•
De afstand tot objecten die weergegeven wor-
den met behulp van de achteruitrijcamera ver-
schilt van de werkelijke afstand, omdat een
groothoeklens wordt gebruikt.
•
Objecten die met behulp van de achteruitrijca-
mera worden getoond verschijnen tegenover-
gesteld ten opzichte van het beeld dat gezien
wordt in de achteruitkijkspiegel en de buiten-
spiegels.
•
Zorg dat de achterklep goed dicht is wanneer
u achteruit rijdt.
•
Bedek de achteruitrijcamera niet. De achter-
uitrijcamera is aan de bovenkant van de laad-
klep geïnstalleerd.
•
Wanneer u de auto wast met een hogedrukrei-
niger, spuit dan niet rond de camera. Water zou
de camera kunnen binnendringen en con-
densvorming op de lens, storingen, brand of
elektrische schokken kunnen veroorzaken.
•
Stoot niet tegen de camera. Het is een preci-
sie-instrument. U zou anders storing of
schade kunnen veroorzaken met brand of een
elektrische schok tot gevolg.
LET OP
Kras de cameralens niet wanneer u vuil of sneeuw
verwijdert.
128
Display, verwarming en airconditioning, en audiosysteem
LEZEN VAN DE WEERGEGEVEN
LIJNEN
Richtlijnen die de voertuigbreedte en de afstand van
objecten tot de bumperlijn
A aangeven, worden op
j
de monitor weergegeven.
Afstandsrichtlijnen:
Geven de afstand aan vanaf de voertuigcarrosserie.
•
➀
Rode lijn
: ong. 0,5 m (1,5 ft)
•
➁
Gele lijn
: ong. 1 m (3 ft)
•
➂
Groene lijn
: ong. 2 m (7 ft)
•
➃
Groene lijn
: ong. 3 m (10 ft)
➄
Voertuigbreedtelijnen
:
Geven de voertuigbreedte aan wanneer u achter-
uitrijdt.
Koerslijnen instellen (indien aanwezig)
Wanneer beelden van de achteruitrijcamera worden
getoond, kunt u de breedtelijnen en afstandslijnen
aan-/uitzetten door op de <CAMERA>-knop te
drukken.
VERSCHIL TUSSEN GESCHATTE EN
WERKELIJKE AFSTANDEN
U mag de afstandsrichtlijn en de voertuigbreedtelijn
alleen volgen wanneer het voertuig zich op een vlak,
verhard wegdek bevindt. De afstand weergegeven
op de monitor dient alleen als richtlijn en kan afwij-
ken van de werkelijke afstand tussen het voertuig
en weergegeven objecten.
SAA2776Z