Inhoudsopgave
Advertenties
Opbouw en werking
5.8.1
Zaaileidingbewaking (optie)
De zaaileidingslangen verzorgen de verbinding
tussen verdelerkop en zaaischijven.
Elke zaadleidingslang kan met een sensor (Fig.
49/1) zijn uitgerust, die de zaaigoedstroom
herkent.
Er komt een waarschuwingsmelding, wanneer de
zaaigoedstroom in een bewaakte
zaadleidingslang wegvalt of wanneer grote
afwijkingen in de doorstroomhoeveelheden
tussen de bewaakte zaadleidingslangen
optreden.
De zaaileidingbewaking, ook in combinatie met AMADRILL+, op een ISOBUS-compatibel
bedieningsterminal, bijv.AMATRON 3 aansluiten (zie bedieningshandleiding "zaaileidingbewaking").
Standaard is de zaaicombinatie met een werkstandsensor uitgerust, die de impuls levert voor het in-
en uitschakelen van de elektromotor voor de doseerrolaandrijving. De uitrusting van uw zaaimachine
met de zaaileidingbewaking vereist een tweede werkstandsensor. Deze werkstandsensor levert de
impuls voor het in- en uitschakelen van de zaaileidingsbewaking.
De werkstandsensoren kunnen als volgt zijn ingebouwd:
Machinecombinatie met ISOBUS-systeem:
analoge
werkstandsensor (Fig. 50/1)
voor een machinecombinatie
met ISOBUS-systeem
werkstandsensor (Fig. 50/2)
voor de zaaileidingbewaking
met verstelmagneet (Fig. 50/3).
Machinecombinatie met AMADRILL+
digitale
werkstandsensor (Fig. 51/1)
voor een machinecombinatie
met AMADRILL+
werkstandsensor (Fig. 51/2)
voor zaaileidingbewaking
met verstelmagneet (Fig. 51/3).
68
Fig. 49
Fig. 50
Fig. 51
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17
Advertenties
Inhoudsopgave
