicaties en controlelampen, zie afb. 5-4 1. Centrale waarschuwingslamp De centrale waarschuwingslamp knippert geel of rood, zodra een storing optreedt. Indien de centrale waarschuwingslamp rood knippert, moet het bedrijf onmiddellijk wor- den beëindigd. 2. Display In het display worden, afhankelijk van de bedrijfstoestand, het brandstofniveau, de koelvloeistoftem- peratuur, het aantal bedrijfsuren alsmede diverse controle-indicaties weergegeven.
Opbouw en werking 5.2.2 Linker bedieningsconsole De linker bedieningsconsole (5-5) bevat de vol- gende onderdelen: Linker bedieningshendel Armleuning Vergrendeling bedieningshendel Afb. 5-5 Beschrijving van de onderdelen van de linker bedieningsconsole, zie afb. 5-5 1. Linker bedieningshendel De functies van de linker bedieningshendel zijn in paragraaf 5.2.3 "Bedieningselementen" be- schreven.
Opbouw en werking Beschrijving van de bedieningselementen, zie afb. 5-6 1. Linker bedieningshendel Met de linker bedieningshendel kan de bovenwagen worden gezwenkt en de arm worden bewo- gen. uitzwenken bovenwagen bovenwagen rijrichting draaien draaien naar rechts naar links intrekken 6. Vergrendeling bedieningshendel links en rechts Ten behoeve van het in- en uitstappen in de cabine wordt de console geheven, door de vergren- deling van de bedieningshendel omhoog te trekken.
Opbouw en werking 8. Drukknop snelrijstand Met deze drukknop wordt de snelrijstand in- en uitgeschakeld. 9. Dozerbladhendel Met de dozerbladhendel kan het dozerblad worden geheven en neergelaten. Het dozerblad kan worden neergelaten door de hendel naar voren te drukken; het kan worden geheven door de hendel naar achteren te trekken.
Opbouw en werking Voertuigaccu (KX91-3 α α α α α , KX101-3 α α α α α en U35-3 α α α α α ) Bij de uitvoeringen KX91-3α, KX101-3α en U35- 3α is de voertuigaccu (5-9/2) linksvoor in de vloer van de bestuurderscabine ondergebracht.
Opbouw en werking Motorruimte (KX91-3α α α α α , KX101-3α α α α α en U35-3α α α α α ) De motorruimte (5-14) bevindt zich aan de achterzijde van de bovenwagen en is door een afsluitbare klep afgesloten. Afb.
Opbouw en werking Motorruimte (KX121-3 α α α α α , KX161-3 α, α, α, α, α, U45-3 α α α α α en U50-3 α α α α α ) De motorruimte (5-15) bevindt zich aan de achterzijde van de bovenwagen en is door middel van een afsluitbare klep afgesloten.
Opbouw en werking Hydraulisch systeem Het hydraulisch systeem (5-16) bevat de volgende onderdelen. De bedieningselementen, behalve de dozerbladhendel, het kraanarmzwenkpedaal, de drukschakelaar Service-Port en de rijhendels acti- veren een hydrauliekolie-voorstuurkringloop. De dozerbladhendel stuurt de klep via een bowdenkabel aan. De accumulator (5-16/1) maakt bij uitval van de motor het neerlaten van de boom en arm mogelijk. Afb.
Pagina 55
Opbouw en werking Reservoir voor hydraulische olie bij de uitvoe- ringen KX121-3α α α α α , KX161-3α, α, α, α, α, U45-3α α α α α en U50- 3α α α α α Het reservoir voor hydraulische olie (5-17/1) be- vindt zich onder de kap van de klepruimte.
Gebruik GEBRUIK Algemene veiligheidsbepalingen voor het gebruik De veiligheidsaanwijzingen volgens paragraaf 2 moeten worden opgevolgd. • De graafmachine mag alleen in overeenstemming met het goedgekeurde gebruik volgens para- • graaf 2.4 worden gebruikt. • De bediening van de graafmachine is alleen voor opgeleid personeel volgens paragraaf 1.5 toe- gestaan.
Gebruik • Nooit onder de graafmachine kruipen, voordat de motor niet is uitgeschakeld, de contactsleutel is verwijderd en de graafmachine tegen het wegrollen is geborgd. • Nooit onder de graafmachine kruipen, indien deze alleen met de bak of het dozerblad is geheven. Altijd geschikte ondersteuningsmaterialen gebruiken.
