Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningshandleiding
MG5187
BAH0081-2 02.17
nl
az
Opbouwzaaimachines
AD-P 3000 Special
AD-P 3500 Special
AD-P 4000 Special
Lees en schenk aandacht aan deze
bedieningshandleiding voor u de
machine in bedrijf stelt!
Bewaren voor verder gebruik!

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Amazone AD-P 3000 Special

  • Pagina 1 Bedieningshandleiding Opbouwzaaimachines AD-P 3000 Special AD-P 3500 Special AD-P 4000 Special Lees en schenk aandacht aan deze bedieningshandleiding voor u de MG5187 machine in bedrijf stelt! BAH0081-2 02.17 Bewaren voor verder gebruik!
  • Pagina 2 HET MAG NIET onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
  • Pagina 3 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Bestelling reserve-onderdelen Onderdelenlijsten zijn te vinden in het onderdeelportaal onder www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Gegevens over de bedieningshandleiding Type: AD-P 30/35/4000 SPECIAL Documentnummer: MG5187 Productiedatum: 02.17...
  • Pagina 4 Voorwoord Voorwoord Geachte klant, U heeft gekozen voor een van onze kwaliteitsproducten uit het uitgebreide programma van AMAZONEN-WERKE, H. DREYER GmbH & Co. KG. Wij bedanken u voor het in ons gestelde vertrouwen. Controleer bij ontvangst van de machine of er sprake is van transportschade en of er onderdelen ontbreken! Controleer aan de hand van het afleveringsbewijs of de machine compleet is geleverd, inclusief de bestelde toebehoren.
  • Pagina 5: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Gebruikersadvies ..................10     Doel van het document ......................10     Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............10     Gebruikte beschrijvingen ....................... 10     Algemene veiligheidsaanwijzingen ............11     Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................11    ...
  • Pagina 6 Inhoudsopgave 5.3.2 Meting afgelegde weg met impulswiel (hulpuitrusting) ............53     Machinedocumentatie ......................53     Tank en platform ........................54     5.5.1 Leegmeldsensor (optie) ......................55     Dosering ..........................56     5.6.1 Tabel doseerrollen afbeeldingen ................... 57  ...
  • Pagina 7 Inhoudsopgave Machines koppelen ......................107     7.2.1 Koppelen van tractor en grondbewerkingsmachine met ISOBUS-systeem ......109     7.2.1.1 Montage van de analoge werkstandsensor en de werkstandsensor voor de   zaaileidingbewaking ......................110   7.2.2 Koppelen van tractor en grondbewerkingsmachine met de bedieningsterminal  ...
  • Pagina 8 Inhoudsopgave 8.13 Beschermstrip in verkeers-/parkeerstand zetten ..............160     8.13.1 Beschermstrip in de transportstand voor de openbare weg zetten ........160     8.13.2 Beschermstrip in parkeerstand brengen ................160     8.14 Impulswiel in werk-/transportstand brengen ............... 161  ...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 10: Doel Van Het Document

    Gebruikersadvies Gebruikersadvies Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding  beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine.  voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken.
  • Pagina 11: Algemene Veiligheidsaanwijzingen

    Algemene veiligheidsaanwijzingen Algemene veiligheidsaanwijzingen Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken.
  • Pagina 12 Algemene veiligheidsaanwijzingen Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen  voor het leven van de bestuurder of derden; ...
  • Pagina 13: Beschrijving Van Veiligheidssymbolen

    Algemene veiligheidsaanwijzingen Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) geeft de ernst van het dreigende gevaar aan en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
  • Pagina 14: Organisatorische Maatregelen

    Algemene veiligheidsaanwijzingen Organisatorische maatregelen De eigenaar moet aan de uitvoerende personen beschermende bekleding aanbieden, zoals:  veiligheidsbril,  veiligheidsschoenen,  beschermende kleding,  huidcrème, etc. De bedieningshandleiding  altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt,  moet te allen tijde voor gebruikers en onderhoudsmedewerkers beschikbaar zijn.
  • Pagina 15: Scholing Van De Personen

    Algemene veiligheidsaanwijzingen Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor het bedienen en onderhouden duidelijk vastleggen. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken.
  • Pagina 16: Veiligheidsmaatregelen Voor Normaal Gebruik

    Algemene veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische resterende energie in de machine.
  • Pagina 17: Bouwkundige Modificaties

