Machine aan- en afkoppelen
7.2.2
Koppelen van tractor en grondbewerkingsmachine
met de bedieningsterminal AMADRILL+
Combinaties met de bedieningsterminal AMADRILL+ hebben een analoge werkstandsensor. De
digitale werkstandsensor levert de impuls voor het in- en uitschakelen van de elektromotor voor de
doseerrolaandrijving.
De uitrusting van uw zaaimachine met de zaaileidingbewaking vereist montage van een tweede
werkstandsensor. De tweede werkstandsensor levert de impuls voor het in- en uitschakelen van de
zaaileidingsbewaking.
De werkstandsensoren op de grondbewerkingsmachine voor het koppelen aan de tractor bevestigen.
1. Montage van de digitale werkstandsensor
(zie hoofdstuk 7.2.2.1, pagina 115).
2. Montage van de werkstandsensor voor
zaaimachines met zaaileidingbewaking (zie
hoofdstuk 7.2.2.2, pagina 115).
3. Grondbewerkingsmachine en tractor
koppelen (zie bedieningshandleiding
"grondbewerkingsmachine").
4. Het spanelement (Fig. 120/1) aan de
topstanghouder (Fig. 120/2) haken.
5. De werk- en transportstand van de
combinatie moet na elke keer koppelen van
tractor en machine worden gekalibreerd (zie
Fig. 216, pagina 168).
114
Fig. 119
Fig. 120
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17