11.5.10 MRO8 TS-module: Functie van de module
•
De module wordt geregeld door een MGO-module, in bedrijf via de MRC-module
•
Acht relais voor alarmen of regelfuncties
•
Eén omschakelingscontact per relais dat is aangesloten op aansluitklemmen
•
De relais kunnen worden geblokkeerd door de LOCK-functie (geen alarm). De LOCK-functie
kan worden bediend via de MRC TS-module
11.5.11 MRO8 TS-module: relaistoewijzing
De eerste acht uitgangen van het systeem worden toegewezen aan gemeenschappelijke alarm-
signalen. De overige uitgangen kunnen worden toegewezen aan ieder gewenst signaal.
11.5.12 MRO16 TS-module (Relais uitgangsmodule (redundant))
Bij systemen die ontworpen zijn voor redundantie wordt de MRO 16 TS-module gebruikt. Om een
bericht te verzenden worden de werkende contacten van twee relais in serie aangesloten op twee
aansluitklemmen. De relais worden geregeld door verschillende MGO-modules en worden zo
geconfigureerd dat het relais niet-bekrachtigd wordt wanneer een alarm wordt geactiveerd
(normaal bekrachtigd).
11.5.13 MRO16 TS-module: Modulefunctie
•
Relaismodule voor een redundant systeem
•
2 x 8 relais voor alarmen of regelfuncties
•
De module wordt geregeld door twee MGO-modules, in bedrijf via de MRC-module
•
De twee werkende contacten van twee relais worden in serie aangesloten op de MRO 16 TS-
module en aangesloten op twee aansluitklemmen. In een alarmsituatie worden één of beide
contacten geopend
•
Geregeld door twee afzonderlijke MGO-modules
•
Relais kunnen worden geblokkeerd via de MRC TS- module (geen alarm)
11.5.14 MRO16 TS-module: relaistoewijzing
De eerste acht uitgangen van het systeem worden toegewezen aan gemeenschappelijke alarm-
signalen. De overige uitgangen kunnen worden toegewezen aan ieder gewenst signaal.
11.6 Minimum eisen aan een module
In de minimale versie voor acht ingangen moeten de volgende eenheden worden gebruikt:
MAI30-module
MCP-module
MDO- en MDC-module
MGO-module
MRO8-module
Voeding en externe bedrading/modules
Rek
Door aanvullende eenheden van het hierboven vermelde type te integreren kan een systeem
worden uitgebreid voor de verwerking van wel 256 sensoren en 512 relaisstuuruitgangen.
Redundante systemen voor hogere veiligheidsklassen worden gerealiseerd door het toevoegen
van nog een CENTRALE VERWERKING module (MCP-module), een dubbel aantal van de
toepasselijke gegevensverzamelings- (MAR) en alarmregelmodules (MGO), een tweede CAN-
bus en een tweede of derde spanningsvoeding. (→€hoofdstuk 15 "Redundante systemen").
analoge ingangsmodule.
Centrale verwerkingsmodule
Display + Bediening-module
Algemene uitgangsmodule
Relaisuitgangsmodule (gemeenschappe-
lijke alarmen)
SUPREMATouch
Modules
NL
132