6.2
Tractor/machine tegen onbedoeld
starten en wegrollen beveiligen
1. Parkeer de tractor met de machine alleen op een vaste en vlakke bodem.
2. Laat de opgetilde, onbeveiligde machine/opgetilde, onbeveiligde machinedelen zakken.
Op deze wijze voorkomt u dat zij onbedoeld zakken.
3. Schakel de tractoraftakas uit.
4. Zet de motor van de tractor uit.
5. Verwijder de contactsleutel.
6. Trek de handrem van de tractor aan.
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden,
vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en
stoten bij handelingen aan de machine door
onbedoeld zakken van de door de 3-puntshydraulica van de
tractor opgeheven, onbeveiligde machine;
onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van
de machine;
onbedoeld starten en wegrollen van de tractor/machine
combinatie.
Beveilig de tractor en de machine tegen onbedoeld starten en
wegrollen, voordat u handelingen aan de machine uitvoert.
Alle handelingen aan de machine, zoals
montagewerkzaamheden, instellen, verhelpen van storingen,
reinigen, uitvoeren van service- en onderhoudswerkzaamheden,
zijn verboden
als de machine nog wordt aangedreven;
zolang de tractormotor met aangesloten hydraulisch systeem
loopt;
als de contactsleutel in het contactslot van de tractor zit en de
tractormotor bij aangesloten hydraulisch systeem onbedoeld kan
worden gestart;
wanneer de tractor niet met de handrem tegen onbedoeld
wegrollen is beveiligd;
wanneer bewegende onderdelen niet tegen onbedoeld bewegen
zijn geblokkeerd.
Met name bij deze werkzaamheden bestaat gevaar door contact
met onbeveiligde componenten.
In bedrijf stellen
95