Inhoudsopgave
Advertenties
MISTLAMPSCHAKELAAR (indien
aanwezig)
MISTVOORLAMPEN (indien
aanwezig)
De mistvoorlampen dienen slechts gebruikt te wor-
den als het zicht aanzienlijk beperkt is - in het alge-
meen tot minder dan 100 m (328 ft).
Zet om de mistvoorlampen aan te zetten de kop-
lampschakelaar op <AUTO>,
de mistlampschakelaar naar de
voorlampen en het controlelampje gaan branden.
Zie voor meer informatie "Waarschuwingslampjes,
controlelampjes en geluidssignalen" eerder in dit
hoofdstuk.
Zet de mistvoorlampen uit door de schakelaar van
de mistlampen in de <AUTO>-stand te zetten. De
mistvoorlampen en het controlelampje gaan uit.
OPMERKING
Als de koplampschakelaar op <AUTO> staat (en
de mistvoorlampen aanstaan) zullen de mist-
voorlampen automatisch aan-/uitgaan samen
met de koplampen.
82
Instrumenten en bedieningen
Mistachterlicht (INDIEN AANWEZIG)
Het mistachterlicht dient slechts gebruikt te wor-
den als het zicht aanzienlijk beperkt is - in het alge-
meen tot minder dan 100 m (328 ft).
Zet om de mistvoorlampen aan te zetten de kop-
lampschakelaar op
voorlampschakelaar naar de
mistachterlicht en het controlelampje gaan aan. De
schakelaar van de mistlampen keert terug naar de
-stand. Zie voor meer informatie "Waarschu-
wingslampjes, controlelampjes en geluidssignalen"
eerder in dit hoofdstuk.
SIC3811Z
Als de mistvoorlampen (indien aanwezig) al aan
staan met de koplampschakelaar in de
kunt u het mistachterlicht aanzetten zonder eerst
de koplampschakelaar in de
<AUTO>-stand te zetten.
Zet het mistachterlicht uit door de mistlampscha-
, of
en draai
kelaar weer in de
-stand. De mist-
OPMERKING
Als u de koplampschakelaar naar de <AUTO>-
stand draait, gaat het mistachterlicht automa-
tisch uit.
WIS-/WASSCHAKELAAR
Bij temperaturen onder nul kan de sproeivloeistof
op de voorruit aanvriezen en het zicht belemme-
ren. Verwarm de voorruit met de ontwasemings-
functie voordat u de voorruitsproeier gebruikt.
, of
en draai de mist-
-stand. Het
•
•
•
-stand,
-stand of in de
-stand te zetten.
WAARSCHUWING
LET OP
Gebruik de ruitensproeier nooit langer dan 30
seconden aaneen.
Gebruik de ruitensproeier niet als het sproei-
vloeistofreservoir leeg is.
Als de werking van de ruitenwissers wordt be-
lemmerd door sneeuw of ijs op de voorruit,
dan kan het gebeuren dat de ruitenwissers
stoppen met wissen ter bescherming van de
ruitenwissermotor. Als dit gebeurt, draai dan
de ruitenwisserschakelaar naar de OFF-stand
en verwijder sneeuw of ijs van de wisserbla-
den of van het gedeelte rond de wisserbladen.
Zet de ruitenwissers na ongeveer 1 minuut
nogmaals aan.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
