Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eerste Kalibratie Met Voorafstelling; Passieve Detectors - MSA SUPREMATouch Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor SUPREMATouch:
Inhoudsopgave

Advertenties

(7)
Ga naar de sensor in het veld.
(8)
Voer via de testadapter voldoende lang nulgas toe naar de sensor die is toegewezen aan
het geselecteerde meetpunt (duur en stroomsnelheid volgens de bedienings- en onder-
houdsinstructies van de sensor).
(9)
Stop de toevoer van nulgas en voer voldoende lang testgas toe.
(10) Stop de toevoer van testgas en ga terug naar de SUPREMA.
De meetwaarden die worden overgenomen tijdens het kalibratieproces, verschijnen op de
regel NEW [NIEUW].
(11) Controleer de overgenomen en in het display getoonde meetwaarden.
Voltooi, indien mogelijk, de kalibratie door op "End" [einde] te drukken, annuleer anders de
kalibratie door op "Cancel" [annuleren] te drukken.
WAARSCHUWING!
Als de signaalspanning tijdens de toevoer van testgas hoger is dan 2000 mV of te zwak is, is de
kalibratie ongeldig. De kalibratiewaarde mag in geen geval worden geaccepteerd. Controleer
vervolgens de testgasconcentratie en controleer of deze correct wordt toegevoerd. Het kan nodig
zijn om de voorafstelling van het meetpunt te controleren en te corrigeren.
Als de voorafstelling correct was, liggen de DAADWERKELIJKE WAARDEN van het
nulpunt ongeveer in het bereik van 350 mV–450 mV. De weergegeven signaalspanning
wordt berekend aan de hand van de formule: Signaal = C / 100 * 1600 mV + 400 mV (bij
sensoren met een lineair uitgangssignaal), waarbij C staat voor de concentratie van het
testgas als % van het meetbereik. De tolerantie is ongeveer gelijk aan de signaalwaarde
in mV ± 100 mV.
7.3

Eerste kalibratie met voorafstelling

7.3.1

Passieve detectors

De eerste kalibratie voor passieve detectors wordt uitgevoerd zoals beschreven in hoofdstuk 7.2
"Passieve detectors kalibreren". Het uitvoeren van een eerste kalibratie wist de kalibratiegeschie-
denis van de sensor. Tijdens een eerste kalibratie is het niet mogelijk een aparte nulpuntkalibratie
uit te voeren.
LET OP
De eerste kalibratie mag pas worden uitgevoerd nadat de voorafstelling van de MAI-module
(hoofdstuk 13.4 "Voorafstelling passieve detectors") correct is uitgevoerd voor alle aangesloten
passieve detectors.
Signalen U
boven 600 mV zijn ongeldig bij de nulpuntkalibratie. Tijdens de gevoeligheidskali-
A
bratie moet de waarde in het signaalveld hoger zijn dan de waarde in het nulgasveld met
tenminste 200 mV.
LET OP
De eerste kalibratie mag pas worden uitgevoerd nadat de voorafstelling van de MAI-module
(hoofdstuk 13.4 "Voorafstelling passieve detectors") correct is uitgevoerd voor alle aangesloten
passieve detectors.
Signalen U
boven 600 mV zijn ongeldig bij de nulpuntkalibratie. Tijdens de gevoeligheidskali-
A
bratie moet de waarde in het signaalveld hoger zijn dan de waarde in het nulgasveld met
tenminste 200 mV.
Actieve transmitters
Een eerste kalibratie op het SUPREMATouch-systeem is niet vereist voor actieve transmitters
(sensoren met een uitgang van 4-20 mA). De eerste kalibratie moet direct worden uitgevoerd op
de sensor in overeenstemming met de bedienings- en onderhoudsinstructies van de sensor. Als
SUPREMATouch
Kalibratie
NL
103

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave