Gebruik
6.3.4 Controle van de meters na het starten en gedurende het bedrijf
Na het starten en gedurende het bedrijf moet de gebruiker de controlelampen en de meters controle-
ren.
Indien de motoroliedruk-controlelamp gedurende het bedrijf brandt, onmiddellijk de motor
uitschakelen en vakpersoneel op de hoogte stellen.
Indien de laadstroomcontrolelamp gedurende het bedrijf brandt, onmiddellijk de motor uit-
schakelen. Controleren, of de V-snaar zeer los of scheuren vertoont; zo nodig vakpersoneel
op de hoogte stellen.
Op de koelvloeistoftemperatuurmeter letten; de balk moet in bereik "A" staan.
Indien de balk gedurende het bedrijf tot bij H stijgt, onmiddellijk de motor uitschakelen, het koelvloei-
stofpeil in het koelvloeistofexpansiereservoir controleren, niet de sluiting van de radiateur openen
--> Verbrandingsgevaar. Indien het waterniveau onder LOW staat, motor compleet laten afkoelen en
koelvloeistof bijvullen, zie paragraaf 8.5.1.
Koelsysteem op lekkage controleren, zo nodig vakpersoneel op de hoogte stellen.
Controleren, of de V-snaar zeer los zit of scheuren vertoont; zo nodig vakpersoneel op de hoogte
stellen.
Controleren, of de koelluchtinlaat in de rechter zijommanteling alsmede de radiateur en de oliekoeler
zeer vuil zijn, zo nodig radiateur/oliekoeler schoonmaken, zie paragraaf 8.5.2.
Hetzelfde geldt, als de centrale waarschuwingslamp rood knippert en in het display de waarschu-
wingsmelding voor de oliedruk
wordt weergegeven.
1234.5
1234.5
E
F
C
H
A
HR
6 - 15