4.3.3
Masker meetpunten
Signaal
Hier worden de huidige signaalmeetwaarden van een ingang weergegeven.
Fig. 58
Signaal
Veld
Veldtype
Meetpuntnr.
Selectie
Signaal U
Weergave
A
Signaal U
Weergave
Q
Signaal U
Weergave
Y
Signaal U
Weergave
x
Functie
Na de selectie van een meetpuntnummer worden de huidige
signalen van het geselecteerde punt weergegeven.
Het versterkte sensorsignaal wordt in deze velden weerge-
geven, gescheiden door bus.
Wanneer transmitters worden gebruikt, 4 mA gelijk aan 400 mV.
Wanneer passieve detectors worden gebruikt, wordt de
brugstroom weergegeven als een spanningswaarde (1 mV is
gelijk aan 1 mA) in deze velden gescheiden door bus. Wanneer
actieve transmitters worden gebruikt, wordt de trekstroom op
dezelfde manier weergegeven.
Wanneer passieve sensoren worden gebruikt, wordt het
versterkte sensorsignaal U
gescheiden door bus. Het signaal bestaat uit een vaste verster-
king die afhankelijk is van het gebruikte detectortype en een
offset-spanning.
Wanneer actieve transmitters worden gebruikt, zijn deze velden
leeg.
Wanneer passieve detectors worden gebruikt, wordt het
gemeten U
signaal weergegeven in deze velden, gescheiden
X
door bus. Wanneer transmitters worden gebruikt, zijn deze
velden leeg.
SUPREMATouch
Systeemparameters invoeren
in deze velden weergegeven
Y
NL
80