Gebruik Tevens kunnen bodemhobbels of het schuin zetten van de graafmachine de afstand verkleinen. Wind kan de bovenleidingen laten uitzwaaien en hierdoor de afstand verkleinen. Bij vonkoverslag zo nodig met geschikte maatregelen de gevarenzone met de graafmachine verlaten. Indien dit niet mogelijk is, de bestuurdersplaats niet verlaten, naderende personen voor het gevaar waarschuwen en de uitschakeling van de stroom regelen.
Gebruik Gebruik van de graafmachine 6.3.1 Werkzaamheden vóór het dagelijks in bedrijf stellen Voor het uitvoeren van de werkzaamheden moet de graafmachine op een vlakke on- dergrond staan; contactsleutel is verwijderd. • Motorkap ontgrendelen en openen. Graafmachine algemeen • De graafmachine op zichtbare kabelbeschadigingen en lekkages controleren. Motoroliepeil controleren •...
Pagina 61
Gebruik Indien het koelvloeistofpeil zich onder LOW bevindt; koelvloeistof bijvullen, zie para- graaf 8.5.1. Indien het koelvloeistofpeil zich na het bijvullen in korte tijd weer onder LOW bevindt, is het koelsysteem lek. De graafmachine mag pas na het verwijderen van de storing in bedrijf worden gesteld.
Pagina 62
Gebruik Oliepeil hydraulisch systeem controleren Om het oliepeil zorgvuldig te kun- nen beoordelen, moeten alle hy- draulische cilinders half uitgescho- ven zijn. Buiten bedrijf stellen, zie paragraaf 6.4. • Door de opening in de rechter klepruimtekap het oliepeil in het peilglas (6-5/1) controleren. Het oliepeil moet op het midden van het peil- glas staan.
Pagina 63
Gebruik Smeerwerkzaamheden Graafmachine starten, zie paragraaf 6.3.3. • • Boom, arm, bak en dozerblad, zoals op afb. 6-7 is weergegeven, positioneren. Motor uit- schakelen, contactsleutel verwijderen. Gebruik van de bedieningselementen, zie paragraaf 6.3.6. Afb. 6-7 • Alle smeerpunten (6-8 of 6-8.1) met smeervet, onderhoudsmiddelen, zie paragraaf 8.6 , smeren, totdat nieuw vet naar buiten komt.
Pagina 64
Gebruik Uitvoering U45-3α/ α/ α/ α/ α/U50-3α α α α α Afb. 6-8.1 6 - 8...
Gebruik Brandstofniveau in de tank controleren • Startschakelaar (6-9/1) in stand RUN zetten. • Brandstofniveau op de brandstofvoorraadme- ter (6-9/2) controleren. Indien in het display de indicatie FUEL brandt, bevindt zich slechts nog 5,1 l brandstof in de tank. • Bij een te laag brandstofniveau graafmachine aftanken, zie paragraaf 6.17.
Gebruik Bestuurdersstoel afstellen (alle uitvoe- ringen behalve U35-3 α α α α α ) De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld, dat een moeite- loos en aangenaam werken kan plaatsvinden. Alle bedieningsele- menten moeten veilig kunnen wor- den gebruikt. Lengteverstelling van de zitting (zitafstand) •...
Pagina 67
Gebruik Bestuurdersstoel afstellen (U35-3 α α α α α ) De bestuurdersstoel moet zodanig worden afgesteld, dat een moeite- loos en aangenaam werken kan plaatsvinden. Alle bedieningsele- menten moeten veilig kunnen wor- den gebruikt. Afstelling van de veervoorspaning (gewicht van de bestuurder) •...
Gebruik Veiligheidsgordel • Veiligheidsgordel omdoen. • Lengte van de veiligheidsgordel zo afstellen, dat de gordel nauw op het lichaam aansluit maar niet stoort. Het gebruik van de graafmachine zonder aangesloten veiligheidsgordel is verboden. Afstellen van de buitenspiegels • Afstelling van de buitenspiegels controleren en zo nodig de afstelling zodanig veranderen, dat een optimaal zicht gewaarborgd is.
Pagina 69
Gebruik Voordat de motor wordt gestart, moet de werkplaats voor de desbetreffende gebruiker worden ingericht, zie paragraaf 6.3.2. Startpoging onderbreken, indien de motor bij het starten niet onmiddellijk aanslaat. Na een korte wachttijd opnieuw proberen te starten. Indien de motor na meerdere start- pogingen niet aanslaat, moet vakpersoneel op de hoogte worden gesteld.
Pagina 70
Gebruik De motoroliedruk-controlelamp brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen. De laadstroomcontrolelamp brandt en gaat uit, nadat de motor is aangesprongen. Indien de waarschuwingslamp brandstofreserve brandt, bevindt zich slechts 7 l brandstof in de tank, graafmachine aftanken, zie paragraaf 6.17 . Schakelaar voor AUTO IDLE (6-13/2) inschakelen.
