Daarnaast kunt u in de RPN-modus de operanden scheiden met een spatie
(#) voordat u op de operatortoets drukt. Voorbeelden:
• U kunt haakjes („Ü) gebruiken om handelingen te groeperen, of
om argumenten van functies in te sluiten.
In de ALG-modus:
„Ü5+3.2™/„Ü7-
In de RPN-modus hoeft u geen haakjes te gebruiken, de berekening
wordt meteen in het stapelgeheugen uitgevoerd:
5`3.2+7`2.2-/
Door de uitdrukking tussen aanhalingstekens in te voeren, kunt u in de
RPN-modus de uitdrukking op dezelfde manier invoeren als in de
³„Ü5+3.2™/
Voor zowel de ALG- als de RPN-modus kunt u de vergelijkingenschrijver
gebruiken:
‚O5+3.2™/7-2.2
De uitdrukking kan worden geëvalueerd binnen de
vergelijkingenschrijver door het gebruik van:
• De absolute waardefunctie, ABS, wordt verkregen via „Ê.
Voorbeeld in de ALG-modus:
Voorbeeld in de RPN-modus:
• De kwadraatfunctie, SQ, wordt verkregen via „º.
Voorbeeld in de ALG-modus:
Voorbeeld in de RPN-modus:
3.7#5.2+
6.3#8.5-
4.2#2.5*
2.3#4.5/
2.2`
Algebraic-modus invoeren:
„Ü7-2.2`µ
————@EVAL@ of ‚—@EVAL@
„Ê\2.32`
2.32\„Ê
„º\2.3`
2.3\„º
Blz. 3-2