Wis-/wassysteem voorruit*:
Controleer of de wissers en sproeiers goed werken
en de wissers geen strepen trekken.
Onder de motorkap en onder de auto
De onderstaande onderhoudspunten moeten pe-
riodiek worden uitgevoerd (bijvoorbeeld elke keer
als u het oliepeil controleert of gaat tanken).
Accu (behalve onderhoudsvrije accu's)*:
Controleer het vloeistofniveau in elke accucel. Het
moet tussen de streepjes <UPPER> en <LOWER> lig-
gen. Als het voertuig bij hoge temperaturen of on-
der extreme omstandigheden gebruikt wordt, moet
het accuvloeistofniveau regelmatig gecontroleerd
worden.
Vloeistofniveau(s) rem (en koppeling)*:
Voor modellen met handgeschakelde versnellings-
bak (MT): zorg ervoor dat het niveau van de rem- en
koppelingsvloeistof tussen de streepjes <MAX> en
<MIN> op de reservoirs liggen.
Behalve modellen met handgeschakelde versnel-
lingsbak (MT): zorg dat het niveau van de remvloei-
stof tussen de streepjes <MAX> en <MIN> op het
reservoir ligt.
Koelvloeistofniveau*:
Controleer het koelvloeistofniveau als de motor
koud is. Zorg dat het koelvloeistofniveau tussen de
streepjes <MAX> en <MIN> op het reservoir ligt.
Aandrijfriem(en) van de motor*:
Zorg ervoor dat de aandrijfriem(en) niet gerafeld,
versleten, gebarsten of vettig is/zijn.
272
Onderhoud en doe-het-zelf
Motoroliepeil*:
Controleer het peil nadat u de auto (op een vlakke
ondergrond) heeft geparkeerd en de motor heeft
afgezet.
Vloeistoflekken:
Controleer onder de auto op brandstof-, olie- of
waterlekkage of lekkage van andere vloeistoffen
nadat de auto een tijdje heeft stilgestaan. Het is nor-
maal dat er water van de airconditioner druipt na
gebruik. Mocht u lekkages opmerken of benzine-
dampen ruiken, zoek dan de oorzaak op en laat het
onmiddellijk herstellen.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau en
-streepjes*:
Controleer het niveau wanneer de vloeistof koud is
en bij afgezette motor. Controleer dat de leidingen
goed zijn aangebracht en er geen lekkages of
scheuren etc., aanwezig zijn.
Ruitensproeiervloeistof*:
Controleer of er voldoende vloeistof in het reservoir
zit.
VOORZORGSMAATREGELEN
TIJDENS ONDERHOUD
Voorkom materiële schade en ernstig lichamelijk
letsel tijdens inspectie of onderhoud door de juiste
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen. Houd u
steeds nauwgezet aan de volgende algemene voor-
zorgsmaatregelen.
WAARSCHUWING
•
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond,
activeer de parkeerrem en blokkeer de wielen
om wegrollen van de auto te voorkomen. Zet
de schakelhendel in de P-stand (parkeren)
(model met automatische versnellingsbak) of
zet de schakelhendel in de N-stand (vrij) (mo-
del met handgeschakelde versnellingsbak).
•
Zorg dat de contactschakelaar steeds in de
LOCK-stand staat bij vervanging of reparatie.
•
Voer geen werkzaamheden uit aan de motor
zolang deze nog heet is. Zet altijd de motor af
en wacht tot deze is afgekoeld.
•
Als u toch aan de motor moet werken terwijl
deze draait, zorg dan dat lichaamsdelen, kle-
dingstukken of gereedschappen niet in con-
tact kunnen komen met ventilators, aandrij-
friemen of andere bewegende delen.
•
Het is verstandig om uw stropdas en sieraden,
zoals ringen en horloge, af te doen voordat u
aan de auto gaat werken.
•
Als de motor in een afgesloten ruimte moet
draaien, zoals een garage, zorg dan steeds
voor voldoende ventilatie in verband met de
vrijkomende uitlaatgassen.
•
BLIJF ONDER DE AUTO VANDAAN ZOLANG DEZE
ALLEEN OP EEN KRIK STEUNT.
•
Houd rookartikelen, open vuur en vonken al-
tijd uit de buurt van het brandstofsysteem en
de accu.
•
Aansluiten of losmaken van de accu of van on-
derdelen die transistoren bevatten mag nooit
gebeuren met de contactschakelaar in de ON-
stand.
•
Uw auto is uitgerust met een automatische
koelventilator voor de motor. De koelventila-
tor kan op elk moment zonder waarschuwing