12. Waarschuwing Laag
brandstofniveau (Bereik)
Deze waarschuwing verschijnt wanneer de brand-
stof in de tank bijna op is. Vul brandstof bij zodra dat
uitkomt, bij voorkeur voordat de meternaald de
leegstand (0) aangeeft.
Als de brandstofmeter de leegstand (0) bereikt, is
er nog een kleine reservehoeveelheid brandstof
aanwezig in de tank.
13. Waarschuwing open portier
Deze waarschuwing verschijnt als een portier open
staat of niet goed gesloten is. Het autosymbool op
de display geeft aan welke van de portieren (of de
achterdeur) open staat. Zorg dat alle portieren dicht
zijn.
14. Waarschuwing veiligheidsgordels
tweede rij (indien aanwezig)
Deze waarschuwing betreffende de veiligheidsgor-
dels van de stoelen op de tweede rij verschijnt na-
dat de contactschakelaar in de ON-stand is gezet.
Als een van de veiligheidsgordels van de passagiers
op de tweede rij niet is vastgemaakt, klinkt er een
geluidssignaal en licht het stoelpictogram rood op
om aan te geven welke van de veiligheidsgordels
niet is vastgemaakt. Het stoelpictogram licht rood
op totdat de betreffende veiligheidsgordel van de
passagier op de tweede rij is vastgemaakt. De waar-
schuwing gaat automatisch uit na ongeveer 35 se-
conden.
Zie voor meer details en voorzorgsmaatregelen
over
het
gebruik
van
de
veiligheidsgordels,
"Veiligheidsgordels" in hoofdstuk "1. Veiligheid —
76
Instrumenten en bedieningen
stoelen, veiligheidsgordels en aanvullend veilig-
heidssysteem".
15. Controlelampje 4WD-modus (indien
aanwezig)
Dit controlelampje toont de geselecteerde modus
van het 4WD-systeem.
Zie "Vierwielaandrijving (4WD) (indien aanwezig)" in
hoofdstuk "5. Starten en rijden" voor details.
16. Waarschuwing Reinigingsmiddel
(indien aanwezig)
Deze waarschuwing verschijnt als het vloeistofni-
veau in het reservoir laag is. Vul zo nodig sproeier-
vloeistof bij. (Zie "Ruitensproeiervloeistof" in hoofd-
stuk "8. Onderhoud en doe-het-zelf".)
17. Waarschuwing Sleutel systeem fout
(indien aanwezig)
Deze waarschuwing verschijnt als er een storing is
in het afstandsbedieningsleutelsysteem.
Als deze waarschuwing verschijnt terwijl de motor
uit staat, kan de motor niet meer gestart worden.
Als deze waarschuwing verschijnt wanneer de mo-
tor draait, kan er met de auto gereden worden.
Neem echter wel zo snel mogelijk contact op met
een erkende dealer of gekwalificeerd garagebedrijf.
18. Indicator Laag oliepeil (indien
aanwezig)
Als de indicator laag oliepeil wordt weergegeven, is
het motoroliepeil laag. Zodra de indicator laag olie-
peil wordt weergegeven, moet u het oliepeil contro-
leren met de motoroliepeilstok. (Zie "Motoroliepeil
controleren" in hoofdstuk "8. Onderhoud en doe-
het-zelf".)
LET OP
Controleer het oliepeil regelmatig met de
motoroliepeilstok. Als de motor met een te laag
oliepeil draait, kan er motorschade optreden die
niet door de garantie wordt gedekt.
19. Waarschuwing Oliepeil Sensor fout
(indien aanwezig)
Als de oliesensorwaarschuwing wordt weergege-
ven, is er mogelijk een storing in de sensor. Neem
direct contact op met een erkende dealer of ge-
kwalificeerd garagebedrijf.
20. Waarschuwing Lage oliedruk
Voertuig stoppen (indien aanwezig)
Deze waarschuwing verschijnt wanneer een lage
oliedruk wordt gesignaleerd. Als de waarschuwing
verschijnt tijdens normaal rijden, ga dan naar de
kant van de weg en stop op een veilige plek, zet
onmiddellijk de motor af en bel een erkende dealer
of gekwalificeerd garagebedrijf.
De waarschuwing lage oliedruk is niet bedoeld om
een laag oliepeil aan te geven. Gebruik de peilstok
om het oliepeil te controleren. (Zie "Motoroliepeil
controleren" in hoofdstuk "8. Onderhoud en doe-
het-zelf".)