REMPEDAAL CONTROLEREN
WAARSCHUWING
Neem contact op met een erkende dealer of ge-
kwalificeerd garagebedrijf om het remsysteem te
laten controleren als het rempedaal niet meer te-
rugkeert naar de normale stand.
Controleer met draaiende motor de afstand tussen
de bovenkant van het pedaal en de metalen vloer.
Valt die afstand buiten het opgegeven bereik, neem
dan contact op met een erkende dealer of gekwali-
ficeerd garagebedrijf.
Drukkracht
490 N (50 kg, 110 lb)
Model met
linkse
besturing
Model met
110 mm (4,3 in)
dieselmotor
of meer
278
Onderhoud en doe-het-zelf
Waarschuwing remblokslijtage
De schijfremblokken geven een waarschuwingssig-
naal in geval van slijtage. Als een remblok vervan-
gen dient te worden, zal het een hoog schurend
geluid produceren tijdens het rijden van de auto.
Het schurend geluid zal aanvankelijk alleen hoor-
baar zijn wanneer het rempedaal wordt ingetrapt.
Nadat het remblok verder is versleten, zult u het ge-
luid altijd horen, ook wanneer u het rempedaal niet
intrapt. Laat de remmen zo snel mogelijk nakijken
als u de remblokslijtagewaarschuwing hoort.
DI1020MMZ
Bij bepaald rijgedrag of onder bepaalde weersom-
standigheden kunt u af en toe de remmen horen
piepen of knarsen of een ander geluid horen ma-
ken. Af en toe een bijgeluid tijdens licht of gematigd
remmen is normaal en tast de werking of de pres-
taties van het remsysteem niet aan.
De trommelremmen achter zijn niet voorzien van
akoestische slijtage-indicatoren. Mocht u ooit een
ongewoon luid geluid horen afkomstig van de trom-
melremmen achter, dan moet u deze zo snel moge-
lijk laten nakijken door een erkende dealer of ge-
kwalificeerd garagebedrijf.
Laat het remsysteem op gezette tijden controleren.
Zie voor meer informatie het afzonderlijke onder-
houdsboekje.
REMBEKRACHTIGING
Model met
rechtse
Controleer de rembekrachtiging op de volgende
besturing
manier:
100 mm (3,9 in)
1. Zet de motor uit, trap het rempedaal een paar
of meer
keer in en laat het rempedaal weer opkomen.
Voer de volgende stap uit als de beweging van
het rempedaal (pedaalslag) bij iedere intrapbe-
weging hetzelfde blijft.
2. Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Het pedaal moet iets zakken.
3. Houd het rempedaal ingetrapt en zet de motor
af. Houd het pedaal ongeveer 30 seconden inge-
trapt. De pedaalstand mag niet veranderen.
4. Laat de motor 1 minuut lang draaien zonder het
rempedaal in te trappen en zet de motor dan uit.
Trap het rempedaal een paar keer in. De pedaal-
slag moet telkens wanneer u het pedaal intrapt
iets korter worden, naarmate het vacuüm in de
rembekrachtiging wordt vrijgegeven.
Als de remmen niet goed werken, laat ze dan nakij-
ken door een erkende dealer of gekwalificeerd ga-
ragebedrijf.