MOTOROLIE
MOTOROLIEPEIL CONTROLEREN
M9T 2,3DCI-motor
1. Parkeer de auto op een vlakke ondergrond en ge-
bruik de parkeerrem.
2. Start de motor en warm deze op tot de normale
bedrijfstemperatuur bereikt is (ongeveer 5 minu-
ten).
3. Zet de motor af.
4. Wacht minstens 10 minuten, zodat alle olie naar
het carter kan terugvloeien.
5. Verwijder de peilstok en veeg schoon.
6. Steek de peilstok weer helemaal in.
7. Trek de peilstok opnieuw uit en controleer het
oliepeil. Het zou moeten liggen in het bereik
➁
8. Als het oliepeil beneden
ligt, verwijder dan de
motorolievuldop en giet olie van het aanbevolen
type in de opening. Vul niet te veel bij
Verwijder de peilstok niet wanneer u de motoro-
lie bijvult.
9. Controleer het oliepeil opnieuw met de peilstok.
•
Controleer het oliepeil regelmatig. Als de mo-
tor met een te laag oliepeil draait, kan er mo-
torschade optreden die niet gedekt wordt
door de garantie.
•
Het is normaal als wat olie moet worden bijge-
vuld tussen twee verversingsbeurten in. Dit is
afhankelijk van de omstandigheden waaron-
der het voertuig wordt gebruikt en de eigen-
schappen van de gebruikte motorolie. Er
wordt meer motorolie verbruikt wanneer er
JVM0535XZ
vaak wordt geremd en geaccelereerd, vooral
bij een hoog motortoerental. Het olieverbruik
is bij een nieuwe motor hoger. Als het motoro-
lieverbruik na 5.000 km (3.000 mijl) gereden
te hebben hoger is dan 0,5 liter per 1.000 km
(621 mijl), raadpleeg dan een erkende dealer
of een gekwalificeerd garagebedrijf.
DE MOTOROLIE VERVERSEN EN HET
OLIEFILTER VERVANGEN
Neem voor het verversen van de motorolie en het
vervangen van het oliefilter contact op met een er-
kende dealer of gekwalificeerd garagebedrijf.
BESCHERM HET MILIEU
➀
.
Het is verboden om olie af te voeren via de riolering,
open water of via de grond. Maak gebruik van offi-
➂
ciële afvalverzamelpunten, zoals garages die voor-
.
zieningen hebben voor de afvoer van afgewerkte
olie en gebruikte oliefilters. Laat u bij twijfel advise-
ren door de plaatselijke autoriteiten.
De milieuwetgeving verschilt per land.
LET OP
AdBlue®-TANK (indien aanwezig
voor model met dieselmotor)
DE AdBlue®-TANK BIJVULLEN
Wanneer de waarschuwing [AdBlue bijvullen] op het
voertuiginformatiedisplay verschijnt, vul de Ad-
Blue®-tank dan bij voordat de tank leeg is (zie "Ad-
Blue® Selectief Katalytisch Reductiesysteem (SCR)"
in hoofdstuk "5. Starten en rijden" voor het AdBlue®-
waarschuwingsdisplay.) Vul de AdBlue®-tank bij vol-
gens de procedure die in dit hoofdstuk beschreven
wordt.
LET OP
•
Gebruik uitsluitend AdBlue®. Het gebruik van
andere vloeistoffen kan leiden tot schade aan
het AdBlue® selectieve katalytische reductie-
systeem (SCR).
•
Wees voorzichtig dat u geen AdBlue® morst.
Als AdBlue® wordt gemorst op de voertuigcar-
rosserie, veeg het dan direct af met een voch-
tige doek om lakschade te voorkomen.
•
AdBlue®-overblijfselen kristalliseren na enige
tijd en vervuilen de laklaag. Als de gemorste
AdBlue® gekristalliseerd is, gebruik dan een
spons en koud water om het oppervlak te rei-
nigen.
•
Wanneer de tank volledig wordt bijgevuld,
voeg de AdBlue® dan langzaam toe om de
kans op morsen tot een minimum te beper-
ken.
•
Zorg ervoor dat u geen ammoniakdampen in-
ademt die vrij kunnen komen. Vul de AdBlue®-
tank in goed geventileerde ruimtes.
Onderhoud en doe-het-zelf
275