Gebruik
Waarborgen, dat de boom en het
dozerblad zich, zoals op afb. 6-15
weergegeven, in rijrichting bevin-
den.
Voor het rijden met de graafmachine
moeten de volgende veiligheids-
aanwijzingen in elk geval worden
opgevolgd.
Bij werkzaamheden op een helling moet rekening
worden gehouden met de hellingshoek van de
graafmachine (6-16).
Max. dwarshelling --> 27 % resp. 15°
Max. helling in lengterichting --> 36 % resp. 20°
•
Graafbak tijdens het rijden zo laag mogelijk
houden.
•
Ondergrond op draagvermogen, aanwezige
kuilen of andere obstakels controleren.
•
Voorzichtig bermen, oevers en uitgravingen
benaderen; deze kunnen inzakken.
•
Langzaam bergafwaarts rijden, zodat de rij-
snelheid niet ongecontroleerd toeneemt.
•
Cabinedeur sluiten; hiertoe de ontgrendel-
hendel (6-17/1) omhoog drukken en de cabi-
nedeur in het slot trekken.
Afb. 6-15
Afb. 6-16
Afb. 6-17
1
6 - 17