Machine aan- en afkoppelen
7.2.3
Opbouwzaaimachine en grondbewerkingsmachine koppelen
De opbouwzaaimachine heeft
een koppelingsdriehoek (Fig. 123/1) en
twee pendelsteunen (Fig. 124/1).
6. De pendelsteunen moeten op de pen (Fig.
124/3) steunen.
De pen (Fig. 124/3) fixeert de pendelsteun
(Fig. 124/1) bij het koppelen van de
zaaimachine in de pendelhouder (Fig.
124/2).
De tweede pen (Fig. 124/4) zit in de
parkeerpositie.
7. Controleer, of de grondbewerkingsmachine
en de wals met de juiste koppelingsdelen
zijn uitgerust (zie hoofdstuk 6.4, pagina 97).
8. Stuur iedereen weg uit de gevarenzone
tussen grondbewerkingsmachine en
opbouwzaaimachine.
9. Rij met de grondbewerkingsmachine
achterwaarts naar de op de
steunelementen staande
opbouwzaaimachine.
116
Fig. 123
Fig. 124
Fig. 125
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17