•
Het systeem detecteert mogelijk de volgende
objecten niet:
–
Pluizige objecten, zoals sneeuw, stof, ka-
toen, glas of wol, enz.
–
Dunne voorwerpen zoals touw, draad, ket-
tingen, enz.
–
Wigvormige objecten
•
Als de bumper van uw auto beschadigingen
oploopt en daardoor onjuist uitgelijnd of ge-
bogen blijft, kan het detectiegebied veranderd
zijn waardoor onnauwkeurige metingen van
obstakels of onjuiste activeringen veroor-
zaakt kunnen worden.
LET OP
•
Houd de passagiersruimte van de auto zo stil
mogelijk om het geluidssignaal goed te kun-
nen horen.
•
Houd de sensoren (op de voor- en achterbum-
per) vrij van sneeuw, ijs en vuilophoping. Maak
de sensoren niet schoon met scherpe voor-
werpen. Als de sensoren bedekt zijn zal de
nauwkeurigheid van de sensorfunctie ver-
minderen.
Het systeem informeert de bestuurder met behulp
van visuele en geluidssignalen over de aanwezig-
heid van obstakels aan de achterzijde wanneer de
schakelhendel in de R-stand (achteruit) staat.
Het systeem wordt uitgeschakeld bij snelheden bo-
ven de 10 km/u (6 mph). Het wordt opnieuw inge-
schakeld bij lagere snelheden.
240
Starten en rijden
De onderbroken toon stopt na 3 seconden wan-
neer een obstakel alleen door een hoeksensor
wordt waargenomen en de afstand niet verandert.
Het geluidssignaal stopt wanneer het obstakel zich
van de auto verwijdert.
Wanneer de hoek van de auto een object nadert,
verschijnen de indicatoren van de hoeksensor
Wanneer het midden van de auto een object na-
dert, verschijnt de indicator van de middensensor
➁
.
Als het object wordt waargenomen, verschijnt de
(groene) indicator en klinkt de toon met tussenpo-
zen. Naarmate de auto dichterbij het voorwerp
komt, zal de kleur van de indicator geel worden.
Wanneer de auto het voorwerp nog verder nadert,
wordt de indicator rood en klinkt de toon onafge-
broken.
PARKEERSENSORSYSTEEM (SONAR)
UIT-SCHAKELAAR
De OFF-schakelaar van het parkeersensorsysteem
JVS0539XZ
(sonar) op het dashboard stelt de bestuurder in
staat om het parkeersensorsysteem (sonar) aan of
uit te zetten. Om het parkeersensorsysteem (sonar)
➀
.
aan en uit te zetten, moet de contactschakelaar op
ON staan.
Het controlelampje in de schakelaar gaat branden
wanneer het systeem wordt aangezet.
Als het controlelampje gaat knipperen wanneer het
parkeersensorsysteem (sonar) niet is uitgescha-
keld, kan dit betekenen dat er een storing is in het
parkeersensorsysteem (sonar).
De parkeersensor (sonar) wordt in de volgende ge-
vallen automatisch aangezet:
•
Wanneer de contactschakelaar van de OFF-
stand naar de ON-stand wordt geschakeld.
•
Wanneer de schakelhendel in de R-stand (ach-
teruit) wordt geschakeld.
NIC2804