Fig. 17
Het subvenster Alarmen
Veld
Veldtype
Upper
(Rising/
Falling
Selectievakje,
Alarm)
standaard inge-
[Bovenste]
steld
[Stijgend/
Dalend
alarm]
Latched
Selectievakje,
[Vergren-
standaard niet
deld]
ingesteld
decimaal getal,
bereik is gese-
lecteerd bereik
Limit [Limiet]
van meetpunt;
standaard 20,
30, 40, 50
Relay
Selectie, stan-
[Relais]
daard gewist
Auto
Knop
Functie
Voor ieder alarm wordt met dit selectievakje ingesteld of het
alarm moet worden geactiveerd bij een toe- of afnemend
signaal. Als dit vakje wordt geselecteerd, gaat het om een
toenemend alarm, anders is het een afnemend alarm.
Het alarm is vergrendelend als dit vakje is aangevinkt, anders is
het niet-vergrendelend.
Deze parameter is van invloed op het gedrag van de LEDs op
het voorpaneel van de MDO, op de informatie in het menu
Measure [Meten] en op de relaisuitgangen die aan een alarm
zijn toegewezen.
Er kan een grenswaarde worden ingesteld voor ieder alarm van
de geselecteerde ingang, voor activering bij een toe- of afne-
mend ingangssignaal. De grenswaarde kan worden ingesteld in
een bereik van 0 tot de bereikwaarde ingesteld in het subven-
ster Sensor Data [Sensorgegevens].
Het is ook mogelijk om een alarm te deactiveren:
Druk op de knop Clear. Er verschijnt een berichtenbox. Bevestig
met OK om de inhoud van het veld te wissen.
Deze velden bevatten een lijst met beschikbare relaisuit-
gangen. De relaisuitgangen die worden gebruikt voor de afzon-
derlijke alarmen bij de geselecteerde ingang kunnen hier
worden ingesteld. Na de selectie van een relaisuitgang wordt
het venster voor toewijzing van de relaisuitgang geopend.
Met deze knop worden bepaalde velden ingevuld met gegevens
die automatisch worden gedetecteerd (d.w.z. uitgelezen via
HART). De auto-knop moet in elk subvenster apart worden
ingedrukt.
SUPREMATouch
Systeemparameters invoeren
NL
37