Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Hoofdstuk 2 - Introductie Van De Rekenmachine; Objecten Van De Rekenmachine; Uitdrukkingen In Het Stapelgeheugen Bewerken; Rekenkundige Uitdrukkingen Maken - HP 50g Gebruiksaanwijzing

Grafische rekenmachine
Verberg thumbnails Zie ook voor 50g:
Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 2
Introductie van de rekenmachine
In dit hoofdstuk laten wij u een aantal basishandelingen van de
rekenmachine zien, waaronder het gebruik van de Vergelijkingenschrijver
en het bewerken van gegevensobjecten in de rekenmachine. Bestudeer de
voorbeelden in dit hoofdstuk goed zodat u de functies van de
rekenmachine in de toekomst optimaal kunt gebruiken.

Objecten van de rekenmachine

De meest gebruikte objecten zijn: reële getallen (echte getallen,
geschreven met een punt, bijvoorbeeld –0.0023, 3.56), hele getallen
(geschreven zonder punt, bijvoorbeeld 1232, -123212123), complexe
getallen (geschreven als een geordend paar, bijvoorbeeld (3,-2)), lijsten,
enz. Raadpleeg hoofdstuk 2 en 24 in de gebruikshandleiding van de
rekenmachine voor meer informatie over rekenmachineobjecten.
Uitdrukkingen in het stapelgeheugen
bewerken
In deze paragraaf behandelen we voorbeelden van uitdrukkingen die
direct in het beeldscherm van de rekenmachine of in het stapelgeheugen
kunnen worden bewerkt.

Rekenkundige uitdrukkingen maken

Voor dit voorbeeld selecteren we de bedieningsmodus Algebraic en
selecteren we de opmaak Fix met 3 decimalen voor het beeldscherm. We
voeren de volgende rekenkundige uitdrukking in:
1
0 .
+
1
0 .
7
5 .
5
0 .
3
3
0 .
2
0 .
Voer deze uitdrukking in met de volgende toetsencombinaties:
5.*„Ü1.+1/7.5™/
„ÜR3.-2.Q3
U krijgt dan de volgende uitdrukking: 5*(1+1/7.5)/( √ 3-2^3).
Druk op ` om de uitdrukking als volgt in het beeldscherm te krijgen:
Blz. 2-1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave