Automatische bediening (AUTO)
De <AUTO>-modus kan in elk jaargetijde worden
gebruikt omdat het systeem, nadat de gewenste
temperatuur handmatig is ingesteld, automatisch
een constante temperatuur, luchtstroomverdeling
en aanjagersnelheid handhaaft.
Druk om de verwarming en airconditioning aan of
uit te zetten op de <ON·OFF>-knop.
Koelen, verwarmen en ontvochtigen:
1. Druk op de <AUTO>-knop (het <AUTO>-controle-
lampje gaat branden).
2. Wanneer het controlelampje voor de A/C niet
gaat branden, druk dan op de A/C-knop (het con-
trolelampje voor de A/C gaat branden.)
3. Druk op de temperatuurregelknoppen (
) om de gewenste temperatuur in te stellen.
•
Als het <DUAL>-controlelampje niet brandt,
kan de gebruikt door op de <DUAL>-knop te
drukken (het <DUAL>-controlelampje gaat
branden) de temperatuur aan de bestuur-
derszijde en de passagierszijde onafhankelijk
van elkaar regelen met de betreffende tem-
peratuurregelknoppen (
•
Om de gescheiden temperatuurinstelling te
annuleren drukt u de <DUAL>-knop in (het
<DUAL>-controlelampje gaat uit), de tempe-
ratuur die is ingesteld aan bestuurderszijde
wordt ook toegepast aan passagierszijde.
4. Druk ongeveer 2 seconden op de buitenluchtcir-
culatieknop
of de luchtrecirculatieknop
(de knop met brandend controlelampje) om
over te schakelen op automatische luchtstroom-
regeling (controlelampje knippert twee keer).
Bij hete en vochtige omstandigheden kunt u damp
uit de ventilatieroosters zien komen als gevolg van
de snelle afkoeling van de lucht. Dit duidt niet op
een storing.
Verwarming (A/C uit):
1. Druk op de <AUTO>-knop (het <AUTO>-controle-
lampje gaat branden).
2. Als het controlelampje voor de A/C brandt, druk
dan op de A/C-knop (het controlelampje voor de
A/C gaat uit.)
3. Druk op de temperatuurregelknoppen (
) om de gewenste temperatuur in te stellen.
•
Als het <DUAL>-controlelampje niet brandt,
kan de gebruikt door op de <DUAL>-knop te
drukken (het <DUAL>-controlelampje gaat
en
branden) de temperatuur aan de bestuur-
derszijde en de passagierszijde onafhankelijk
van elkaar regelen met de betreffende tem-
peratuurregelknoppen (
•
Om de gescheiden temperatuurinstelling te
annuleren drukt u de <DUAL>-knop in (het
<DUAL>-controlelampje gaat uit), de tempe-
ratuur die is ingesteld aan bestuurderszijde
en
).
wordt ook toegepast aan passagierszijde.
•
Stel de temperatuur niet lager in dan de buiten-
temperatuur. Dit kan ervoor zorgen dat de tem-
peratuur niet goed wordt geregeld.
•
Als de ramen beslaan, ga dan over op verwar-
men met droge lucht in plaats van verwarmen
met uitgeschakelde A/C.
Ontdooien/ontwasemen en ontvochtigen:
1. Druk op de voorruitontwasemknop
2. Druk op de temperatuurregelknoppen (
•
Om snel ijzel van de voorruit te verwijderen, kunt
u het beste de temperatuur en aanjager op de
maximale stand zetten.
•
Druk zodra de voorruit weer schoon is op de
<AUTO>-knop om terug te keren naar de
<AUTO>-modus.
en
•
Als de voorruitontwasemknop
drukt, gaat de airconditioning automatisch aan,
en zal het systeem de voorruit ontwasemen op
basis van de buitentemperatuur. Voor optimale
ontwaseming, niet de luchtrecirculatiemodus
selecteren.
•
Stel de temperatuur niet te laag in wanneer de
en
).
voorruitontwasemmodus is ingeschakeld (het
anders kan beslaan.
Handmatige bediening
U kunt de handmatige modus gebruiken om de ver-
warming en airconditioning volgens uw eigen voor-
keur in te stellen.
Aanjagersnelheidsregeling:
Druk
(+-zijde of −-zijde) om de aanjagersnelheid handma-
tig te regelen.
Display, verwarming en airconditioning, en audiosysteem
-controlelampje gaat branden).
) om de gewenste temperatuur in te stellen.
wordt inge-
-controlelampje brandt), omdat de voorruit
op
de
aanjagersnelheidregelknop
(het
en
147