Aanvullende MAI-modules (één MAI-module vereist voor iedere 8 sensoren) zijn nodig, afhanke-
lijk van het aantal nieuwe sensoren dat moet worden aangesloten. Er zijn ook aanvullende MAT/
MAT TS/MUT/MGT40 TS modules nodig. Aanvullende MAR-modules zijn nodig voor redundante
systemen in dezelfde hoeveelheid als MAI-modules.
WAARSCHUWING!
Schakel de voeding altijd uit bij het aansluiten van een nieuw rek.
(1)
Plaats en installeer de aanvullende rekken nadat de voeding is uitgeschakeld.
Het aansluiten van de rekken en de benodigde configuratiewijzigingen (MIB-module) worden
beschreven in hoofdstuk 12 "Installatie".
Kies de juiste bitsnelheid van de CAN-bus en het juiste CAN-knooppuntnummer (zie hoofdstuk
12.6 "Moduleconfiguratie").
8.2
Aanvullende relaisstuuruitgangen aansluiten
WAARSCHUWING!
In alle gevallen moeten de relaisuitgangen worden geconfigureerd volgens de instructies
(→ hoofdstuk 12.10 "De relaisuitgangen verbinden").
WAARSCHUWING!
Bij het aansluiten van aanvullende uitgangen moet u controleren of de systeemvoeding nog
voldoende is ( hoofdstuk 12.14 "De systeemvoeding aansluiten"). Installeer indien nodig een
voeding die voldoet aan de nieuwe vereisten.
Een enkel SUPREMATouch-systeem biedt maximaal 512 relaisstuuruitgangen.
Een enkele MGO-module kan 40 relaisstuuruitgangen hebben. Er kunnen maximaal tien MGO-
modules in één rek worden geplaatst. Dit aantal modules heeft minimaal één aanvullend rek nodig
met het juiste aantal MAI-modules waardoor de sensoren kunnen worden aangesloten.
Er zijn drie mogelijke manieren om het systeem uit te breiden, afhankelijk van de mate waarin het
systeem al is uitgebreid:
1. Er is nog voldoende aantal vrije relaisstuuruitgangen beschikbaar op een bestaande
MGO-module.
1.a) Alleen de gemeenschappelijke alarmen zijn gebruikt van de MRO-module die in het rek
is geplaatst:
De MRO8-module moet worden vervangen door MRO8 TS-modules. Deze zijn aangesloten met
een lintkabel via MRC TS- en MUT-modules op de MGO-module die in het rek is geplaatst ( hoofd-
stuk 12.2 "Installatie-instructies voor het volgen van de EMC-Richtlijnen"). Per MRC TS-module
kunnen 5 MRO8 TS-modules, elk met 8 relais, worden aangesloten.
De aansluitprocedure wordt in detail beschreven in hoofdstuk 12.10 "De relaisuitgangen
verbinden".
1.b) MRO8 TS-modules reeds geïnstalleerd:
De aansluiting kan worden gemaakt op bestaande MRO 8 TS-modules, anders moeten aanvul-
lende MRO8 TS-modules worden geïnstalleerd.
2. Er is een aanvullende MGO-module vereist.
2.a) Er zijn nog vrije sleuven beschikbaar in de bestaande rekken:
Zowel de aanvullende MGO-module en de aanvullende MRO8 TS-modules moeten worden geïn-
stalleerd. Deze zijn aangesloten met een lintkabel via MRC TS- en MUT-modules op de MGO-
module die in het rek is geplaatst ( hoofdstuk 12.2 "Installatie-instructies voor het volgen van de
EMC-Richtlijnen"). Per MRC TS-module kunnen 5 MRO8 TS-modules, elk met 8 relais, worden
aangesloten. De aansluitprocedure wordt in detail beschreven in hoofdstuk 12.10 "De relaisuit-
gangen verbinden".
SUPREMATouch
Systeemuitbreidingen
NL
110