Gebruik 6.3.4 Controle van de meters na het starten en gedurende het bedrijf Na het starten en gedurende het bedrijf moet de gebruiker de controlelampen en de meters controle- ren. Indien de motoroliedruk-controlelamp gedurende het bedrijf brandt, onmiddellijk de motor uitschakelen en vakpersoneel op de hoogte stellen.
Gebruik Op de brandstofvoorraadmeter letten. Zodra de balk tot bij E daalt, moet de graafmachine worden afgetankt, zie paragraaf 6.17. Hetzelfde geldt, als de centrale waarschuwingslamp (resterende brand- stofvoorraad 5,1 l) geel knippert en in het display de waarschuwingsmelding voor brandstofvoorraad wordt weergegeven.
Pagina 73
Gebruik Waarborgen, dat de boom en het dozerblad zich, zoals op afb. 6-15 weergegeven, in rijrichting bevin- den. Afb. 6-15 Voor het rijden met de graafmachine moeten de volgende veiligheids- aanwijzingen in elk geval worden opgevolgd. Bij werkzaamheden op een helling moet rekening worden gehouden met de hellingshoek van de graafmachine (6-16).
Gebruik • Gedurende het rijden moet de bak zich ca. 200 tot 400 mm (A) boven de grond bevin- den (6-18). Afb. 6-18 • Dozerblad tot in de bovenste stand heffen; daartoe de dozerbladhendel (6-19/1) naar achteren trekken. • Motortoerental op de vereiste waarde afstel- len.
Gebruik • Om sneller te rijden, drukknop snelrijstand (6- 21/1) bedienen. Er klinkt een waarschuwingstoon en de con- trolelamp ( ) (6-21/2) brandt. Door druk- knop snelrijstand opnieuw te bedienen, wordt weer op de normale snelheid teruggescha- keld. Tijdens het rijden op modderige of niet vlakke ondergronden is het rij- den in de snelstand verboden;...
Gebruik Draaien op de plaats Het draaien op de plaats mag niet met bediende drukknop snelrijstand worden uitgevoerd. • Beide rijhendels in tegengestelde richting uit- slaan. De rupsbanden draaien in tegenge- stelde richting. De draaias is het midden van het voertuig. (A) Rechtsom draaien op de plaats.
Gebruik Aanwijzingen voor het bedrijf met de rupsband • Het rijden of draaien over voorwerpen met scherpe kanten of over drempels veroorzaakt een overbelasting van de rupsband en leidt ertoe, dat de rupsband scheurt of het loop- vlak van de rupsband alsmede het stalen inlegwerk wordt ingesneden.
Gebruik • De graafmachine mag alleen tot de onderkant van de bovenwagen in het water worden gebruikt. • Na het gebruik van de machine in het water altijd de pen van bak en arm met vet smeren, totdat het oude smeervet naar buiten komt. •...
Gebruik Overzicht van de functies van de bedieningshendels Afb. 6-30 toont, in combinatie met de hierna- volgende tabel, de functies voor de linker en rech- ter bedieningshendel. Bedienings- Beweging hendel Rechter Boom neerlaten bedienings- Boom heffen hendel Bak intrekken Bak uitzwenken Linker Arm uitzwenken bedienings-...
Gebruik Bediening van de arm • De linker bedieningshendel naar voren druk- ken (6-33/é), om de arm uit te zwenken. • De linker bedieningshendel naar achteren trekken (6-33/ò), om de arm in te zwenken. Afb. 6-33 De arm beweegt zich zoals op afb. 6-34 weerge- geven.
Gebruik De bak beweegt zich, zoals op afb. 6-36 weerge- geven. Afb. 6-36 Zwenken van de bovenwagen Tijdens het zwenken erop letten, dat zich geen personen in het zwenk- bereik bevinden. Voorzichtig zwenken, zodat de voor- bouwapparatuur niet tegen aan- grenzende voorwerpen stoot.
De Service-Port dient voor de bediening van Afb. 6-40 extra apparatuur. Er mag alleen door KUBOTA goedgekeurd extra apparatuur worden gebruikt. De extra apparatuur moet volgens de eigen gebruiksaanwijzing worden gemonteerd en gebruikt. De vermogensgegevens van de Service-Port bevinden zich in paragraaf technische gegevens, zie paragraaf 4.3.
Gebruik • Drukschakelaar Service-Port (6-41/3) bedienen. • Indien de wipschakelaar naar rechts wordt be- diend (6-41/1), vindt de oliestroom op de zuig- aansluiting (6-42/1) plaats. • Indien de wipschakelaar naar links wordt be- diend (6-41/1), vindt de oliestroom op de zuig- aansluiting (6-42/2) plaats.
Gebruik • Startschakelaar (6-44/1) in stand STOP zet- ten, contactsleutel verwijderen. De contact- sleutel blijft bij de gebruiker. • Veiligheidsgordel openen en linker bedie- ningsconsole opklappen. Alleen cabine-uitvoering • Cabinedeur openen; daartoe ontgrendel- hendel (6-45/1) omhoog trekken. Indien de cabinedeur niet meteen weer wordt gesloten, moet de deur aan de cabinewand worden ver- grendeld.
Gebruik Bediening van de binnen- verlichting (cabine-uitvoering) • Startschakelaar staat in stand RUN. • Tuimelschakelaar (6-47/1) indrukken. Tuimel- schakelaar in de tegengestelde richting druk- ken, om uit te schakelen. Afb. 6-47 Bediening van de laadcontactdoos • Afdekkap (6-48/1) openen, en de elektrische verbruiker in de laadcontactdoos plaatsen.
Gebruik KX121-3 α α α α α , KX161-3 α, α, α, α, α, U45-3 α α α α α en U50-3 α α α α α • Verwarmingsklep (6-49.1/1) openen, door deze tegen de richting van de klokwijzers te draaien.
Gebruik Openen en sluiten van de cabine- deur Cabinedeur van buiten openen • Cabinedeur met deurslot (6-52/1) ontgrende- len. • Cabinedeur openen door aan de deurgreep (6-52/2) te trekken en deur met de vanghaak (6-52/3) in de houder op de cabinewand ver- grendelen.
Gebruik 6.10 Openen en sluiten van de ruiten Voorruit De voorruit moet altijd worden ver- grendeld. Het zich bevinden in de cabine en het bedrijf van de graaf- machine met ontgrendelde voorruit is verboden. Bij het openen altijd beide handen aan de vergrendel- hefbomen houden, om kneuzingen te voorkomen.
Gebruik Zijruit • Raamblokkering (6-57/1) losmaken, door deze tegen de richting van de klokwijzers te draaien. • Vergrendeling aan de greep (6-57/2) samen- drukken en zijruit openschuiven. De zijruit kan in elke stand met de raamblokkering worden vastgezet. • Om te sluiten de zijruit naar voren schuiven, totdat de vergrendeling van het raamframe vastklikt.
Gebruik 6.12 Gebruik van de graafmachine bij een buitentemperatuur onder -5 °C (gebruik in de winter) Vóór de winter • Zo nodig motorolie en hydraulische olie door de voor het gebruik in de winter specifieke viscositeiten vervangen. • Alleen in de handel gebruikelijke dieselolie met wintertoevoegingen gebruiken. Het bijmengen van benzine is verboden.
Gebruik 6.13 Starten van de graafmachine met starthulp KX91-3 α α α α α /KX101-3 α α α α α /U35-3 α α α α α Als starthulp mag alleen een voer- tuig of startapparaat worden ge- bruikt, indien deze over een 12-V- voeding beschikt.
Gebruik KX121-3 α α α α α /KX161-3 α α α α α /U45-3 α α α α α /U50-3 α α α α α Als starthulp mag alleen een voer- tuig of startapparaat worden ge- bruikt, indien deze over een 12-V- voeding beschikt.
Gebruik KX121-3 α α α α α /KX161-3 α α α α α /U45-3 α α α α α /U50-3 α α α α α • Om de motor uit te schakelen de hendel (6- 61.1/1) naar links tot de aanslag duwen, tot- dat de motor tot stilstand is gekomen.
Gebruik 6.16 Verwijderen en aanbrengen van de zitting/rugleuning van de bestuur- dersstoel Om de zitting/rugleuning schoon te maken of te vervangen, kan deze worden verwijderd. Als voor- beeld is de rugleuning beschreven. • Rugleuning naar voren omklappen. • Klemsluitingen (6-63/1) rechtop zetten en zo draaien, dat de sluitingen door de gaten in de rugleuning passen.
Gebruik 6.18 Brandstofsysteem ontluchten Nadat de graafmachine is leeggereden of de waterafscheider is schoongemaakt, moet het brandstofsysteem worden ontlucht. • Om te ontluchten de startschakelaar in stand RUN zetten. De elektrische brandstofpomp ontlucht binnen ca. 60 s het brandstofsysteem. 6.19 Vervangen van zekeringen Defecte zekeringen mogen alleen door zekeringen van hetzelfde type en dezelfde no- minale waarde worden vervangen.
