Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Amazone AMAPILOT Bedieningshandleiding
Amazone AMAPILOT Bedieningshandleiding

Amazone AMAPILOT Bedieningshandleiding

Software amabus voor veldspuiten
Verberg thumbnails Zie ook voor AMAPILOT:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
Software
Multifunctionele handgreep AMAPILOT
Multifunctionele handgreep AMATRON 3
Deelbreedte-schakelkast AMACLICK
MG4539
BAG0117.1 02.14
Printed in Germany
nl
AMAZONE
AMABUS
voor veldspuiten
bedieningshandleiding voor
gebruik door en volg de
aanwijzingen zorgvuldig op!
bedieningshandleiding voor
toekomstig gebruik!
Lees deze
Bewaar de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Amazone AMAPILOT

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding AMAZONE AMABUS Software voor veldspuiten Multifunctionele handgreep AMAPILOT Multifunctionele handgreep AMATRON 3 Deelbreedte-schakelkast AMACLICK Lees deze MG4539 bedieningshandleiding voor BAG0117.1 02.14 gebruik door en volg de Printed in Germany aanwijzingen zorgvuldig op! Bewaar de bedieningshandleiding voor toekomstig gebruik!
  • Pagina 2 Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze ge- bruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwij- zingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat. De persoon in kwestie berokkent niet alleen zichzelf schade maar zal ook fouten maken waarbij het mislukken niet aan zichzelf doch aan de machine...
  • Pagina 3 + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: AMAZONE@AMAZONE.de Bestellen van onderdelen De lijsten met vervangingsonderdelen zijn vrij toegankelijk via het Portaal Vervangingsonderdelen op www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG4539 Productiedatum: 02.14 ...
  • Pagina 4 U kunt uw suggesties per fax aan ons doorge- ven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: AMAZONE@AMAZONE.de Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker ................7 Doel van het document ......................7 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding..............7 Gebruikte beschrijvingen ......................7 Algemene veiligheidsinstructies ..............8 Beschrijving van veiligheidssymbolen ..................8 Beschrijving van het product ..............9 Invoer in AMATRON 3 ....................
  • Pagina 6 5.4.4 Voorkeuzeklapsysteem ......................91 Multifunctiehandgreep AMATRON 3 ............93 Montage ..........................93 Werking ..........................93 Leermenu multifunctiehandgreep ..................94 Multifunctionele greep AmaPilot ............95 Sectieschakelkast AMACLICK ............98 Montage ..........................98 Werking ..........................98 Storing ...................... 100 Alarm ........................... 100 Stelmotor uitgevallen (Comfort-pakket UX Super) ..............
  • Pagina 7: Tips Voor De Gebruiker

    Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het om- gaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. • voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
  • Pagina 8: Algemene Veiligheidsinstructies

    Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machi- ne te kunnen werken. De bedieningshandleiding • altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt! • dient te allen tijde voor chauffeurs en onderhoudsmedewerkers beschikbaar te zijn! Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veilig-...
  • Pagina 9: Beschrijving Van Het Product

    Beschrijving van het product Beschrijving van het product Met de AMABUS-software en de bedieningsterminal AMA- TRON 3 kunnen AMAZONE-machines comfortabel worden aangestuurd, bediend en bewaakt. In deze bedieningshandleiding wordt de bediening van de veldspuiten UF, UX, UG en PANTERA met de AMATRON 3 behandeld.
  • Pagina 10: Invoer In Amatron 3

    Beschrijving van het product Invoer in AMATRON 3 Voor de bediening van de AMA- TRON 3 verschijnen in deze bedie- ningshandleiding de functievelden, om aan te geven welke bijbehorende toets moet worden ingedrukt. Voorbeeld: • Functieveld Beschrijving in de bedieningshandleiding: Functie A uitvoeren.
  • Pagina 11: Hiërarchie Van De Software

    Beschrijving van het product Hiërarchie van de software Hoofdmenu Werkmenu Menu "Setup" • Diagnose invoer Menu "Opdracht" Menu "Machinegegevens" • Diagnose uitvoer • Naam • Hellingshoekverstelling / • Snelheidssimulator DistanceControl kalibreren • Notitie • Terminal-setup • Impulsen per liter • Gewenste hoeveelheid •...
  • Pagina 12: Ingebruikname

    Ingebruikname Ingebruikname Hoofdmenu Het hoofdmenu toont • het geselecteerde machinetype; • het nummer van de gestarte opdracht; • de ingevoerde gewenste hoeveelheid; • de impulsen per liter van de 1e doorstro- mingsmeter; • de inhoud van de spuitvloeistoftank in liter; •...
  • Pagina 13: Menu Opdracht

    Ingebruikname Menu Opdracht In het hoofdmenu "Opdracht" kiezen! In het menu Opdracht: • kunt u afzonderlijke opdrachten instellen en starten resp. voort- zetten; • kunt u de opgeslagen opdrachtgegevens oproepen. Er kunnen maximaal 20 opdrachten worden opgeslagen (opdrachtnr. 1 t/m 20).
  • Pagina 14: Externe Opdracht

    Ingebruikname Ingedrukte Shift-toets (Afb. 6): • Opdracht vooruitbladeren. • Opdracht terugbladeren. Afb. 6 4.2.2 Externe opdracht Via een PDA-computer kan een externe op- dracht naar de AMATRON 3 worden over- gebracht en gestart. Deze opdracht krijgt altijd nummer 21. De gegevensoverdracht vindt plaats via de seri- ele poort.
  • Pagina 15: Menu "Machinegegevens