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.10 Bouwkundige modificaties Zonder toestemming van AMAZONEN-WERKE zijn modificaties, aan- of ombouw aan de machine niet toegestaan. Dit geldt ook voor laswerkzaamheden aan dragende delen. Voor alle aan- of ombouwwerkzaamheden is schriftelijke toestemming van AMAZONEN-WERKE noodzakelijk. Gebruik uitsluitend de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde ombouwdelen en toebehoren, zodat bijvoorbeeld de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft.
  • Pagina 18: Onderdelen, Slijtageonderdelen En Hulpstoffen

    Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, dienen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele-AMAZONE-onderdelen en slijtdelen of onderdelen die door de AMAZONEN-WERKE zijn toegestaan, waardoor de functionaliteit volgens landelijke en internationale voorschriften gewaarborgd blijft.
  • Pagina 19: Waarschuwingsstickers En Andere Tekens Op De Machine

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
  • Pagina 20 Algemene veiligheidsaanwijzingen Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 077 Gevaar voor het naar binnen trekken of vastgrijpen van armen, veroorzaakt door toegankelijke, bewegende onderdelen die deelnemen aan het arbeidsproces! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Kom nooit met handen in de gevarenzone ...
  • Pagina 21 Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 084 Kans op letsel als gevolg van beklemming van het gehele lichaam, veroorzaakt door het oponthoud in het zwenkbereik van zakkende onderdelen van de machine. Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. ...
  • Pagina 22 Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 097 Gevaar voor bekneld raken van het hele lichaam als gevolg van het aanwezig zijn binnen het hefbereik van de driepuntsophanging bij het bedienen van de 3-puntshydraulica! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. ...
  • Pagina 23 Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 154 Gevaar voor prikken of doorboren van andere verkeersdeelnemers, veroorzaakt door transportritten met onbeschermde, spitse egtanden van de zaaieg! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Transportritten zonder correct gemonteerde beschermstrip voor de verkeersveiligheid zijn verboden.
  • Pagina 24: Plaats Van De Waarschuwingsstickers En Overige Aanduidingen

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Fig. 1 Fig. 2 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 25: Gevaren Bij Het Negeren Van De Veiligheidsinstructies

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies  kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken.  kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoeding.
  • Pagina 26: Veiligheidsinstructies Voor De Gebruiker

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en gebruiksveiligheid! Telkens voor het gebruik machine en trekker controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! VOORZICHTIG De bedieningsterminal uitschakelen ...
  • Pagina 27 Algemene veiligheidsaanwijzingen  de toegestane tractorasbelastingen  het toegestane draagvermogen van de tractorbanden  Beveilig de tractor en de machine tegen onbedoeld wegrollen, voordat u de machine aan- of afkoppelt!  Het is verboden bij het aankoppelen tussen de aan te koppelen machine en achteruitrijdende tractor te gaan staan! Aanwezige personen mogen alleen aanwijzingen geven als zij naast het voertuig staan en pas na stilstand tussen tractor en...
  • Pagina 28 Algemene veiligheidsaanwijzingen Werken met de machine  Maak uzelf voordat u met de werkzaamheden begint vertrouwd met de uitrusting en bedieningselementen van de machine en hun functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat!  Draag strak zittende kleding! Losse kleding verhoogt het risico op vastgrijpen of opwikkelen door aandrijfassen! ...
  • Pagina 29 Algemene veiligheidsaanwijzingen voldoende stuurvermogen.  Bevestig gewichten aan voor- of achterzijde altijd in overeenstemming met de voorschriften aan de daartoe bestemde bevestigingspunten!  Houd rekening met het maximale laadvermogen van de aangebouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor! ...
  • Pagina 30: Hydraulische Installatie

     Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik alleen originele AMAZONE hydraulische slangen!  Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Ook bij correcte opslag en belasting zijn de slangen en slangkoppelingen onderhavig aan een natuurlijke veroudering, daarom is de opslagtijd en de gebruiksduur begrensd.
  • Pagina 31: Elektrisch Systeem

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16.3 Elektrisch systeem  Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen!  Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! ...
  • Pagina 32: Aangekoppelde Werktuigen

    Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16.4 Aangekoppelde werktuigen  Bij het aankoppelen moeten de aanbouwcategorieën van tractor en machine overeenstemmen of op elkaar worden aangepast.  Voorschriften van de fabrikant opvolgen!  Voor het aan- en afbouwen van de machine aan de driepuntsophanging de bedieningshendel in een stand zetten, waarbij onbedoeld heffen en zakken is uitgesloten! ...
  • Pagina 33: Werken Met Zaaimachines