Pagina 96
Gebruik Locatieschema van de zekeringen in de zekeringenkast (KX91-3α α α α α , KX101-3α α α α α en U35-3α α α α α ) Afb. 6-67 Locatieschema van de zekeringen in de zeke- ringenkast (KX121-3α α α α α , KX161-3α, α, α, α, α, U45-3α α α α α en U50-3α...
Gebruik 6.20 Openen van de linker motorkap • Tankdop (6-68/6) verwijderen en na het ver- wijderen van de linker motorkap (6-68/2) on- middellijk terugplaatsen. • Bevestigingsbouten (6-68/1,3 en 5) eruit draaien. Bevestigingsbout (6-68/4) niet losdraaien. • Linker motorkap verwijderen. Afb. 6-68 6.21 Openen van de rechter klepruimte- •...
Gebruik 6.22 Diefstalbeveiliging 6.22.1 Algemeen De graafmachine is met een diefstalbeveiligingsfunctie voorzien, die het starten van de motor alleen toelaat met behulp van een geprogrammeerde sleutel. Indien een geprogrammeerde sleutel kwijt- raakt, kan deze geblokkeerd worden. Deze blokkering voorkomt het starten van de motor met deze sleutel, om het voertuig tegen diefstal te beveiligen.
Pagina 99
In dit geval kan een storing van de functies in de elektronica optre- den. • De meldingen kunnen op het display in 11 talen weergegeven worden. Bij de taalkeuze kan uw KUBOTA-dealer behulpzaam zijn. • Indien u per ongeluk een reeds geprogram- meerde zwarte sleutel wilt programmeren geeft het display de melding "Reeds geregis-...
Gebruik 6.22.2 Programmeren van een zwarte sleutel voor de graafmachine Het programmeren van een zwarte sleutel mag alleen onder de volgende voorwaarden worden gedaan: Waarborgen, dat zich geen personen in het bereik van de graafmachine bevinden. In- dien niet kan worden voorkomen, dat zich personen in de buurt van de graafmachine bevinden, moeten deze worden gewaarschuwd door kort te claxonneren.
Pagina 101
Gebruik 9) Indien de zwarte sleutel uit de startschakelaar genomen werd, blijft in het display de melding "Gereed - zwarte sleutel uitne." weergegeven. Voor het programmeren van een reservesleutel, moet volgens stap 5 t/m 8 worden gehandeld. Er kunnen max. 4 zwarte sleutels geprogrammeerd worden. 10) De sleutel in stand RUN draaien, om het programmeren af te sluiten.
Storingzoeken STORINGZOEKEN Het storingzoeken bevat alleen storingen en foutieve bedieningen, die door de gebruiker moeten worden opgelost. Andere storingen mogen alleen door geschoold personeel worden opgelost. Het storingzoeken vindt plaats met behulp van de storingzoektabel. Om een storing te begrenzen, moet eerst in de kolom Storing het overeenkomstig storingsgedrag van de graafmachine worden bepaald.
Pagina 104
Storingzoeken Storing Mogelijke oorzaak Oplossing Bedrijf Uitlaatgassen gitzwart Luchtfilter vuil Luchtfilter reinigen, zie paragraaf 8.5.7 Onvoldoende motorvermogen Luchtfilter vuil Luchtfilter reinigen, zie paragraaf 8.5.7 Brandstoffilter vuil of water in Waterafscheider op waterge- het brandstofsysteem halte controleren, zo nodig aftappen, brandstoffilter vervangen, zie paragraaf 6.3.1 en 8.5.8 Koelvloeistoftemperatuurmeter...
Pagina 105
Storingzoeken Voorlopige Oplossing Indicatie Kleur Probleem/storing maatregel storing • Brandstoftekort geel ----- Tanken Er kan een motor- defect aanwezig Motor direct uit- • Oliedruktekort rood zijn. Direct vakper- schakelen soneel op de hoogte stellen. V-snaar controle- ren. Indien de indicatie •...
Pagina 106
Storingzoeken Oplossing Indicatie Kleur Probleem/storing Storing storing 126 Andere sleutel Startpoging met de Motor kan niet Motor met de Zwarte sleutel inst rode sleutel (sleutel worden gestart zwarte sleutel star- voor programmering) 99 Verkeerde sleutel Startpoging met ver- Motor kan niet Motor met de jui- Juiste sleutel inst keerde zwarte sleu-...
