Als het CAS is ingesteld op Exact, wordt u gevraagd de wijziging van de
CAS-instelling naar Approx goed te keuren. Als dit is gedaan, krijgt u
hetzelfde resultaat als voorheen.
U kunt de uitdrukking tussen aanhalingstekens die eerder is ingevoerd ook
evalueren door de optie ...ï gebruiken.
We voeren nu de bovenstaande uitdrukking in als de rekenmachine is
ingesteld op de bedieningsmodus RPN. We stellen de CAS ook in op
Exact, het beeldscherm op Textbook en de getallenweergave op
Standaard.
De toetsencombinaties waarmee u de uitdrukking tussen
aanhalingstekens kunt invoeren, zijn dezelfde als die we eerder hebben
gebruikt, dus:
³5*„Ü1+1/7.5™/
„ÜR3-2Q3`
Het resultaat ziet er als volgt uit:
Druk een keer op ` om twee kopieën van de uitdrukking in het
stapelgeheugen op te slaan voor evaluatie. We evalueren eerst de
uitdrukking door het intoetsen van:
µ!î` or @ï`
Deze uitdrukking is semi-symbolisch, omdat er onderdelen met zwevende
punten in de uitkomst staan, net als een √ 3. Daarna wijzigen we de
locaties van het stapelgeheugen [d.m.v. ™] en evalueren we met de
functie
NUM, bijv., ™...ï.
De laatste uitkomst is puur numeriek, zodat de twee resultaten in het
stapelgeheugen er anders uitzien, hoewel ze voor dezelfde uitdrukking
staan. Om te controleren of ze inderdaad hetzelfde zijn, trekken we de
twee waarden van elkaar af en evalueren we dit verschil met de functie
EVAL: -µ. De uitkomst is nul (0.).
Raadpleeg hoofdstuk 2 in de gebruikshandleiding van de rekenmachine
voor meer informatie over het bewerken van wiskundige uitdrukkingen in
het beeldscherm of in het stapelgeheugen van de rekenmachine.
Blz. 2-3