    Maak voordat u elektrisch gaat lassen aan tractor en aangebouwde machines eerst de kabel van de dynamo en accu van de tractor los!  Onderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen. Originele AMAZONE-onderdelen voldoen aan deze eisen! AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 34: Bij Aanlevering De Machine Ver- En Afladen

    Bij aanlevering de machine ver- en afladen Bij aanlevering de machine ver- en afladen Het pictogram geeft de plaats aan waar de hijsmiddelen voor het oplichten van de machine met een kraan moet worden bevestigd. GEVAAR Bevestig de hijsmiddelen voor het verladen van de machine met een kraan alleen op de gemarkeerde plaatsen.
  • Pagina 35: Productbeschrijving

    Productbeschrijving Productbeschrijving Fig. 5 Machines van de zaaicombinatie (1) Grondbewerkingsmachine (2) Wals (3) Opbouwzaaimachine AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 36 Productbeschrijving Modules van de opbouwzaaimachine AD-P Special Fig. 6 (1) Reservoir met rolzeil (6) RoTeC-Control-zaaischijf, naar keuze WS-zaaischijf (2) Verdeelkop (7) Exacteg, (3) Zaaigoeddosering, elektrische aangedreven of rolleneg (4) Zaadtoevoerslangen (8) Turbine (5) Markeurs, (9) Laadplatform met traptreden bevestigd aan de zaaimachine of aan de grondbewerkingsmachine (10) Rijpadmarkeerapparaat AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 37 Productbeschrijving Paneel voor de voedingsleidingen Fig. 7 (1) Zaaigoeddosering, elektrische aangedreven (2) Injectiesluis Fig. 8 (1) Leegmeldsensor (aanzicht zonder zeefrooster) Fig. 9 WS-zaaischijf Fig. 10 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 38: Veiligheids- En Beschermingsvoorzieningen

    Productbeschrijving Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen (1) 2 grendels dienen als mechanische transportborging van de markeurs op grondbewerkingsmachines. Fig. 11 (1) De vastgeklonken borging voorkomt verwijderen van het zeefrooster bij draaiende doseerrol. Fig. 12 (1) De beschermstrip dekt de tanden van de exacteg af die in de verkeersruimte uitsteken.
  • Pagina 39: Overzicht - Voedingsleidingen/Voedingskabel

    Productbeschrijving Overzicht - voedingsleidingen/voedingskabel 4.2.1 Voedingskabel Naam Functie Machinestekker Gegevensoverdracht machine/jobcomputer/bedieningsterminal Stekker (7-polig) Aansluiting op de rijverlichting 4.2.2 Hydraulische slangleidingen Alle hydraulische slangleidingen hebben grepen met kleurmarkeringen en een markeringsgetal of -letter, om de betreffende hydraulische functie van de persleiding aan een tractorregeleenheid toe te kennen.
  • Pagina 40: Markering Van De Hydraulische Slangleidingen

    Productbeschrijving 4.2.2.1 Markering van de hydraulische slangleidingen Markering van de hydraulische Hydraulische functie Tractorregeleenheid slangleidingen Omhoog en omlaag  Markeur links  Markeur rechts Enkel- geel werkend Heffen en neerlaten afhankelijk van de rijpadenteller:  Rijpadmarkeerapparaat  Zaaischijfdruk verhogen/verlagen Enkel- Blauw werkend ...
  • Pagina 41: Verkeerstechnische Uitrusting

    Productbeschrijving Verkeerstechnische uitrusting (1) 2 naar achteren gerichte waarschuwingsborden Alleen machines met exacteg: (2) Beschermstrip voor de verkeersveiligheid, 2-delig Fig. 15 (1) 2 reflectoren, rood (2) 2 naar achteren gerichte richtingaanwijzers (3) 2 rem- en achterlichten (4) 2 reflectoren, rood, driehoekig Fig.
  • Pagina 42 Productbeschrijving (1) 2 x 1 lampen, zijkant, geel Fig. 18 (1) 2 naar voren gerichte waarschuwingsborden Fig. 19 (1) 2 naar voren gerichte breedtelichten Fig. 20 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 43: Doelmatig Gebruik

     wordt op een hiervoor goedgekeurde AMAZONE-grondbewerkingsmachine opgebouwd.  wordt samen met de grondbewerkingsmachine via de driepunt aan een tractor gekoppeld en door één persoon bediend.
  • Pagina 44: Gevarenzone En Gevaarlijke Plaatsen

