MAI30/MAR30 modules vervangen
Bij het vervangen van MAI en/of MAR module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld.
Zorg er altijd voor dat de correcte toewijzing voor de aangesloten sensoren wordt behouden
(hoofdstuk 12.9 "De sensoren aansluiten").
Wanneer passieve sensoren die zijn aangesloten op de MAI/MAR, moeten worden vervangen,
dient het volgende in acht te worden genomen:
•
De voorinstelling van de MAI-module (hoofdstuk 13.4 "Voorafstelling passieve detectors")
moet opnieuw worden uitgevoerd.
LET OP
Wanneer passieve sensoren die zijn aangesloten op de MAI moeten worden vervangen, scheid
de aangesloten sensor altijd elektrisch om schade te voorkomen als gevolg van niet-gecompen-
seerde sensorstroom.
MGO-module vervangen
Bij het vervangen van MGO module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Om alarmen
en storingsmeldingen te voorkomen moeten de relais direct op de MRC TS-module geblokkeerd
worden (→ deel Installatie- en opstarthandleiding).
MAO-module vervangen
Bij het vervangen van MAO module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Het verder
verzenden van de storingsmelding kan worden voorkomen door de relais op de MST-module te
blokkeren (MRO8-module) of op de MRC TS-module (MRO8 TS-module) (→ hoofdstuk 12.10 "De
relaisuitgangen verbinden").
MBC-module vervangen
Bij het vervangen van MBO module moet eerst het systeem worden uitgeschakeld. Om alarmen
en storingsmeldingen te voorkomen moeten de relais direct op de MRC TS-module geblokkeerd
worden (→ hoofdstuk 12.10 "De relaisuitgangen verbinden").
Aansluitingsmodules
MAT/MAT TS-, MUT- en MGT 40 TS-modules vervangen
Deze modules kunnen vervangen worden zonder het systeem uit te schakelen, hoewel de functie
in kwestie [sensoringang, stuurrelais of analoge uitgang] tijdens de vervanging niet beschikbaar
is.
Wanneer de modules die sensorverbindingen implementeren worden vervangen, moeten de
toegewezen meetpunten worden vergrendeld om alarmen of storingsberichten te voorkomen
(→ hoofdstuk 12.10 "De relaisuitgangen verbinden").
Wanneer het nodig is om een MUT-module die aangesloten is op een MRC TS-module, kunnen
de aangesloten relais worden vergrendeld door de LOCR-verbinding te gebruiken op de MRC TS-
module, mits de MRC TS-module is voorzien van een spanning die losstaat van het systeem
(→ hoofdstuk 12.10 "De relaisuitgangen verbinden").
MRO8/MR 8 TS modules vervangen
Het is niet nodig om het systeem uit te schakelen bij de vervanging van MRO8/MRO8 TS-
modules. Alarmapparaten die op de modules zijn aangesloten moeten echter worden uitgescha-
keld (vooral wanneer de relais normaal bekrachtigd worden uitgevoerd).
6.3
Diagnostische functies
De structuur en bediening van het menu Diagnostics [Diagnose] worden in detail beschreven in
de hoofdstuk 4.3 "Het menu Diagnosis [Diagnose]". De functies van alle alarmmiddelen en
systeemstoringsrelais moeten regelmatig worden gecontroleerd (eenmaal per jaar). Voor meer
informatie zie hoofdstuk 9.1 "Voorwaarden voor configuratie, installatie, bediening en onderhoud".
SUPREMATouch
Onderhoud
NL
91