De functie DESOLVE
De rekenmachine geeft de functie DESOLVE (Differentiaalvergelijking
SOLVEr) om bepaalde soorten differentiaalvergelijkingen op te lossen. De
functie vereist als invoer de differentiaalvergelijking en de onbekende
functie en geeft indien beschikbaar de oplossing voor de vergelijking. U
kunt ook een vector met daarin de differentiaalvergelijking en de
beginvoorwaarden als invoer voor DESOLVE geven in plaats van alleen
een differentiaalvergelijking. De functie DESOLVE is beschikbaar in het
menu CALC/DIFF. Voorbeelden van DESOLVE-toepassingen worden
hieronder weergegeven in de RPN-modus.
Voorbeeld 1 –de volgende eerste orde ODE oplossen:
Gebruik in de rekenmachine:
'd1y(x)+x^2*y(x)=5' ` 'y(x)' ` DESOLVE
De gegeven oplossing is
{'y(x) = (5*INT(EXP(xt^3/3),xt,x)+cC0)*1/EXP(x^3/3))' }, die
y
(
x
De variabele ODETYPE
Op de labels van de sofmenutoetsen zult u een nieuw variabele genaamd
@ODETY (ODETYPE) vinden. Deze variabele is aangemaakt met het
oproepen van de functie DESOL en bevat een string die het soort ODE
toont dat gebruikt wordt als invoer voor DESOLVE. Druk op @ODETY om de
volgende string te krijgen: "
Voorbeeld 2 – Een vergelijking met beginvoorwaarden oplossen:
met de beginvoorwaarden
Gebruik in de rekenmachine:
['d1d1y(t)+5*y(t) = 2*COS(t/2)' 'y(0) = 6/5' 'd1y(0) = -1/2']
Let op: de beginvoorwaarden zijn veranderd in Exacte uitdrukkingen:
'y(0) = 6/5' i.p.v. 'y(0)=1.2' en 'd1y(0) = -1/2' i.p.v. 'd1y(0) = -0.5'. Door
Blz. 14-3
dy/dx + x
vereenvoudigd kan worden tot
=
⋅
−
3
)
5
exp(
x
/
) 3
1st order linear
2
2
d
y/dt
+ 5y = 2 cos(t/2)
y(0) = 1.2, y'(0) = -0.5.
'y(t)' `
DESOLVE
2
⋅ y(x) = 5.
(
⋅
3
⋅
∫
exp(
x
/
) 3
dx
".
)
+
C
.
0