    Productbeschrijving Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen het bereik zijn van  arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen;  door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwerpen;  onbedoeld omlaag zakkende omhoog geheven machine-elementen; ...
  • Pagina 45: Typeplaatje En Ce-Markering

    Productbeschrijving Typeplaatje en CE-markering De afbeelding is de plaats van het typeplaatje en de CE-markering op de machine te zien. De CE-markering geeft aan dat de machine voldoet aan de bepalingen van de EU-richtlijnen die van kracht zijn. Fig. 21 Op het typeplaatje en de CE-markering staan de volgende zaken vermeld: (1) Mach.-ident.nr.
  • Pagina 46: Technische Gegevens

    Productbeschrijving Technische gegevens AD-P 3000 AD-P 3500 AD-P 4000 Special Special Special Zonder bak 1250 1250 1250 Tankinhoud Met bak 1100 1500 1100 1500 1100 1500 Vulhoogte (zonder opzetstuk) 1,97 2,12 1,97 2,12 1,97 2,12 Werkbreedte 3,00 3,50 4,00 Transportbreedte 2,99 3,49 3,99...
  • Pagina 47: Van De Tractor

    Productbeschrijving 4.7.1 Technische gegevens voor berekening van het tractorgewicht en de asbelasting van de tractor De technische gegevens [totaalgewicht (G ) en afstand (d)] zijn nodig voor het berekenen van de tractorgewichten en tractorasbelastingen (zie pagina 92). Het toegestane totaalgewicht (GH) van de achteraanbouw-machinecombinatie resulteert uit het totaal van de in de volgende tabel genoemde gewichten.
  • Pagina 48: Benodigde Tractoruitrusting

    Om de machine in overeenstemming met de voorschriften te gebruiken, dient de tractor te voldoen aan de volgende voorwaarden. AMAZONE-rotorcultivator, V-ringwals KW en vanaf 81 kW (110 pk) AD-P 3000 Special AMAZONE-rotorcultivator, Benodigd V-ringwals KW en vanaf 88 kW (120 pk)
  • Pagina 49: Opbouw En Werking

     AMAZONE-rotoreg  AMAZONE-tandpackerwals PW  AMAZONE-V-ringwals (Fig. 24/3) KW  Cracker-Disc-wals CDW. De zaaicombinatie optimaliseert het losmaken en weer stevig maken van de bodem, gelijkmatige zaaidiepte en het bedekken van het zaaigoed in één keer. AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 50 De luchtstroom transporteert het zaad naar de verdeelkop (Fig. 25/3), die het zaad gelijkmatig verdeelt over alle zaaischijven. Zaaimachines met WS-zaaischijven worden na het ploegen ingezet. Met de AMAZONE-rotorcultivator is zaaien in stoppels mogelijk, als de AD-P is uitgerust met RoTeC-Control- zaaischijven (Fig. 25/4).
  • Pagina 51: Bedieningsterminal Voor Machines Met Isobus-Systeem

    De combinatie kan op een willekeurige ISOBUS-compatibel bedieningsterminal worden aangesloten. Wanneer de tractor het ISOBUS-systeem heeft, kan de AMAZONE-jobcomputer ook op de aanwezige ISOBUS-contactdoos van de tractor worden aangesloten en met de aan boord aanwezige terminal worden bediend.
  • Pagina 52: Bedieningsterminal Amadrill+ (Hulpuitrusting)

    Opbouw en werking Bedieningsterminal AMADRILL+ (hulpuitrusting) De bedieningsterminal AMADRILL+ heeft geen jobcomputer. De AMADRILL+ bestaat uit de bedieningsterminal en de basisuitrusting (kabel- en bevestigingsmateriaal). Zie voor de bediening van de terminal de handleiding van de AMADRILL+. Fig. 28 Meting afgelegde weg Voor het bepalen van de afgelegde weg heeft de machine een impulswiel of een radarapparaat.
  • Pagina 53: Meting Afgelegde Weg Met Radarapparaat (Hulpuitrusting)

    Opbouw en werking 5.3.1 Meting afgelegde weg met radarapparaat (hulpuitrusting) In combinatie met een AMAZONE- grondbewerkingsmachine heeft de AD-P Special een radarapparaat (Fig. 29/1). Het radarapparaat (Fig. 29/1) schakelt bij snelheidsregistratie automatisch in, wanneer de combinatie zich in de werkstand bevindt.
  • Pagina 54: Tank En Platform

