Statistieken met één variabele berekenen
Druk op ‚Ù @@@OK@@ om
te selecteren na het invoeren van
1. Single-var..
de kolomvector in ΣDAT. Het volgende invoerscherm verschijnt:
Het invoerscherm plaatst de gegevens in ΣDAT en laat zien dat kolom 1 is
geselecteerd (er is nu maar een kolom in ΣDAT). Beweeg door het scherm
met de pijltoetsen en druk op de
-softmenutoets om de grootheden
(Mean, Standard Deviation, Variance, Total number of data points,
Maximum en Minimum values) te selecteren die u als uitvoer van dit
programma wenst. Druk op @@@OK@@@ wanneer u klaar bent. De geselecteerde
waarden worden met labels in een lijst geplaatst in het scherm van uw
rekenmachine Bijvoorbeeld:
Steekproef vs. populatie
De hierboven gebruikte voorgeprogrammeerde functies voor statistieken
met een enkele variabele kunnen worden toegepast op een beperkte
populatie door te kiezen voor het
in het scherm voor
type: Population
. Het belangrijkste verschil zit in
STATISTIEKEN MET EEN ENKELE VARIABELE
de waarden van de variantie en de standaarddeviatie die berekend
worden door gebruik te maken van n in de noemer van de variantie i.p.v.
(n-1). Gebruik nu de @CHOOS-softmenutoets om de populatie als type te
kiezen voor het bovenstaande voorbeeld en om de grootheden opnieuw te
berekenen:
Blz. 16-2