zet in ongevaarlijke stoffen. Echter, onder de vol-
gende omstandigheden kan roet in het roetfilter
niet verbrand worden:
•
Als de snelheid lange tijd onder 15 km/u (10 MPH)
blijft.
•
Als de motor regelmatig afgezet en weer gestart
wordt binnen 10 minuten.
•
Als de auto regelmatig gebruikt wordt voor korte
ritten van 10 minuten of korter.
•
Als de motor regelmatig wordt afgezet voordat
hij is opgewarmd.
In deze gevallen wordt het moeilijk om roetdeeltjes
die zich in het roetfilter hebben opgehoopt auto-
matisch te verbranden. Daardoor zal het waarschu-
wingslampje voor het roetfilter gaan branden op
het dashboard, terwijl het controlelampje op de
schakelaar voor regeneratie van het roetfilter zal
gaan knipperen. Dit is geen storing.
Als het waarschuwingslampje voor het roetfilter
gaat branden, moet u het regeneratieproces voor
het roetfilter uitvoeren.
LET OP
Als er doorgereden wordt met het waarschu-
wingslampje voor het roetfilter aan en zonder re-
generatie uit te voeren, zal de noodloopfunctie
het motortoerental en/of -koppel beperken. In dit
geval moet de motorolie worden ververst en
moet de serviceregeneratie worden uitgevoerd
door een erkende dealer of gekwalificeerd gara-
gebedrijf.
De serviceregeneratie wordt niet gedekt door de
garantie.
AUTOMATISCHE REGENERATIE
Wanneer het waarschuwingslampje voor het DPF
gaat branden, betekent dit dat er in het DPF deeltjes
zijn opgevangen tot de opgegeven limiet. De deel-
tjes die in het DPF worden opgevangen, kunnen niet
worden verbrand wanneer de auto langzaam rijdt.
Rijd wanneer dit veilig is zo snel mogelijk met een
hogere snelheid (sneller dan ongeveer 80 km/u (50
MPH)) totdat het roetfilterwaarschuwingslampje
uitgaat. Neem altijd de lokale voorschriften in acht.
Wanneer de opgevangen roetdeeltjes volledig zijn
verbrand, gaat het waarschuwingslampje voor het
roetfilter weer uit.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ
RIJDEN OP DE WEG EN
TERREINRIJDEN
Voertuigen
van
het
type
pickup
aanzienlijk sneller dan andere soorten voertui-
gen.
Ze beschikken over een grotere bodemvrijheid dan
personenauto's, waardoor ze gebruikt kunnen wor-
den in uiteenlopende toepassingen op de weg en in
open terrein. Hierdoor krijgen ze een hoger zwaar-
tepunt dan gewone auto's. Een direct voordeel van
deze hogere bodemvrijheid is een beter zicht op de
omgeving, waardoor de bestuurder problemen kan
voorzien. De auto is er echter niet op gebouwd om
bochten te nemen met dezelfde snelheid als een
gewone
personenauto,
net
zoals
gebouwde sportwagen ook niet geschikt is voor
terreinrijden. Vermijd plotselinge stuurmanoeuvres
en scherpe bochten zoveel mogelijk, vooral bij hoge
snelheden. Net als bij andere auto's van dit soort
kan het verkeerd bedienen controleverlies of om-
slaan tot gevolg hebben.
Raadpleeg voor informatie over het rijden met vier-
wielaandrijving (4WD) (indien aanwezig) "Vierwie-
laandrijving (4WD) (indien aanwezig)" verderop in dit
hoofdstuk.
Starten en rijden
kantelen
een
laag
203