    Ingebruikname Menu "Machinegegevens" In het hoofdmenu "Machinegegevens" kiezen! De machinegegevens zijn al in de fabriek in de AMATRON 3 ingevoerd. In het menu "Machinegegevens" moeten vóór het eerste gebruik de machinespecifieke gegevens resp. instellingen worden gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd (instellingen aanpassen / kalibratie uitvoeren).
  • Pagina 16 Ingebruikname • Invoer van de vulpeil-alarmgrens. → Tijdens het spuiten klinkt een alarmsignaal als het vulpeil in de spuitvloeistoftank tot onder de vulpeil-alarmgrens daalt. • Lineaire startsproeier configureren (zie pagina 31). Afb. 10 Pagina drie (Afb. 11) • Invoer voor de stap. Voer de ge- wenste stap in (hier 10%).
  • Pagina 17 Ingebruikname Pagina vier (Afb. 12) Traajectteller: Auto lift • Trajectsensor aan/uit. Voor het vinden van de rijpaden wordt het afgelegde traject in de wendakker weerge- geven. De trajectsensor begint met de tra- jectregistratie zodra "Spuiten" is uitgescha- keld. TrailTron kalibreren •...
  • Pagina 18 Ingebruikname Pagina vijf (Afb. 14) High - Flow Optie voor UX Super en Pantera. Voorg. pomptoerent: 540rpm • In-/uitschakelen van de doserings- verhoging voor het verspreiden van vloeiba- re mest. DC-modus: Helling Modus • Alleen UX: invoer van het gewenste pomptoerental (zie 32).
  • Pagina 19: Hellingshoekverstelling Kalibreren (Machinegegevens )

    Ingebruikname 4.3.1 Hellingshoekverstelling kalibreren (machinegegevens Voor een goede werking van de elektrische resp. hydraulische hellingshoekverstelling moet de kalibratie van de hellingshoek- verstelling correct zijn uitgevoerd (hellingshoekkalibratie). Voer een hellingshoekkalibratie uit • bij het eerste gebruik; • bij afwijkingen van de op het display weergegeven horizontale spuitboom-afstelling en de werkelijke spuitboom-afstelling;...
  • Pagina 20: Distancecontrol Kalibreren (Machinegegevens )

    Ingebruikname 4.3.2 DistanceControl kalibreren (machinegegevens Voor een goede werking van de DistanceControl moet de kalibra- tie correct zijn uitgevoerd. Voer een kalibratie uit • bij het eerste gebruik; • eenmaal per seizoen. Bij het kalibreren van de DistanceControl moet de ondergrond vlak zijn, mogen er geen kuilen onder de ultrasoonsensoren zitten en mag het oppervlak van de ondergrond niet te glad zijn (bv.
  • Pagina 21 Ingebruikname • Handmatige kalibratie uitvoeren Start de handmatige kalibratie. 2. Druk de linker spuitboomarm met de hand zo ver omlaag, dat het uiteinde ca. 40 cm boven de grond zit. Houd deze stand ca. 5 seconden aan. → De AMATRON 3 geeft door een sig- naaltoon aan dat de stand werd herkend.
  • Pagina 22: Impulsen Per Liter (Machinegegevens )

    Ingebruikname 4.3.3 Impulsen per liter (machinegegevens • De AMATRON 3 heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per liter" nodig voor de doorstromingsmeter/terugstroommeter ο voor het bepalen en de regeling van de dosering [l/ha]; ο voor het bepalen van de verspreide spuitvloeistof per dag en in totaal [l].
  • Pagina 23: Impulsen Per Liter Bepalen - Doorstromingsmeter 1

    Ingebruikname 4.3.3.1 Impulsen per liter bepalen – doorstromingsmeter 1 • DFM 1 – doorstromingsmeter • DFM 2 – terugstroommeter • DFM 3 – doorstromingsmeter High-Flow 1. Vul de spuitvloeistoftank met helder water (ca. 1000 l) tot de vulmarkering aan beide zijden van de spuitvloeistoftank.
  • Pagina 24: Terugstroommeter Met De Doorstromingsmeter Afstellen

    Ingebruikname 4.3.3.2 Terugstroommeter met de doorstromingsmeter afstellen Schakel over naar het menu "Afstel- len doorstromingsmeter 2". Afb. 22 2. Vul de spuitvloeistoftank met helder water (ca. 1000 l) tot de vulmarkering aan beide zijden van de spuitvloeistoftank. 3. Schakel de aftakas in en drijf de pomp met bedrijfstoerental (bv.
  • Pagina 25: Impulsen Per Liter Handmatig Invoeren - Terugstroommeter

    Ingebruikname 4.3.3.3 Impulsen per liter handmatig invoeren - terugstroommeter Voer de impulsen voor doorstro- mingsmeter 2 in. Bevestig de invoer. Afb. 25 4.3.3.4 Impulsen per liter bepalen – doorstromingsmeter 3 Voor het bepalen van het aantal impulsen per liter voor de DFM 3 moet de DFM 3 op de plaats in het vloeistofcircuit van de DFM 2 wor- den gemonteerd.
  • Pagina 26: Gewenste Aftakastoerental (Machinegegevens )

    Ingebruikname 4.3.4 Gewenste aftakastoerental (machinegegevens • Er kan voor 3 tractoren het volgende worden opgeslagen: ο de gewenste aftakastoerentallen; ο het aantal impulsen per aftakas-omwenteling. • Bij de keuze van een opgeslagen tractor worden tegelijkertijd de betreffende waarden voor het gewenste aftakastoerental en het aantal impulsen per 100 m overgenomen.
  • Pagina 27: Aantal Impulsen Per Aftakasomwenteling Voor Verschillende Tractoren Opslaan

    Ingebruikname 4.3.4.2 Aantal impulsen per aftakasomwenteling voor verschillende tractoren opslaan Kies het geheugenmenu. Afb. 27 Kies de tractor (Afb. 28/1). Voer het aantal impulsen per om- wenteling voor de aftakas in. Bevestig de invoer. Wijzig de naam van de gese- lecteerde tractor.
  • Pagina 28: Impulsen Per 100 M (Machinegegevens )