Zorgvuldig onderhoud van de graafmachine waarborgt een grote functiezekerheid en verhoogt de levensduur. Indien de onderhoudswerkzaamheden niet (goed) worden uitgevoerd of indien andere dan originele reserveonderdelen worden gebruikt, vervallen alle garantieaanspraken en de aansprakelijkheid te- genover het bedrijf KUBOTA. Veiligheidsbepalingen • Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd, indien de graaf- machine compleet is uitgeschakeld.
Onderhoud Schoonmaken van de graafmachine Voordat met de schoonmaakwerkzaamheden wordt begonnen; motor uitschakelen en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Bij het gebruik van een stoomapparaat voor het schoonmaken van de graafmachine mag de straal niet op de elektrische onderdelen worden gehouden. De waterstraal niet op de inlaatopening van het luchtfilter houden.
Onderhoud Radiateurdop niet met een warme motor openen; verbrandingsgevaar. KX91-3 α α α α α /KX101-3 α α α α α /U35-3 α α α α α MAX. • Radiateurdop (8-2/1) openen, door deze linksom te draaien. • Het vloeistofpeil moet bij het merk MAX. (8- 2) staan;...
Onderhoud • Om te spannen de bestuurdersstoel met basisframe compleet uitbouwen en uit de be- stuurderscabine verwijderen. • Bevestigingsbouten (8-4.2/1) verwijderen, motorkap (8-4.2/2) verwijderen. Afb. 8-4.2 • Bevestigingsbouten (8-4.3/1 en 8-4.3/2) los- draaien, dynamo (8-4.3/3) naar bestuurders- cabine zwenken, bevestigingsbouten vast- draaien en V-snaarspanning controleren.
Onderhoud 8.5.6 Motorolie verversen en oliefilter vervangen Het verversen van de motorolie moet met bedrijfswarme motor wor- den uitgevoerd. Voorzichtig; motorolie oliefilter zijn heet, --> verbrandingsgevaar. Olie-opvangbak met een inhoud van ca. 12 l onder de motorolieaftap plaatsen. De motorolie mag niet in de grond terechtkomen;...
Onderhoud Motorolie vullen • Bij uitvoering KX91-3α, KX101-3α en U35- 3α olievuldop (8-11/1) erop draaien en motor- olie volgens paragraaf 8.6 Onderhoudsmid- delen vullen . • Bij uitvoering KX121-3α, KX161-3α, U45-3α en U50-3α olievuldop (8-11.1/1) verwijderen en motorolie volgens paragraaf 8.6 Onder- houdsmiddelen vullen .
Onderhoud 8.5.7 Luchtfilter controleren, schoon- maken Indien de graafmachine in een bij- zonder stoffige omgeving wordt ge- bruikt, moet het luchtfilter overeen- komstig vaker worden gecontro- leerd. • Motorkap openen. • Klemmen (8-13/2) openen en deksel (8-13/1) verwijderen. Afb. 8-13 •...
Onderhoud • Filterbeker (8-17/6) met schone dieselolie schoonmaken. • Brandstoffilter (8-17/1) en pakkingring (8-17/ 4) vervangen. • Pakkingring met dieselolie insmeren. • Onderdelen in de volgorde, zoals op afb. 8- 17 weergegeven, monteren. Daarbij de vlot- ter (8-17/3) en de veer (8-17/2) niet vergeten. Ringmoer (8-17/5) met de hand vastzetten;...
Onderhoud 8.5.10 Retourfilter reservoir voor hy- draulische olie vervangen KX91-3 α α α α α /KX101-3 α α α α α /U35-3 α α α α α Bij werkzaamheden aan het hydrau- lisch systeem moet op absolute reinheid worden gelet. Werkzaamheden alleen met koude hydraulische olie uitvoeren.
Pagina 122
Onderhoud • Pakkingring van de afsluitdop controleren op toestand; zo nodig vervangen. • Afsluitdop (8-22/1) met de geleiding in de filterhouder (8-22/2) plaatsen en dichtdraaien. Afb. 8-22 KX121-3 α α α α α /KX161-3 α α α α α /U45-3 α α α α α /U50-3 α α α α α •...
Onderhoud 8.5.11 Aanzuigfilter reservoir voor hy- draulische olie vervangen Bij werkzaamheden aan het hydrau- lisch systeem moet op absolute reinheid worden gelet. Werkzaamheden alleen met koude hydraulische olie uitvoeren. Der aanzuigfilter moet in combina- tie met het verversen van de hydrau- lische olie worden vervangen.