    Opbouw en werking Tank en platform Het rolzeil (Fig. 32/1) beschermt de inhoud van de zaaigoedtank tegen water en stof. De tank wordt handmatig gevuld vanaf het platform, aan de achterzijde van de machine. De tankopbouw (Fig. 32/2, optie) vergroot de inhoud van de zaaigoedtank.
  • Pagina 55: Leegmeldsensor (Optie)

    Opbouw en werking 5.5.1 Leegmeldsensor (optie) Een leegmeldsensor (Fig. 34/1) bewaakt het zaaigoedniveau in de zaadbak. Wanneer het zaaigoedniveau de leegmeldsensor bereikt, klinkt een akoestisch signaal. Tegelijkertijd toont de bedieningsterminal een waarschuwingsmelding. Deze waarschuwing herinnert de tractorbestuurder eraan om tijdig zaaigoed bij te vullen.
  • Pagina 56: Dosering

    Opbouw en werking Dosering In de doseerunit (Fig. 35/1) wordt het zaaigoed door een doseerrol gedoseerd. De doseerrol wordt aangedreven door een elektromotor (Fig. 35/2). Het zaaigoed valt gedoseerd in de injectiesluis (Fig. 35/3) en wordt door de luchtstroom naar de verdeelkop en verder naar de zaaischijven geleid.
  • Pagina 57: Tabel Doseerrollen Afbeeldingen

    Opbouw en werking Voor het uitzaaien van zeer grof zaad, zoals tuinbonen, kunnen de kamers (Fig. 37/1) van de grove doseerrol worden vergroot door de rolsegmenten en tussenplaten om te zetten. Fig. 37 Het volume van een aantal doseerrollen kan door het omzetten/verwijderen van aanwezige wielen en invoegen van doseerwielen zonder kamers worden veranderd.
  • Pagina 58 Opbouw en werking Doseerrollen (standaard) Volume: ....20 cm Doseerrol (optie) Volume: ....40 cm Doseerrol (optie) Volume: ....120 cm Doseerrollen (standaard) Volume: ....210 cm AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 59 Opbouw en werking Doseerrol (optie) Volume: ....350 cm Doseerrollen (standaard) Volume: ....600 cm Doseerrol (optie) Volume: ....660 cm AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 60: Tabel Doseerrollen Zaaigoed

    Opbouw en werking 5.6.2 Tabel doseerrollen zaaigoed Doseerrol 7,5 cm³ 20 cm³ 40 cm³ 120 cm³ 210 cm³ Zaaigoed Bonen Boekweit Spelt Erwten Vlas (ontsmet) Gerst Graszaad Haver Gierst Kummel Lupine Rupsklaver Maïs Papaver Olievlas (nat ontsmet) Radijszaad Phacelia Koolzaad Rogge Rode klaver Mosterd...
  • Pagina 61 Opbouw en werking Doseerrol 350 cm³ 600 cm³ 660 cm³ Zaaigoed Bonen Boekweit Spelt Erwten Vlas (ontsmet) Gerst Graszaad Haver Gierst Kummel Lupine Rupsklaver Maïs Papaver Olievlas (nat ontsmet) Radijszaad Phacelia Koolzaad Rogge Rode klaver Mosterd Soja Zonnebloemen Stoppelknollen Triticale Tarwe Wikke AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 62: Zaaihoeveelheid Kalibreren

    Opbouw en werking 5.6.3 Zaaihoeveelheid kalibreren Bij het kalibreren van de zaaihoeveelheid wordt de latere veldrit gesimuleerd. Daarbij wordt het benodigde toerental van de doseerrol voor het uitbrengen van de gewenste zaaihoeveelheid bepaald. De zaaihoeveelheid altijd kalibreren  bij het eerste gebruik; ...
  • Pagina 63: Automatische Zaaihoeveelheidsverhoging (Optie)

    Opbouw en werking 5.6.4 Automatische zaaihoeveelheidsverhoging (optie) Bij de overgang van normale grond naar zware grond en omgekeerd kan de zaaischijfdruk en de exactegdruk tijdens het werk aan de grond worden aangepast. Hiervoor is de hydraulische verstelling van de zaaischijfdruk en exactegdruk nodig.
  • Pagina 64: Voordosering Zaaigoed