    Ingebruikname 4.3.5 Impulsen per 100 m (machinegegevens • De AMATRON 3 heeft de kalibratiewaarde "Impulsen per 100 m" nodig voor het bepalen van ο de daadwerkelijke rijsnelheid [km/uur]; ο de afgelegde afstand [m] voor de actuele opdracht; ο de bewerkte oppervlakte. •...
  • Pagina 29: Impulsen Per 100 M Handmatig Invoeren

    Ingebruikname 4.3.5.1 Impulsen per 100 m handmatig invoeren Invoer impulsen per 100 m. Bevestig de invoer. Afb. 30 4.3.5.2 Impulsen per 100 m aan de hand van een kalibratierit bepalen 1. Meet op het veld een meettraject van exact 100 m af. 2.
  • Pagina 30: Aantal Impulsen Per 100 M Voor Verschillende Tractoren Opslaan

    Ingebruikname 4.3.5.3 Aantal impulsen per 100 m voor verschillende tractoren opslaan Kies de tractor. Voer de tractornaam in. Voer het aantal impulsen per 100 m voor deze tractor in. Bevestig de invoer. Afb. 33 4.3.6 Secties permanent in-/uitschakelen (machinegegevens 1. Kies de gewenste sectie die moet worden in- of uitgeschakeld.
  • Pagina 31: Lineaire Startsproeier Configureren (Setup )

    Ingebruikname 4.3.7 Lineaire startsproeier configureren (Setup De lineaire startsproeier voorkomt te lage dose- ring bij het starten. Rampe démarrage: De dosering wordt tot aan het verstrijken van de ingestelde tijdsduur overeenkomstig de gesimu- leerde startsnelheid verspreid. Daarna treedt de snelheidsafhankelijke sproeihoeveelheidregeling Moment démarr.quant.à...
  • Pagina 32: Kalibratie Trailtron Uitvoeren (Machinegegevens )

    Ingebruikname 4.3.8 Kalibratie TrailTron uitvoeren (machinegegevens Kies de middenstand. Richt de naloop-stuuras/dissel zodanig, dat de wielen van de getrokken veldspuit exact in het tractorspoor lopen. Leg de middenstand vast. Kies de rechter aanslag. De naloop- stuuras/-dissel komt tegen de aanslag. Afb.
  • Pagina 33: Menu Setup

    Ingebruikname Menu Setup Kies in het hoofdmenu "Setup" en bevestig dit met De instellingen in het menu "Setup" zijn werkplaatswerkzaamheden die alleen door deskundig personeel mogen worden uitgevoerd! Pagina 1 (Afb. 39) De eerste pagina toont alle gegevens sinds de ingebruikname voor ο...
  • Pagina 34 Ingebruikname Pagina 2 (Afb. 40) • Machinecomputer naar de fabrieks- instelling terugzetten. Alle ingevoerde en verzamelde gegevens (opdrachten, machi- negegevens, kalibratiewaarden, Setup- gegevens) gaan verloren. Noteer: • impulsen per liter • impulsen per 100 m Afb. 40 • impulsen per aftakasomwenteling •...
  • Pagina 35: Basisgegevens Van De Machine Invoeren

    Ingebruikname 4.4.1 Basisgegevens van de machine invoeren Pagina 1 (Afb. 41): • Machinetype kiezen. • Spuitboomklapsysteem kiezen. • Frontreservoir FT1001 minimumin- houd in % van het achterreservoir (20%, 30%, 40%) Afb. 41 De minimale inhoud geeft aan, hoe ver bij het spuiten de achtertank wordt leegge- maakt, voordat vanuit de voortank spuit- middel naar de achtertank wordt gepompt.
  • Pagina 36 Ingebruikname Pagina 3 (Afb. 43): Drukregelconstante: Rndsproeir: • Waarde voor de drukregelconstante Schuimmark: invoeren (standaardwaarde: 10.0). Ransdsproeiers configrrn • In- / uitschakelen van de randsproei- koppen (grenssproeikop / eindsproeikop / extra sproeikop, optie). Comfortpakket configureren • In-/uitschakelen van de schuimmar- Afb.
  • Pagina 37 Ingebruikname Alleen voor UX: Hydropneumatische vering configureren Pagina 5 (Afb. 45): • Hydropneumatische vering configu- reren, zie pagina 42. Trail Tron • In-/uitschakelen van de TrailTron- besturing (optie). Trail Tron configureren • TrailTron configureren, zie pagina 38. Afb. 45 Pagina 6 (Afb.
  • Pagina 38: Trailtron Configureren (Basisgegevens )

    Ingebruikname 4.4.1.1 TrailTron configureren (basisgegevens • Vóór het configureren van de TrailTron moet het aantal impul- sen/100 m worden bepaald, zie pagina 28. • UX: smoorkleppen voor de stuurcilinders helemaal opendraaien. Naderhand smoren weer correct instellen. Om de fuseebesturing correct te kalibreren, eerst met de N-factor het correcte tijdstip voor het insturen bepalen en dan de intensiteit van het sturen via de regelfactor bepalen.
  • Pagina 39: Vulpeilsensor Configureren (Setup )

