Gebruik
Indien het koelvloeistofpeil zich onder LOW bevindt; koelvloeistof bijvullen, zie para-
graaf 8.5.1.
Indien het koelvloeistofpeil zich na het bijvullen in korte tijd weer onder LOW bevindt, is
het koelsysteem lek. De graafmachine mag pas na het verwijderen van de storing in
bedrijf worden gesteld.
Radiateur en oliekoeler controleren
•
Radiateur (6-3/2) en oliekoeler (6-3/3) op olie-
lekkage en verontreiniging (bijv. bladeren)
controleren.
Indien zich bladeren of dergelijke tussen de
radiateur en de oliekoeler bevinden; radiateur/
oliekoeler schoonmaken, zie paragraaf 8.5.2.
V-snaar controleren
•
V-snaar (6-3/1) op scheuren en spanning con-
troleren; de V-snaar mag ca. 10 mm kunnen
worden ingedrukt. V-snaar spannen, zie pa-
ragraaf 8.5.3.
Uitlaatsysteem op lekkage controleren
•
Uitlaatsysteem (6-4/1) op lekkage en goede
bevestiging (scheurvorming) controleren.
Indien deze controle met een warme
motor wordt uitgevoerd, bestaat
verbrandingsgevaar in het uitlaat-
systeem.
•
Indien het uitlaatsysteem lek is of loszit, mag
de graafmachine pas na herstel in bedrijf
worden gesteld.
3
2
1
Afb. 6-3
Afb. 6-4
1
6 - 5