Veiligheidsbepalingen
2
VEILIGHEIDSBEPALINGEN
2.1
Primaire veiligheidsaanwijzingen
•
Voor het gebruik van de genoemde graafmachines is de Bijzondere richtlijn Arbeidsmiddelen van
de EU (89/655/EEG, gewijzigd door 95/63/EEG d.d. 30.11.1989 resp. d.d. 05.12.1995) van kracht.
•
Voor het onderhoud en herstel gelden de gegevens in deze gebruiksaanwijzing.
•
Zo nodig moeten nationale voorschriften worden toegepast.
2.2
Verplichtingen, aansprakelijkheid en garantie
Basisvoorwaarde voor het veilige gebruik en het storingsvrije bedrijf van de graafmachine is de ken-
nis van de veiligheidsaanwijzingen en van de veiligheidsvoorschriften.
Deze gebruiksaanwijzing, in het bijzonder de veiligheidsaanwijzingen, moeten door alle personen in
acht worden genomen, die aan of met de graafmachine werken. Bovendien moeten de voor de des-
betreffende werklocatie geldende veiligheidsregels en -voorschriften worden opgevolgd.
Gevaren bij het gebruik van de graafmachine:
•
De graafmachines zijn volgens de stand der techniek en de geaccepteerde veiligheidstechnische
regels gebouwd. Desondanks kunnen tijdens het gebruik ervan gevaren voor lijf en leven van de
gebruiker of derden dan wel gebreken aan de graafmachine of aan andere waardevolle voorwer-
pen ontstaan. De graafmachines mogen alleen worden gebruikt
--> voor het goedgekeurde gebruik en
--> in een veiligheidstechnisch probleemloze toestand.
Storingen, die de veiligheid kunnen benadelen, moeten onmiddellijk worden opgelost.
Garantie en aansprakelijkheid
De omvang, de tijd en vorm van de garantie zijn in de inkoop- en levervoorwaarden van de fabrikant
vermeld. Voor garantieaanspraken, die uit een gebrekkige documentatie resulteren, is altijd de op het
tijdstip van levering geldige gebruiksaanwijzing maatgevend (zie paragraaf 1.4) . Behalve de inkoop-
en levervoorwaarden geldt bovendien: Er wordt geen garantie overgenomen voor letsel en beschadi-
gingen, die om één of meerdere van de volgende redenen zijn ontstaan:
•
ontoelaatbaar gebruik van de graafmachine,
•
het ondeskundige in bedrijf stellen, bedienen en onderhouden van de graafmachine,
•
het gebruiken van de graafmachine met defecte veiligheidsvoorzieningen of niet op juiste wijze
aangebrachte of niet werkende veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen,
•
het niet kennen of opvolgen van deze gebruiksaanwijzing,
•
onvoldoende gekwalificeerd of geïnstrueerd personeel van de exploitant,
2 - 1