    Ingebruikname 4.4.1.2 Vulpeilsensor configureren (setup • In- (vulpeilsensor aanwezig) / uit- schakelen (geen vulpeilsensor) van de uit- rusting "Vulpeilsensor". → Bij defecte vulpeilsensor: schakel de vul- peilsensor uit. • Kies vulpeilsensor kalibreren (zie pagina 39). • De vulpeilcurve kan aan de hand van meerdere metingen worden geleerd.
  • Pagina 40 Ingebruikname Vulpeilcurve invoeren Selecteer het meetpunt. Voer de waarde voor het vulpeil in. Voor de waarde voor de spanning in. 4. Om de vulpeilcurve volledig te kunnen in- voeren, moeten alle meetpunten volgens punt 1 t/m 3 worden ingevoerd. 5. Na het invoeren van de vulpeilcurve moet Afb.
  • Pagina 41: Aantal Spuitdoppen Per Sectie Invoeren (Setup )

    Ingebruikname 4.4.1.3 Aantal spuitdoppen per sectie invoeren (setup De nummering van de secties voor de spuitleiding vindt in rijrichting gezien plaats van links buiten naar rechts buiten; zie Afb. 54. Afb. 54 1. Kies de gewenste sectie. Selecteer de invoer. →...
  • Pagina 42: Randsproeikop Configureren (Setup )

    Ingebruikname 4.4.1.5 Randsproeikop configureren (setup • Randsproeikop: ο Tot max. drie eindsproeikoppen uit- schakelen. Werkbreedtereducering telkens 0,5 m. ο Buitenste extra sproeikop inschakelen. Werkbreedtetoename 0,5 m per uit- legger. ο Grenssproeikop inschakelen, buitenste sproeikop uitschakelen. Geen invloed op de werkbreedte •...
  • Pagina 43 Ingebruikname Kalibreren van de zuigkraan- • Aanzuigkraanpositie kalibreren. posities 1. Pos. "spuiten" kiezen Aanzuigkraan in positie spui- 2. Pos. "spuiten" vastleggen ten bewegen. 3. Pos. "zuigen" kiezen 4. Pos. "zuigen" vastleggen 5. Pos. "spoelen" kiezen 6. Pos. "spoelen" vastleggen Positie spuiten vastleggen. actuele waarde van de zuigkraan: 0.00 V...
  • Pagina 44: Hydropneumatische Vering Configureren (Setup )

    Ingebruikname 4.4.1.7 Hydropneumatische vering configureren (setup • Hydropneumatische vering in-/uitschakelen. • Hydropneumatische vering kalibreren. • Gewenste waarde voor hydropneu- matische vering invoeren. Standaardwaar- de: 80%. Deze waarde geeft in procent de machine- hoogte die bij wisselende tankinhoud moet Afb. 61 worden aangehouden.
  • Pagina 45: Gebruik Op Het Veld

    Gebruik op het veld Gebruik op het veld VOORZICHTIG Tijdens de rit naar het veld en op de openbare weg moet de AMATRON 3 altijd zijn uitgeschakeld! → Gevaar voor ongevallen door verkeerde bediening! WAARSCHUWING TrailTron: Houd de TrailTron -as/-dissel bij het transport in de midden- stand.
  • Pagina 46: Werkwijze Bij Het Gebruik

    Gebruik op het veld Werkwijze bij het gebruik 1. Schakel de AMATRON 3 in. Schakelen over naar het werkmenu. 3. Profi-klapsysteem: voorzie het hydraulisch blok via de tractor- regeleenheid van olie. 4. Klap de spuitbomen uit. ο Profi-klapsysteem, zie op pagina 60. ο...
  • Pagina 47: Weergave Werkmenu

    Gebruik op het veld Weergave werkmenu Shift-toets gedefinieerd Shift Snelheid 8.5 km/h Resterende afstand 6,4 bar Spuitdruk 2354 m totdat tank leeg is 250 l/ha Bewerkte oppervlakte Gewenste hoeveelheid 23.65 ha Oppervlakt (dagteller) (ingevoerde dosering) Aftakastoerental Dosering in % 100% 540 1/min Toerental (hydraulische pompaandrijving)
  • Pagina 48: Functies In Het Werkmenu

    Gebruik op het veld Functies in het werkmenu 5.3.1 Spuiten in-/uitschakelen Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen • Spuiten ingeschakeld: er wordt spuitvloei- stof via de spuitdoppen verspreid. • Spuiten uitgeschakeld: er wordt geen spuit- vloeistof verspreid. Weergave in het werkmenu: Afb.
  • Pagina 49: Spuitvloeistoftank Met Water Vullen (Machinegegevens )

    Gebruik op het veld 5.3.3 Spuitvloeistoftank met water vullen (machinegegevens Spuitvloeistoftank bijvullen • Aan de hand van het aangegeven vulpeil na het vullen berekent de AMATRON 3 het resterende traject dat met de nieuwe tankvulling kan worden bespoten. • Bepaal de exacte watervulhoeveelheid. Machine met meldgrens niveau: •...
  • Pagina 50: Ohne Füllstandsmelder

    Gebruik op het veld 5.3.3.2 Ohne Füllstandsmelder Open het vulmenu (Afb. 65). 2. Vul de spuitvloeistoftank. 3. Lees het actuele vulpeil af van de vulpeilin- dicatie. 4. Voer de waarde van het actuele vulpeil in. Bevestig de invoer. Afb. 66 5.3.3.3 Comfort-pakket: automatische vulstop Vullen via de zuigkoppeling...
  • Pagina 51: Automatische Vulstop Bij Het Vullen Via De Persaansluiting

    Gebruik op het veld GEVAAR De extra injector mag niet worden ingescha- keld, omdat anders de automatische vulstop niet functioneert. 5.3.3.4 Automatische vulstop bij het vullen via de persaansluiting Vullen via persaansluiting: 5200 Li Meldgrens vulpeil.: Open het vulmenu (Afb. 68). Actule vulpeil: 2.
  • Pagina 52: Trailtron Naloopas/-Dissel

