de vector A=[-1,-2,-3,-4,-5] op. We zullen deze in de volgende oefeningen
gebruiken.
Veranderend teken
Gebruik de \-toets om het teken van een vector te veranderen. Bijv.
Optellen, aftrekken
Het
optellen
en
aftrekken
van
vectoren
vereist
dat
de
twee
vectoroperanden dezelfde lengte hebben.
Indien u probeert vectoren van verschillende lengtes op te tellen of af te
trekken, wordt er een foutbericht weergegeven:
Vermenigvuldigen met een scalair en delen door een
scalair
Vermenigvuldigen met een scalair of delen door een scalair is eenvoudig:
Blz. 8-5