Onderhoud Hydraulische olie aftappen • Opvangbak met een minimale inhoud van 70 l onder de aftap voor de hydraulische olie plaatsen. • Aftapplug (8-24/1) eruit draaien en hydrauli- sche olie aftappen. • Aftapplug van nieuwe pakkingring voorzien en vastdraaien. Hydraulische olie vullen Vulhoeveelheid bij het verversen van de olie: Afb.
Pagina 125
Onderhoud • Peil van de hydraulische olie controleren, zo nodig bijvullen. Afb. 8-26 8.5.13 Be- en ontluchtingsfilter reservoir voor hydraulische olie vervangen KX91-3 α α α α α /KX101-3 α α α α α /U35-3 α α α α α •...
Onderhoud Accu laden Accuzuur is zeer bijtend. Contact met accuzuur moet in elk geval worden voorkomen. Indien kleding, huid of ogen desondanks met accuzuur in contact zijn gekomen, dan de desbetreffende delen direct met water afspoelen. Bij contact met de ogen onmiddellijk een arts raadplegen! Gemorst accuzuur onmiddellijk neutraliseren.
Onderhoud Accu verwijderen en aanbrengen, vervangen Voor het losmaken en aansluiten van de accu in elk geval de voorgeschreven volgorde aanhouden --> gevaar voor kortsluiting. Uitvoering KX91-3α α α α α , KX101-3α α α α α en U35-3α α α α α •...
Onderhoud 8.5.16 Draaikranslager smeren • Smeernippel (8-31/1) met de vetspuit sme- ren. Het draaikranslager moet om de 90° worden gesmeerd. Er moet in elke stand 5 slagen met de vetspuit, zie onderhoudsmiddelen paragraaf 8.6, worden aangebracht. Bij het draaien van de bovenwagen waarborgen, dat het draaibereik vrij van personen en materiaal is.
Onderhoud Spanning van stalen rupsbanden contro- leren • Rupsbanddoorhanging, zoals op afb. 8-33 weergegeven, controleren. Rupsbanddoorhanging (A) 75-80 mm • Zo nodig rupsband spannen of ontspannen. • Werkzaamheden aan de tweede rupsband uitvoeren. Afb. 8-33 Spanning stalen rupsbanden afstellen Spannen •...
Onderhoud Spanning rubberen rupsbanden contro- leren ∞ • De rupsband staat met de naad (8-35) boven het bovenste wiel. Afb. 8-35 • Rupsbanddoorhanging, zoals op afb. 8-36 weergegeven, controleren. Rupsbanddoorhanging (A) 10-15 mm Indien de rupsbanddoorhanging groter is dan 25 mm, moet de rupsband worden nagespan- nen.
Onderhoud 8.5.18 Olie van de rijmotoren verversen De olie alleen verversen, indien de rijmotor handwarm is; zo nodig de graafmachine warmrijden. • Graafmachine op een vlakke ondergrond afstellen, zodat de aftapplug (8-37/2) zich in de onder- ste stand bevindt. • Opvangbak met een minimale inhoud van 2 l onder de aftapplug plaatsen.
Onderhoud 8.5.20 Elektrische kabels en aansluitingen controleren • Alle bereikbare elektrische kabels, stekkerverbindingen en aansluitingen op toestand en goede bevestiging controleren. • Beschadigde onderdelen moeten worden hersteld resp. vervangen. • Zekeringenkast resp. zekeringenhouder op oxidatie en verontreiniging controleren, zo nodig schoonmaken.
Onderhoud • Filterbeker (8-41/2) uit de filterkop (8-41/1) draaien. • Filterelement (8-42/1) uit de filterkop verwij- deren. • Nieuw filterelement (artikelnr. RD401-6127-0) met bijgevoegde nieuwe pakkingring plaat- sen. • Filterbeker plaatsen en met de hand vast- draaien. Afb. 8-41 8.5.21.1 Leidingfilter vervangen Het vervangen is hier voor de linker bedieningshendel beschreven;...
Onderhoud 8.5.22 Boutverbindingen controleren De hiernavolgende opsomming bevat de aanhaalmomenten van de boutverbindingen. De verbindin- gen alleen met een momentsleutel natrekken. Evt. ontbrekende waarden kunnen bij het bedrijf KU- BOTA worden aangevraagd. Aanhaalmoment voor bouten Nm (kgfm) 4 T (4,6) 7 T (8,8) 9 T (9,8-10,9) 7,8~9,3...