    Gebruik op het veld 5.3.4 TrailTron naloopas/-dissel Automatische bediening / handmatige bediening GEVAAR Verboden met ingeschakelde TrailTron is: • manoeuvreren • rijden over de openbare weg Gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine! GEVAAR Kantelgevaar voor de machine bij ingeslagen stuurdissel; vooral op sterk oneffen terrein of op hellingen! Bij beladen of gedeeltelijk beladen machine met naloopstuurdis- sel bestaat er kantelgevaar bij draaimanoeuvres aan de wendak-...
  • Pagina 53 Gebruik op het veld • Bij ingeschakelde automatische bediening verschijnt het sym- bool "Auto" op het display. De machinecomputer volgt exact de naloop volgens het spoor van de machine. • Bij ingeschakelde handbediening verschijnt het symbool • Bedien de , totdat de banden van de machine weer exact in het tractorspoor lopen (met handmatige bediening of automatische bediening).
  • Pagina 54 Gebruik op het veld Transport GEVAAR Zet de dissel/as vóór het transporteren in de transportstand! Anders bestaat er gevaar voor ongevallen door kantelen van de machine! 1. Dissel/as in middenstand zetten (dis- sel/wielen staan in lijn met de machine). Hiervoor op de AMATRON 3: Zet de TrailTron op handmati- ge bediening.
  • Pagina 55: Distancecontrol

    Gebruik op het veld 5.3.5 DistanceControl Automatische bediening / handmatige bediening • Bij ingeschakelde automatische bediening verschijnt het sym- bool Auto (Afb. 72/1) op het display. De machinecomputer neemt de regeling van de afstand spuitdop - gewas over. Leg eerst de gewenste afstand spuitdop - gewas vast: Stel de gewenste afstand van de spuitdop in het gewas in.
  • Pagina 56: Autolift

    Gebruik op het veld 5.3.6 Autolift Autolift zorgt voor het omhoog brengen van de sproeistangen bij kopakker en het omlaag brengen van de sproeistangen na het wen- den. Dit wordt geregeld via het in- en uitschakelen van de sproeier. Sproeistanghoogte tijdens het sproeien en bij kopakker instellen Stel de gewenste afstand van de spuitdop in het gewas in.
  • Pagina 57 Gebruik op het veld Afzonderlijke deelbreedten permanent uitschakelen: Is de functie "Selecteren van afzonderlijke sec- ties" ingeschakeld, dan verschijnt in het werkme- nu tevens een horizontale balk onder een sectie. De met een balk gemarkeerde sectie (hier uitge- schakeld) kan via de toets willekeurig worden in- en uitgeschakeld, bv.
  • Pagina 58: Keuzeveld (Voorkeuzeklapsysteem )

    Gebruik op het veld 5.3.8 Keuzeveld (voorkeuzeklapsysteem ) Voorkeuze • hellingshoekverstelling of • spuitbomen in-/uitklappen De voorkeuze wordt in het werkmenu (Afb. 76) aangegeven! De functies worden via de tractor-regeleenheid uitgevoerd! In-/uitklappen: zie bedieningshandleiding veldspuit! 5.3.9 Spuitbomen eenzijdig klappen met voorkeuzeklapsysteem Spuitbomen rechts klappen.
  • Pagina 59: Spuitboomhoogte Instellen (Profi-Klapsysteem)

    Gebruik op het veld 5.3.10 Spuitboomhoogte instellen (Profi-klapsysteem) Spuitbomen oplichten, laten zakken • Voor het instellen van de afstand van de spuitdop tot het gewas. • Voor het klappen van de spuitbomen. 5.3.11 Dansonderdrukking ver-/ontgrendelen (Profi-klapsysteem) Dansonderdrukking ontgrendeld → bij het spuiten Dansonderdrukking vergrendeld →...
  • Pagina 60: Spuitbomen Klappen (Profi-Klapsysteem)

    Gebruik op het veld 5.3.12 Spuitbomen klappen (Profi-klapsysteem) Spuitbomen aan beide zijden uitklappen/inklappen Het in- en uitklappen van de sproeistangen is alleen mogelijk bij een rijsnelheid lager dan 1 km/uur. Veldspuiten zonder Profi-klapsysteem: zie bedieningshandleiding veldspuit! • Het uitklappen gebeurt niet altijd symmetrisch. •...
  • Pagina 61 Gebruik op het veld Super L-spuitbomen inklappen Licht de spuitbomen op (ca. 2 m), zodat de spuitbomen bij het volledig inklappen veilig over de spatborden tegen de spuittank klappen. De spuitbomen moeten horizontaal worden gericht! Vergrendel de dansonderdrukking. Automatisch vergrendelen van de dansonderdrukking bij inklappen aan beide zijden kan in het menu "Machinegegevens"...
  • Pagina 62 Gebruik op het veld Super-S-spuitbomen inklappen Licht de spuitbomen op (ca. 1 m). De spuitbomen moeten horizontaal worden gericht! Vergrendel de dansonderdrukking. Automatisch vergrendelen van de dansonderdrukking bij inklappen aan beide zijden kan in het menu "Machinegegevens" worden inge- steld. Klap de spuitbomen aan beide zijden helemaal in de transportstand in.
  • Pagina 63 Gebruik op het veld Spuitbomen aan één zijde inklappen Spuitbomen aan één zijde uitklappen Toegestaan is het werken met uitgeklapte spuitboom aan één zijde • alleen met vergrendelde dansonderdrukking; • alleen als de andere zijarm als pakket uit de transportstand ο...
  • Pagina 64: Zijarm Omhoogklappen (Alleen Profi-Klapsysteem Ii)

