Voorbeeld voor sensorsimulatiemodule halfgeleider sensoren
Sensortype:
Meetgas:
Nulgas:
Referentiegas:
Ux bij open schakelaar (Normale werking):
Ux bij gesloten schakelaar (Alarm):
5.2
Sensoren vervangen
Sensoren moeten worden vervangen wanneer:
•
zij niet meer in staat zijn de minimum signalen te meten
•
het nulpunt niet meer kan worden afgesteld
•
zij om een andere reden niet meer correct werken
Vervangingsprocedure voor passieve sensoren
Dit is slechts een overzicht, volg altijd de vervangingsprocedure op die wordt
beschreven in de handleiding van de sensor.
(1)
Blokkeer corresponderend meetpunt in menu "Instellen//ingang en uitgangen/meetpunten".
(2)
Verwijder de aansluitingsplug van de sensor van de MAT/MAT TS-module of de sensorkabel
van de MGT40 TS-module.
(3)
Vervang de sensor volgens de handleiding van de detector.
(4)
Verbind de aansluitingsplug van de sensor met de MAT/MAT TS-module of de sensorkabel
met de MGT40 TS-module.
(5)
Controleer de parameterinstellingen in menu "Instellen//ingang en uitgangen/meetpunten".
(6)
Voer een eerste kalibratie uit zoals beschreven in hoofdstuk 7.3 "Eerste kalibratie met voor-
afstelling", houd hierbij rekening met de benodigde opwarmtijd van de sensor.
(7)
Verwijder blokkering van meetpunt.
Vervangingsprocedure voor transmitters
Dit is slechts een overzicht, volg altijd de vervangingsprocedure op die wordt
beschreven in de handleiding van de transmitter.
(1)
Blokkeer corresponderend meetpunt in menu "Instellen//ingang en uitgangen/meetpunten".
(2)
Als het deactiveren van de voeding nodig is, verwijder de aansluitingsplug van de sensor
van de MAT/MAT TS-module of de sensorkabel van de MGT40 TS-module.
(3)
Vervang de sensor volgens de handleiding van de transmitter.
(4)
Als het deactiveren van de voeding nodig is, verbind de aansluitingsplug van de sensor met
de MAT/MAT TS-module of de sensorkabel met de MGT40 TS-module.
(5)
Controleer de parameterinstellingen in menu "Instellen//ingang en uitgangen/meetpunten".
(6)
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing van de transmitter voor het kalibreren van de
transmitter en voor alle andere noodzakelijke stappen.
(7)
Verwijder blokkering van meetpunt.
5.3
Handmatige selectie type ingangsapparaat (alleen MAI30)
De MAI30 detecteert automatisch het type ingangsapparaat. Dit geldt niet voor D-7010 detectors.
Daar kan de automatische detectie als volgt worden overschreven met een handmatige selectie:
D-8101
Aceton
Lucht
Aceton
1,6 V
1,1 V
SUPREMATouch
Onderhoud
NL
87