Pagina 136
Onderhoud Aanhaalmoment voor hydraulische slangen Sleutelwijdte Moment in Nm Afmetingen slang Schroefdraad 20-25 DN 4-1/8“ M12x1,5 25-30 DN 6-1/4“ M14x1,5 30-35 DN 8-5/16“ M16x1,5 40-45 DN 10-3/8“ M18x1,5 50-55 DN 13-1/2“ M22x1,5 Deze waarden gelden tevens voor aanpasstukken met gemonteerde moer Aanhaalmoment voor hydraulische leidingen Sleutelwijdte Moment in Nm...
Onderhoud Onderhoudsmiddelen 1. De graafmachines zijn bij aflevering met hydraulische olie ESSO NUTO H46 ge- vuld! Neem bij gebruik van bio-olie s.v.p. contact op met uw bevoegde KUBOTA- leverancier. 2. Als motorolie CD-, CE- of CF-graden volgens API gebruiken. 3. Voor de rijmotoren het gehele jaar door transmissieolie SAE 90 (API, CLA/GL5) gebruiken.
Daarbij moeten vooral de herstelde delen en de veiligheidsvoorzieningen bijzonder goed worden gecontroleerd. Reserveonderdelen Originele reserveonderdelen kunnen bij de KUBOTA-leveranciers onder vermelding van de uitvoe- ring en het serienummer worden besteld. Voor de in deze gebruiksaanwijzing aangegeven uitvoerin- gen is een onderdelenboek onder de volgende bestelnummers te verkrijgen: KX91-3α...
Veiligheidstechnische keuring VEILIGHEIDSTECHNISCHE KEURING De basis voor het uitvoeren van de veiligheidskeuring is de VBG 40. Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften van de ongevallenverzekeringen moet de graafmachine minimaal eenmaal per jaar of bij bijzonder intensief gebruik vaker door een hiervoor speciaal opge- leide persoon (deskundige) worden gekeurd.
Stillegging en opslag STILLEGGING EN OPSLAG Indien de graafmachine om bedrijfsredenen tot zes maanden wordt stilgelegd, moeten de maatrege- len vóór, gedurende en na de stillegging, zoals hiernavolgend beschreven, worden uitgevoerd. Voor een stillegging langer dan zes maanden moeten de extra maatregelen met de fabrikant worden afge- stemd.
Stillegging en opslag 10.4 Maatregelen gedurende de stillegging • Accu regelmatig laden, zie paragraaf 8.5.14. 10.5 Opnieuw in bedrijf stellen na de stillegging • Graafmachine zo nodig grondig schoonmaken. • Hydraulische olie op condenswater controleren, zo nodig verversen. • Accu aanbrengen, zie paragraaf 8.5.14. •...
Bijlage 1 Bijlage 1, Heflast van de graafmachine • De heflast van de graafmachine berust op de ISO 10567 en is niet groter dan 75 % van de statische kantelbelasting of 87 % van het hydraulische draagvermogen. • De heflast wordt gemeten aan de voorste pen van de arm. De arm is daarbij compleet uitgezwenkt. De last wordt door de boomcilinder gedragen.
Bijlage 2 Bijlage 2, Lijst van veiligheidsstickers Artikelnr.: RG 5085723 ∆ De motor alleen vanaf de bestuurdersstoel starten. De motor niet door het overbruggen van de start- motorpolen starten. Artikelnr.: bsb 449 350 De motorkap alleen met uitgeschakelde motor openen. Artikelnr.: RG 508-5722 ∆...
Pagina 182
Bijlage 2 Artikelnr.: RG 308 - 5702 ∆ Lees de gebruiksaanwijzing door en zorg ervoor, dat u de gebruiksaanwijzing hebt begrepen, voordat u de graafmachine start of bedient. Artikelnr.: RG 208-4958 ∆ Artikelnr.: RG 508-5724 ∆ Artikelnr.: RG 208-4957 ∆ Géén hete delen, zoals de Radiateur/oliekoeler: Van de ventilator en...
Pagina 184
Bijlage 2 Artikelnr.: RG 518-5787 Ä Artikelnr.: RG 138-5791-1 Zet de kogelkraan in de stand van Lees de gebruiksaanwijzing, de werkingswijze van het aange- voordat de rupsband wordt ont- sloten voorbouwapparaat. spannen. RG 518-5787 A2 - 4...
Pagina 186
1495 Denison Street, Markham, Ontario, L3R 5H1 Telephone: (416) 475-1090 Richmond Distribution Center: 2620 Viscount Way, Richmond, B.C. V6V 1N1 Telephone: (604) 270-9286 Drummondville Distribution Center: 5705 Place Kubota, Grantham Ouest (Drummondville), Quebec, J2B 6V4, Telephone: (819) 478-7151 France : S.A. KUBOTA EUROPE 19-25, rue Jules Vercruysse BP88-Z.I., 95101...