    Gebruik op het veld 5.3.13 Zijarm omhoogklappen (alleen Profi-klapsysteem II) Zijarm eenzijdig links/rechts naar boven klappen Zijarm eenzijdig links/rechts naar beneden klappen Zijarm aan beide zijden naar boven en naar beneden klappen De spuitboom-zijarmen kunnen naar boven en naar beneden worden geklapt bij zeer ongunstige terreinomstandigheden als de instelmoge- lijkheden van de hoogte- en hellingshoekverstelling voor het instellen van de spuitbomen ten opzichte van het doelterrein niet meer toerei-...
  • Pagina 65: Hellingshoekverstelling

    Gebruik op het veld 5.3.14 Hellingshoekverstelling Hellingshoekverstelling links omhoog Hellingshoekverstelling rechts omhoog De spuitbomen kunnen evenwijdig aan de grond resp. het doelterrein worden gericht via de hellingshoekverstelling bij ongunstige terrein- omstandigheden, bv. bij sporen van verschillende diepte of aan één kant rijden in een voor.
  • Pagina 66: Schuimmarkering

    Gebruik op het veld 3. Druk nogmaals op en de hydrauli- sche hellingshoekverstelling spiegelt de eerder gebruikte spuitboomhellingshoek. → Op het display geeft het symbool hellings- hoekverstelling (Afb. 80/1) de gespiegelde spuitboomhellingshoek aan. Nu is de rech- ter spuitboomzijde opgelicht. Afb.
  • Pagina 67: Grenssproeikoppen, Eindspuitdoppen Of Extra Spuitdoppen

    Gebruik op het veld 5.3.16 Grenssproeikoppen, eindspuitdoppen of extra spuitdoppen Randspuitdop rechts inschakelen/uitschakelen Randspuitdop links inschakelen/uitschakelen Weergave in het werkmenu: Afb. 82/1,2: • Randspuitdop ingeschakeld. • Eindspuitdoppen uitgeschakeld. • Extra spuitdop ingeschakeld. Afb. 83 Afb. 83/1,2: • Extra spuitdop ingeschakeld Afb.
  • Pagina 68: Hydropneumatische Vering Ux Super (Optie), Pantera

    Gebruik op het veld 5.3.17 Hydropneumatische vering UX Super (optie), Pantera Handmatige bediening, automatische bediening Machine in handmatige bediening laten zakken. Machine in handmatige bediening oplichten. Bij ingeschakelde automatische bediening Auto regelt de AMA- TRON 3 de rijhoogte van de veldspuit onafhankelijk van de tankin- houd op de waarde die in de setup is ingesteld! In de handmatige bediening kan de machine worden neergela-...
  • Pagina 69: Comfort-Pakket Ux Super(Optie), Pantera

    Gebruik op het veld 5.3.18 Comfort-pakket UX Super(optie Pantera Menu "Comfort-pakket" oproepen Omschakeling spuiten/spoelen Verdunnen van de spuitvloeistof Reinigen in-/uitschakelen Roerwerk automatisch/handmatig Intensiteit roerwerk verhogen Intensiteit roerwerk verlagen Spuiten in-/uitschakelen (shift-toets indrukken) Vullen van de spuitvloeistoftank met Comfort-pakket, zie pagina 50. Houd bij het uitvoeren van de functies van het comfortpakket ook de handleiding van de machine aan.
  • Pagina 70: Verdunnen Van De Spuitvloeistof

    Gebruik op het veld Met het Comfort-pakket kan de zuigzijde worden geschakeld via • de AMATRON 3; • de knop op het bedieningspaneel (Afb. 85/1). Instellingen die op afstand kunnen worden uitge- voerd: • spuiten (stand A) • spoelen/verdunnen (stand B) •...
  • Pagina 71 Gebruik op het veld Machines zonder DUS: Schakel het spuiten in. → De spuitleidingen en de sproeiers worden met spoelwater gereinigd. Schakel het spuiten uit. 4. Schakel de pompaandrijving uit. Schakel de zuigzijde weer om naar spuiten. Afb. 89 • Tanks/roerwerken zijn niet gereinigd! •...
  • Pagina 72: 5.3.18.3 Reinigen Van De Spuit Bij Een Geleegde Tank

    Gebruik op het veld 5.3.18.3 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank Reinigen: Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur tank leeg). 1. Pomp met 450 min aandrijven. Start het reinigen. → Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld, reiniging binnenzijde tank ingeschakeld.
  • Pagina 73: 5.3.18.4 Zuigfilter Reinigen Bij Gevulde Tank

    Gebruik op het veld 5.3.18.4 Zuigfilter reinigen bij gevulde tank Voor het reinigen van het zuigfilter bij gevulde tank moet het vulmenu worden opgeroepen! Open het vulmenu (Afb. 92). 2. Plaats de sluitkap op de zuigkoppeling. 3. Omschakelkraan drukarmatuur in stand (Afb.
  • Pagina 74: 5.3.18.5 Automatische Roerwerkregeling

    Gebruik op het veld 5.3.18.5 Automatische roerwerkregeling Roerwerk op automatische uitschake- ling → De roerintensiteit wordt niveau-afhankelijk geregeld. → Het hoofdroerwerk wordt bij onderschrijding van een tankinhoud van 5% uitgeschakeld. → Het roerwerk wordt na het vullen automa- tisch weer ingeschakeld. Afb.
  • Pagina 75: Comfort-Pakket Uf, Ug, Ux Special (Optie)

    Gebruik op het veld 5.3.19 Comfort-pakket UF, UG, UX Special (optie Menu "Comfort-pakket" oproepen! Omschakeling spuiten/spoelen Verdunnen van de spuitvloeistof Reinigen in-/uitschakelen Roerwerk automatisch/handmatig Hulproerwerk in-/uitschakelen Spuiten in-/uitschakelen (shift-toets indrukken) Vullen van de spuitvloeistoftank met Comfort-pakket, zie pagina 50. Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 76: 5.3.19.1 Verdunnen Van De Spuitvloeistof Met Spoelwater

