Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

MSA SUPREMATouch Gebruiksaanwijzing pagina 36

Verberg thumbnails Zie ook voor SUPREMATouch:
Inhoudsopgave

Advertenties

Veld
Veldtype
(Zero Gas)
Valve No.
Selectie, stan-
[Ventielnr.
daard leeg
nulgas]
Test Gas
Selectie, stan-
[Testgas]
daard leeg
(Test Gas)
Valve No.
Selectie, stan-
[Ventielnr.
daard leeg
testgas]
Auto
Knop
Het subvenster Alarmen
Alarmen kunnen vergrendelend of niet-vergrendelend zijn (zie ook submenu Meetpunten).
Niet-vergrendelende alarmen:
Wanneer een signaal de alarmdrempel overschrijdt, wordt een nieuw alarm geactiveerd en gaat
de corresponderende LED knipperen met een frequentie van 0,5 Hz. Door op de toets ACKNL
(bevestigen) te drukken wijzigt de led in een 'constante status'. Wanneer het signaal onder de
alarmdrempel ligt, gaat de LED uit, ongeacht of het alarm geaccepteerd is of niet. Voor niet-
vergrendelende alarmen heeft de RESET-toets geen effect.
Vergrendelende alarmen:
Wanneer een signaal de alarmdrempel overschrijdt, wordt een nieuw alarm geactiveerd en gaat
de corresponderende LED knipperen met een frequentie van 0,5 Hz. Door op de toets ACKNL
(bevestigen) te drukken wijzigt de led in een 'constante status'. Wanneer het signaal de alarm-
drempel niet meer overschrijdt, blijft de LED in 'constante status' als het alarm is bevestigd, of in
een 'knipperende status' als het alarm niet is bevestigd. Als het signaal de alarmdrempel niet meer
overschrijdt en het alarm bevestigd is, wordt de LED uitgeschakeld door op de RESET-toets te
drukken. Als het signaal de alarmdrempel nog steeds overschrijdt, heeft de RESET-toets geen
effect.
In het subvenster Alarms [Alarmen] kunnen parameters worden ingesteld voor maximaal vier
alarmniveaus voor de geselecteerde ingang. Er kan een grenswaarde worden ingesteld voor
ieder alarm dat moet worden geactiveerd bij een toe- of afnemend ingangssignaal. Daarnaast
kunnen relaisuitgangen worden geselecteerd om in werking te treden als een alarm optreedt.
Voor ieder alarm kunnen vergrendelende of niet-vergrendelende parameters worden ingesteld.
Functie
Bevat een lijst met beschikbare uitgangen die gebruikt kunnen
worden als ventieluitgang voor nulgas.
Dit ventiel zal worden gebruikt bij de kalibratie van de ingang.
Als er geen ventiel moet worden gebruikt, selecteer vrij.
Bevat een lijst met ondersteunde 'testgassen' die worden
gebruikt om het span-punt van de sensoren te kalibreren.
Stel het testgas in dat zal worden gebruikt om de sensor van de
geselecteerde ingang te kalibreren.
Bevat een lijst met beschikbare uitgangen die gebruikt kunnen
worden als ventieluitgang voor testgas.
Dit ventiel zal worden gebruikt bij de kalibratie van de ingang.
Als er geen ventiel moet worden gebruikt, selecteer vrij.
Met deze knop worden bepaalde velden ingevuld met gegevens
die automatisch worden gedetecteerd (d.w.z. uitgelezen via
HART). De auto-knop moet in elk subvenster apart worden
ingedrukt.
SUPREMATouch
Systeemparameters invoeren
NL
36

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave