Veld
Veldtype
Selectievakje,
Al. 1-4 (1e-4e
standaard niet
alarm)
ingesteld
Selectievakje,
Fail [Storing]
standaard niet
ingesteld
Selectievakje,
Blokkeren
standaard niet
ingesteld
OK
Knop
Annuleren
Knop
Wissen
Knop
4.1.1.3
Masker Relaisuitgangen
De parameterwaardes van relaisuitgangen kunnen hier weergegeven en gewijzigd worden.
De functies van het venster zijn vergelijkbaar met het venster voor toewijzing van de relaisuitgang
dat hierboven wordt beschreven. Daar was, beginnend bij een bepaalde ingang, een verbinding
gemaakt met een relaisuitgang. In dit menu worden de instellingsvoorwaarden geconfigureerd
beginnend bij een bepaalde relaisuitgang.
Het gedrag van een relaisuitgang is afhankelijk van de parameterinstellingen en de instellingen
van de toepasselijke meetpunten.
Fig. 20
Relaisuitgangen
Functie
Na elke wijziging van de voting-voorwaarden, wordt de
complexiteit van de alarmlogica gecontroleerd. Als een
bepaald niveau wordt overschreden, wordt een waarschuwing
weergegeven of kunnen de wijzigingen uiteindelijk worden
afgewezen.
Inschakelen om de alarmen te selecteren die de geselecteerde
relaisuitgang zullen activeren voor de ingang die wordt weerge-
geven in de kolom Chan. [Kanaal].
Indien ingeschakeld, wordt de geselecteerde relaisuitgang
geschakeld wanneer een fout (storing) optreedt voor de ingang
die wordt weergegeven in de kolom Chan. [Kanaal].
Indien ingeschakeld, wordt de geselecteerde relaisuitgang
geschakeld wanneer de ingang die wordt weergegeven in de
kolom Chan. [Kanaal] wordt geblokkeerd.
Tik op deze knop om de ingevoerde instellingen te accepteren
voor de geselecteerde relaisuitgang. Na het tikken op de knop,
worden de parameters onmiddellijk gecontroleerd om te zien of
ze geldig zijn. Als de parameters geldig zijn, worden ze onder-
deel van de parameterset van het systeem. Als dit niet het
geval is, wordt een waarschuwing weergegeven.
Door op deze knop te drukken worden de ingevoerde instel-
lingen geannuleerd voor de geselecteerde relaisuitgang.
Door op deze knop te drukken worden alle parameters verwij-
derd voor de geselecteerde relaisuitgang. De uitgang keert dan
terug naar de status van voor de eerste keer instellen.
SUPREMATouch
Systeemparameters invoeren
NL
41