Voorbeeld 1 – U kunt als volgt de definitie van de Laplace-transformatie
verkrijgen: 'f(X)' ` LAP in de RPN-modus of LAP(F(X))in de
ALG-modus. De rekenmachine geeft als resultaat (RPN links; ALG rechts):
Vergelijk deze uitdrukkingen met de uitdrukking die eerder is gegeven in
de definitie van de Laplace-transformatie:
en u ziet dat de standaard CAS-variabele X op het scherm van de
vergelijkingenschrijver de variabele s vervangt in deze definitie. Wanneer
u dus de functie LAP gebruikt, krijgt u een functie van X die de Laplace-
transformatie is van f(X).
Voorbeeld 2 – Bepaal de inverse Laplace-transformatie van F(s) =sin(s).
Gebruik:
De rekenmachine geeft het volgende resultaat: 'X ⋅ e
-1
2
dat L
{1/(s+1)
Fourier-reeksen
Een complexe Fourier-reeks wordt gedefinieerd in de volgende uitdrukking
waarbij
1
T
∫
=
) (
c
f
t
n
0
T
De functie FOURIER
De functie Fourier geeft de coëfficiënt c
Fourier-reeks waarbij de functie f(t) en de waarde van n is gegeven. De
functie FOURIER vereist dat u voordat u de functie oproept de waarde van
Blz. 14-5
=
L{ ( )}
( )
f t
F s
'1/(X+1)^2' ` ILAP
-x
} = x ⋅ e
.
+∞
∑
=
f
) (
t
=
−∞
n
π
⋅
⋅
⋅
2
i
n
⋅
exp(
T
∞
∫
−
=
⋅
( )
st
f t e dt
0
π
2
in
t
⋅
c
exp(
),
n
T
⋅
⋅
=
−∞
)
,
t
dt
n
van de complexe vorm van de
n
,
-X
', hetgeen betekent
−
−
,...,
, 2
1
0 ,
1 ,
2 ,
,...
∞
.