    Gebruik op het veld Met het Comfort-pakket kan de zuigzijde worden geschakeld via de AMATRON 3. Instellingen die op afstand kunnen worden uitge- voerd: • spuiten • spoelen/verdunnen • vullen via de zuigkoppeling (alleen in het vulmenu) Houd bij het uitvoeren van de functies van het comfortpakket ook de hand- leiding van de machine aan.
  • Pagina 77: Reinigen Van De Spuit Bij Een Gevulde Tank (Werkonderbreking)

    Gebruik op het veld 5.3.19.2 Reinigen van de spuit bij een gevulde tank (werkonderbreking) Zuigzijde op spoelen omschakelen. → Spoelwater wordt aangezogen, de roerwer- ken sluiten. Afb. 99 Machines zonder DUS: Schakel het spuiten in. → De spuitleidingen en de sproeiers worden met spoelwater gereinigd.
  • Pagina 78: 5.3.19.3 Reinigen Van De Spuit Bij Een Geleegde Tank

    Gebruik op het veld 5.3.19.3 Reinigen van de spuit bij een geleegde tank Reinigen: Voorwaarde vulpeil in de tank < 1% (bij voorkeur tank leeg). 1. Pomp met 450 min aandrijven. Start het reinigen. → Hoofd- en hulproerwerk worden gespoeld, reiniging binnenzijde tank ingeschakeld.
  • Pagina 79: 5.3.19.4 Automatische Roerwerkschakeling

    Gebruik op het veld 5.3.19.4 Automatische roerwerkschakeling Roerwerk op automatische uitschake- ling. → Het roerwerk wordt bij onderschrijding van een tankinhoud van 5% uitgeschakeld. → Het roerwerk wordt na het vullen automa- tisch weer ingeschakeld. Roerwerkuitschakeling uit. Afb. 104 → Het roerwerk blijft ook ingeschakeld bij een tankinhoud kleiner dan 5%.
  • Pagina 80: Fronttank Met Flow Control

    Gebruik op het veld 5.3.20 Fronttank met Flow Control Modus automatisch/handmatig Pompen naar voren in-/uitschakelen Pompen naar achteren in-/uitschakelen Modus automatisch: Zet tijdens het gebruik/transport de veldspuit/fronttank-combinatie in de modus automatisch. Functies van de modus automatisch: • Permanente circulatie van de spuitvloeistof met roerwerk-effect in de fronttank.
  • Pagina 81: 5.3.20.1 Submenu "Fronttank

    Gebruik op het veld 5.3.20.1 Submenu "Fronttank" Submenu "Fronttank" Modus automatisch/handmatig Pompen naar voren inschakelen Pompen naar achteren inschakelen Pompen naar voren/achteren uitschakelen Bedien in het werkmenu Weergave in het AMATRON 3 -submenu "Fronttank": Afb. 107/… (1) Vulpeil van beide tanks (2) Vulpeil FT (3) Vulpeil UF Afb.
  • Pagina 82 Gebruik op het veld Vullen Het in het vulmenu aangegeven vulpeil geeft het vulvolume van beide tanks samen aan. Pas vóór het samen vullen van de fronttank en de veldspuit de meldgrens voor het vulpeil aan. Om overvullen van de fronttank te voorkomen, sluit de betreffende klep bij het bereiken van het nominale vo- lume.
  • Pagina 83: Toetsindeling Werkmenu / Multifunctiehandgreep

    Gebruik op het veld Toetsindeling werkmenu / multifunctiehandgreep In het werkmenu verschijnen afhankelijk van het geselecteerde spuit- boomtype verschillende functievelden voor het bedienen van de spuitboom. In de volgende hoofdstukken staan de afzonderlijke func- tievelden voor de verschillende spuitboomtypen. 5.4.1 Standaardklapsysteem/hellingshoekverstelling Pagina 1: Beschrijving van de functievelden...
  • Pagina 84 Gebruik op het veld Pagina 2: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.16 Randspuitdop inschakelen/uitschakelen Indeling multifunctiehandgreep Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 85: Spuitboomklapsysteem Profi I

    Gebruik op het veld 5.4.2 Spuitboomklapsysteem Profi I Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.2 Automatische bediening / handmatige bediening 5.3.1 Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen 5.3.7 Secties inschakelen 5.3.7 Secties uitschakelen 5.3.14 Hellingshoekverstelling Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 5.3.15 Schuimmarkering in-/uitschakelen...
  • Pagina 86 Gebruik op het veld Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 5.3.12 Spuitbomen aan één zijde uitklappen 5.3.12 Spuitbomen aan één zijde inklappen 5.3.16 Randspuitdop inschakelen/uitschakelen Pagina 3: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.5 DC: Automatische bediening / handmatige bediening 5.3.5 DC: afstand sproeikop –...
  • Pagina 87 Gebruik op het veld Indeling multifunctiehandgreep UX, UG UF 01 Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 88: Spuitboomklapsysteem Profi Ii

    Gebruik op het veld 5.4.3 Spuitboomklapsysteem Profi II Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.2 Automatische bediening / handmatige bediening 5.3.1 Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen 5.3.7 Secties inschakelen 5.3.7 Secties uitschakelen 5.3.14 Hellingshoekverstelling Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 5.3.15 Schuimmarkering in-/uitschakelen...
  • Pagina 89 Gebruik op het veld Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstuk 5.3.12 Spuitbomen aan één zijde uitklappen 5.3.12 Spuitbomen aan één zijde inklappen 5.3.16 Randspuitdop inschakelen/uitschakelen Pagina 3: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.12 Spuitbomen aan beide zijden uitklappen/inklappen Zijarm aan beide zijden naar boven en naar beneden 5.3.13 klappen 5.3.10...
  • Pagina 90 Gebruik op het veld Pagina 4: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.5 DC: Modus automatisch/handmatig 5.3.5 DC: afstand sproeikop – gewas weergeven 5.3.5 DC / Autolift: afstand sproeikop – gewas vastleggen 5.3.6 DC / Autolift: sproeistanghoogte voor kopakker vastleggen 5.3.10 Spuitbomen oplichten, laten zakken Indeling multifunctiehandgreep UX, UG...
  • Pagina 91: Voorkeuzeklapsysteem

