4.1.1.2
Het venster voor toewijzing van de relaisuitgang
Dit is geen subvenster van het menu Measure Points [Meetpunten], maar een zelfstandig venster
dat alleen kan worden bereikt vanuit het menu Measure Points [Meetpunten]. Het wordt gebruikt
om relaisuitgangen toe te wijzen aan de ingang die is geselecteerd in het menu Measure Points
[Meetpunten]. Dit venster biedt tevens dezelfde functies als het venster Relay Output [Relaisuit-
gang].
De bovenste drie rijen van het menu kunnen hier niet worden gewijzigd en worden alleen ter infor-
matie weergegeven. Het gedrag van een relaisuitgang is afhankelijk van de parameterinstellingen
en de instellingen van de toepasselijke meetpunten.
Fig. 19
Toewijzing van de relaisuitgang
De functies van de afzonderlijke vensterelementen worden hieronder beschreven:
Alle parameterwijzigingen met de hieronder beschreven menuonderdelen zijn van
toepassing op de relaisuitgang die geselecteerd is in het Relay [Relais] veld.
Veld
Veldtype
Relay [Relais] Selectie
tekst, 10 karak-
Label
ters, standaard
leeg
Functie
Bevat een lijst met alle beschikbare relaisuitgangen. Nadat een
uitgangsnummer is geselecteerd, wordt de rest van het venster
gevuld als er al instellingen voor die uitgang zijn ingevoerd.
Als een uitgangsnummer wordt geselecteerd dat nog niet is
ingesteld, blijven de instellingen van de laatst weergegeven
uitgang staan en worden deze gebruikt als de voorlopige instel-
lingen van de nieuwe uitgang. Hierdoor is het gemakkelijk om
de instellingen te kopiëren van één uitgang naar een andere.
Als er een uitgang wordt weergegeven die nog niet is geconfi-
gureerd, worden standaardwaarden gebruikt als de voorlopige
instellingen.
Dit invoerveld kan worden benaderd zonder sleutelschakelaar
of wachtwoord als er een uitgang wordt geselecteerd waarvan
de parameters al zijn ingesteld. Als een getal wordt ingevoerd
dat nog niet eerder is gebruikt, is autorisatie door middel van
een wachtwoord of sleutelschakelaar vereist.
Bij de eerste keer openen bevat het veld de relaisuitgang die
als laatste is geselecteerd in het venster Measure Point [Meet-
punten].
Voer een klantspecifieke aanduiding in voor de geselecteerde
relaisuitgang.
SUPREMATouch
Systeemparameters invoeren
NL
39