Systeemconcept
Voedingsplan B: Externe voedingseenheid
Alle systeemmodules in het rek en de sensoren worden gevoed door de externe voedingseenheid
(EXT-aansluitklemmen). Deze variant wordt gebruikt wanneer voedingsredundantie niet vereist is
en de voeding van de eenheid in het rek (250 W) niet voldoende is voor de voeding van alle
systeemmodules en alle aangesloten sensoren. Er kan via de aansluitklemmen maximaal 20 A
worden gevoed (systeemvoeding van 480 W).
Voedingsplan C: Interne voedingseenheid + batterij
Alle eenheden van het systeem en de sensoren worden gevoed door de rekvoedingseenheid
(INT-aansluitklemmen) of door de noodvoeding (BAT-aansluitklemmen). Deze variant wordt
gebruikt wanneer voedingsredundantie vereist is en de voeding van de eenheid in het rek (250 W)
voldoende is voor de voeding van alle rekmodules en alle aangesloten sensoren.
Voedingsplan D: Externe voedingseenheid + batterij
Alle modules van het systeem en de sensoren worden gevoed door de externe voedingseenheid
(EXT-aansluitklemmen) of door de noodvoeding (BAT-aansluitklemmen). Deze variant wordt
gebruikt wanneer de voeding redundant moet zijn en de voeding die door de eenheid in het rek
kan worden geleverd niet voldoende is voor de voeding van de systeemmodules en de aange-
sloten sensoren. Er kan via de aansluitklemmen maximaal 20 A worden gevoed (systeemvoeding
van 480 W).
2.8
Veiligheidsconcept
De afzonderlijke functionele modules worden met elkaar verbonden door een CAN-bus. De CAN-
bus is ontworpen om vrijwel foutbestendig te zijn. Iedere module kan fouten in de bus detecteren
en ze op de juiste manier afhandelen. De waarschijnlijkheid van een niet-ontdekte communicatie-
-14
fout in de bus is 4,7 * 10
. Foutstatussen in de CAN-bus worden aangegeven op de eenheid
DISPLAY+BEDIENING (MDO-module).
Elke module met een microcontroller heeft een watchdog timer, die de systeemstoringssignaallijn
van zijn rek activeert. Als gevolg daarvan wordt de bekrachtiging van de gemeenschappelijke
SYSTEEMSTORING-relais op het interconnectiebord (MIB-module) opgeheven. Dit gemeen-
schappelijke storingssignaal wordt ook aangegeven op de eenheid DISPLAY+BEDIENING.
Alle modules worden op vaste, periodieke tijdsintervallen gecontroleerd op tekens van activiteit
door de CENTRALE VERWERKINGs-eenheid (MCP-module) via de CAN-bus. De storing van
een module kan zodoende worden herkend en de toepasselijke berichten worden gegenereerd.
De berichten worden opgeslagen in de MDO-logboeken en de systeemstoring wordt, parallel
hieraan, geactiveerd door de relevante modules.
De bedrijfsspanning van de aangesloten spanningsvoedingseenheden (EXT, INT en BAT) wordt
gecontroleerd door de ingangsmodules van de transmitter/detector. Als hier een storing optreedt,
wordt het gemeenschappelijke relais STROOMSTORING vrijgegeven.
NL
Gaswaarschuwingssystemen
In eenvoudigere uitbreidingsfases van veiligheidsvoorschriften in overeenstemming met
EN 61508 kan het gaswaarschuwingssysteem worden bediend via een van de twee mogelijke
CAN-busaansluitingen. Vanaf SIL 3 zijn beide CAN-busaansluitingen vereist. In dit geval zijn twee
CENTRALE VERWERKINGs-eenheden (MCP-modules) aanwezig en alle ingangs- en uitgangs-
signalen die van belang zijn voor de systeembewerkingen zijn parallel beschikbaar via aanvul-
lende modules op beide CAN-bussen. Als een van deze CAN-busaansluiting een storing heeft,
wordt een bericht SYSTEEMSTORING gegenereerd. Het systeem is nog steeds functioneel
door gebruik van de resterende CAN-busaansluiting.
In geval van een bericht SYSTEEMSTORING, zal de LED SYSTEEMSTORING gaan branden en
e systeemstoringsrelais gaan naar de storingsconditie. Een bericht Systeemstoring geeft een
storing aan van de SUPREMATouch en reparatie moet onmiddellijk plaatsvinden. De aansluiting
van de schakeluitgangen van de systeemstoringsrelais moet een onmiddellijk activeringsbericht
inschakelen.
Gaswaarschuwingssystemen met hogere veiligheidsvereisten
Voor gaswaarschuwingssystemen met hogere veiligheidsvereisten in overeenstemming met
EN 61508 SIL 3 kan het systeem van redundantie worden voorzien met behulp van aanvullende
modules. Redundante signaalverwerking heeft dezelfde structuur en werkt op dezelfde manier als
18
SUPREMATouch