7.2.1
Koppelen van tractor en grondbewerkingsmachine met ISOBUS-systeem
Combinaties met het ISOBUS-systeem hebben een analoge werkstandsensor. De analoge
werkstandsensor levert de impuls levert het in- en uitschakelen van de elektromotor voor de
doseerrolaandrijving.
De uitrusting van uw zaaimachine met de zaaileidingbewaking vereist montage van een tweede
werkstandsensor. De tweede werkstandsensor levert de impuls voor het in- en uitschakelen van de
zaaileidingsbewaking.
De werkstandsensoren op de grondbewerkingsmachine voor het koppelen aan de tractor bevestigen.
1. Montage van de analoge werkstandsensor
en de werkstandsensor voor zaaimachines
met zaaileidingbewaking (zie hoofdstuk
7.2.1.1,
110).
pagina
2. Grondbewerkingsmachine en tractor
koppelen (zie bedieningshandleiding
"grondbewerkingsmachine").
3. Het spanelement (Fig. 110/1) aan de
topstanghouder (Fig. 110/2) haken.
4. De werk- en transportstand van de
combinatie moet na elke keer koppelen van
tractor en machine worden gekalibreerd (zie
Fig. 216, pagina 168).
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17
Machine aan- en afkoppelen
Fig. 109
Fig. 110
109