10.3.3
Markeurs
Vóór het passeren van obstakels de actieve markeur op het veld oplichten.
In de bedieningsterminal zorgt het oplichten van de markeur voor het doorschakelen van de
rijpadenteller. Laat na het passeren van het obstakel de markeur zakken en controleer de
rijpadenteller; corrigeer deze indien nodig.
10.3.4
Na het zaaien
Zaaicombinatie in de transportstand voor de openbare weg zetten (zie hoofdstuk 9.1, pagina 162).
Het pictogram (Fig. 217) moet de
tractorbestuurder eraan herinneren, de
doseerunit na beëindiging van de
zaaiwerkzaamheden leeg te maken en te
reinigen.
De doseerunit altijd na afronding van
de zaaiwerkzaamheden leegmaken en
reinigen (zie par. 10.4, pagina 172).
AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17
Controleer nadat de tractorregeleenheid voor de markeurs
meermaals is geactiveerd, de rijpadenteller en corrigeer deze indien
nodig.
GEVAAR
De markeurs moeten direct na het werk worden geborgd.
Onbeveiligde markeurs kunnen onbedoeld in de werkstand zwenken
en ernstig letsel veroorzaken.
Maak de doseerunit na het werk leeg en reinig deze!
Bij doseerunits, die niet worden leeggemaakt en gereinigd
kan een taaie tot vaste massa ontstaan, wanneer water onder de
doseerrol terecht komt. De doseerrol wordt sterk afgeremd en er
kunnen afwijkingen ontstaan tussen de ingestelde en werkelijke
zaaihoeveelheid.
kunnen zaaigoedresten in de doseerunit ontkiemen of
opzwellen. Dit blokkeert de doseerrollen en kan leiden tot
schade aan de aandrijving.
Fig. 217
Werken met de machine
171