Werken met de machine
10.4
Tank en/of doseerunit leegmaken en de doseerrol vervangen
10.4.1
Snellegen tank (optie)
Activeer het snel legen met de schuif (Fig. 218).
Er kan een universele slang (DN 140)
worden aangesloten.
172
GEVAAR
Tractoraftakas uitschakelen, trek de handrem aan, zet de
tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot.
GEVAAR
Adem het giftige stof van ontsmettingsmiddel niet in en laat het
niet in contact komen met het lichaam.
Draag bij het leegmaken van de tank en doseerunit resp. bij het
verwijderen van ontsmettingsmiddelstof, bv. met perslucht,
beschermende kleding, een veiligheidsmasker, een veiligheidsbril en
handschoenen.
Fig. 218
Onder de snelleegeenheid blijft een resthoeveelheid achter in de
tank.
De doseerunit wordt gebruikt voor het afvoeren van de
resthoeveelheid.
(Zie hoofdstuk 10.4.2,
pagina
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17
173).