    Gebruik op het veld 5.4.4 Voorkeuzeklapsysteem Pagina 1: Beschrijving van de functievelden hoofdstuk 5.3.2 Automatische bediening / handmatige bediening 5.3.1 Spuiten inschakelen / spuiten uitschakelen 5.3.7 Secties inschakelen 5.3.7 Secties uitschakelen Voorkeuze: 5.3.8 hellingshoekverstelling / spuitbomen in-/uitklappen Beschrijving van de functievelden Shift-toets ingedrukt: hoofdstu 5.3.16...
  • Pagina 92 Gebruik op het veld Indeling multifunctiehandgreep UF 01 UX, UG Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 93: Multifunctiehandgreep Amatron 3

    Multifunctiehandgreep AMATRON 3 Multifunctiehandgreep AMATRON 3 Montage De multifunctiehandgreep (Afb. 109/1) wordt met 4 bouten binnen handbereik in de tractorcabine bevestigd. Sluit de steker van de basisuitrusting op de 9 polige Sub-D-bus van de multifunctiehandgreep (Afb. 109/2) aan. Sluit de stekker (Afb. 109/3) van de multifunctie- handgreep aan op de Sub-D-bus van de AMATRON 3.
  • Pagina 94: Leermenu Multifunctiehandgreep

    Multifunctiehandgreep AMATRON 3 Leermenu multifunctiehandgreep Het leermenu wordt via het hoofdmenu gestart. • Leermenu oproepen. Afb. 113 Bij het indrukken van een toets van de multifunc- tiehandgreep verschijnt de betreffende functie op het display. Afb. 114 Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 95: Multifunctionele Greep Amapilot

    Multifunctionele greep AmaPilot Multifunctionele greep AmaPilot De AmaPilot maakt de bediening mogelijk van alle belangrijke spuitfuncties en de 4- wielbesturing. 30 functies kunnen met een druk van de duim worden gekozen. Daarbij kunnen nog twee extra niveaus worden bijgeschakeld. •...
  • Pagina 96 Multifunctionele greep AmaPilot Bezetting AmaPilot Standaardniveau: Sectiebreedten links bijschakelen/uitschakelen Sectiebreedten rechts inschakelen/uitschakelen Spuiten in-/uitschakelen Strooihoeveelheid verminderen/verhogen Randsproeiers links/rechts Niveau 2: Zijarm links naar boven/beneden klappen Zijarm rechts naar boven/beneden klappen DistanceControl Boom spiegelen Boom optillen/neerlaten Hoek spuitbomen Niveau 3: Stangen links uitklappen/inklappen...
  • Pagina 97 Multifunctionele greep AmaPilot Functies op alle niveaus: Pantera: achterwielbesturing naar links sturen Pantera: achterwielbesturing naar rechts sturen UX: as/dissel naar links sturen UX: as/dissel naar rechts sturen Pantera: Omschakeling 2 <-> 4-wielbesturing AutoTrail omschakeling auto- maat - handmatig Software AMABUS BAG0117.1 02.14...
  • Pagina 98: Sectieschakelkast Amaclick

    De schakelkast AMACLICK wordt in combinatie met de • AMATRON 3, • AMATRON 3 en de multifunctiehandgreep voor het bedienen van AMAZONE -veldspuiten gebruikt. Met de AMACLICK • kan elke sectie naar believen worden in- of uitgeschakeld; • kan het verspreiden van spuitvloeistof worden in- en uitgescha- keld.
  • Pagina 99 Sectieschakelkast AMACLICK (1) Aan-/uit-schakelaar ο Schakelaarstand AMACLICK niet actief. Bediening van de secties via AMATRON 3/multifunctiehandgreep. " ο Schakelaarstand "AMACLICK spuiten aan/uit en secties worden met AMACLICK ge- schakeld (bediening met de AMATRON 3/multifunctiehandgreep is dan niet mogelijk). De lampjes boven de sectieschakelaar geeft aan dat de sec- tie is ingeschakeld.
  • Pagina 100: Storing

    Storing Storing Alarm Onkritisch alarm: Er verschijnt een storingsmelding (Afb. 116) on- der in het display en er klinkt driemaal een sig- naaltoon. Verhelp de storing, indien mogelijk. Afb. 119 Kritisch alarm: Er verschijnt een alarmmelding (Afb. 117) in het midden van het display en er klinkt een signaal- toon.
  • Pagina 101: Storing In De Trajectsensor (Imp./100 M)

    Notities Stelmotor inwendige reiniging: Is de motor van de inwendige reiniging uitgeval- len, dan kan de inwendige reiniging via het be- dieningspaneel (Afb. 119/A,B) worden bediend. Afb. 122 Storing in de trajectsensor (imp./100 m) Door het invoeren van een gesimuleerde snel- heid in het menu "Service Setup"...
  • Pagina 102 Tel.: + 49 (0) 5405 501-0 D-49202 Hasbergen-Gaste Telefax: + 49 (0) 5405 501-234 Germany e-mail: amazone@amazone.de http:// www. amazone.de Overige vestigingen: D-27794 Hude • D-04249 Leipzig • F-57602 Forbach, Fabrieksvestigingen in Engeland en Frankrijk Fabrieken voor strooiers van minerale kunstmest, landbouwsproeiers, zaaimachines, grondbewer-...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Amatron 3Amaclick

Inhoudsopgave