    Opbouw en werking 5.6.5 Voordosering zaaigoed In de bedieningsterminal (bijvoorbeeld AMATRON) kan de zaaigoed-voordosering worden bijgeschakeld, die het zaaigoed in de luchtstroom doseert voordat de machine in beweging komt. De zaaigoed-voordosering wordt gebruikt, als er in hoeken moet worden gezaaid die alleen kunnen worden bereikt door de machine achteruit te rijden met opgetilde zaaischijven.
  • Pagina 65: Turbine

    Opbouw en werking Turbine De turbine (Fig. 43/1) produceert de luchtstroom waarmee het zaaigoed van de injectiesluis naar de zaaischijven wordt getransporteerd. De hydraulische motor voor de turbine (Fig. 43/2) drijft de turbine aan. Fig. 43 De turbinemotor is op de tractorhydrauliek aangesloten.
  • Pagina 66 Opbouw en werking Fig. 45 Het benodigd turbinetoerental: (Fig. 45/1) is afhankelijk van het zaaigoed  fijne zaden (Fig. 45/2), zoals koolzaad en graszaad  graan of peulgewassen (Fig. 45/3) en de zaaihoeveelheid (Fig. 45/4). Voorbeeld: Zaaigoed: ................graan (Fig. 45/3) Zaaihoeveelheid: ............
  • Pagina 67: Verdeelkop

    Opbouw en werking Verdeelkop Het doseergoed wordt in de verdelerkop (Fig. 47/1) gelijkmatig over alle aangesloten zaaigoedleidingen verdeeld en naar de zaaischijven getransporteerd. Bij het aanleggen van de rijpaden  verschijnt een symbool in de bedieningsterminal  sluiten de kleppen in de kleppenkast (Fig. 47/2) de zaaigoedtoevoer naar de zaadleidingen (Fig.
  • Pagina 68: Zaaileidingbewaking (Optie)

    Opbouw en werking 5.8.1 Zaaileidingbewaking (optie) De zaaileidingslangen verzorgen de verbinding tussen verdelerkop en zaaischijven. Elke zaadleidingslang kan met een sensor (Fig. 49/1) zijn uitgerust, die de zaaigoedstroom herkent. Er komt een waarschuwingsmelding, wanneer de zaaigoedstroom in een bewaakte zaadleidingslang wegvalt of wanneer grote afwijkingen in de doorstroomhoeveelheden tussen de bewaakte zaadleidingslangen optreden.
  • Pagina 69: Ws-Zaaischijf (Hulpuitrusting)

    Opbouw en werking WS-zaaischijf (hulpuitrusting) Gebruik uw zaaimachine met WS-zaaischijven (Fig. 52) voor ploegzaaien. Via een trechter (Fig. 52/1) wordt het zaad direct achter de zaaischijfpunt (Fig. 52/2) geleid. Zo wordt een exacte en gelijkmatige zaaidiepte bereikt. De beweegbaar gelagerde zaaischijfsteun (Fig. 52/3) voorkomt dat de zaaischijfuitloop verstopt raakt bij het laten zakken van de zaaimachine.
  • Pagina 70: Rotec-Control-Zaaischijf (Hulpuitrusting)

    Opbouw en werking 5.10 RoTeC-Control-zaaischijf (hulpuitrusting) De RoTeC-Control-zaaischijf (Fig. 55) is bedoeld voor het uitbrengen van zaaigoed op geploegde of gestoppelde grond, ook bij grote strohoeveelheden of veel plantenresten. Door het steunen van de RoTeC-Control-zaaischijf op de vlakzaai- of reinigingsschijf en de hoge zaaischijfdruk loopt de schijf bijzonder rustig en houdt de zaaidiepte exact aan.
  • Pagina 71: Zaaischijfdruk, Zaaihoeveelheidverhoging En Optillen Zaaischijven

    Opbouw en werking 5.11 Zaaischijfdruk, zaaihoeveelheidverhoging en optillen zaaischijven Een voorwaarde voor een gelijkmatige zaaidiepte is het aanpassen van de zaaischijfdruk op de bodem. De zaaidiepte van het zaaigoed is afhankelijk van de factoren  bodemgesteldheid (licht tot zwaar)  rijsnelheid ...
  • Pagina 72: Zaaischijfdruk - Hydraulische Verstelling

    Opbouw en werking 5.11.2 Zaaischijfdruk - hydraulische verstelling Bij de overgang van normale grond naar zware grond en omgekeerd kan de zaaischijfdruk tijdens het werk aan de grond worden aangepast. Twee pennen (Fig. 58/1) in een stelsegment dienen als aanslag voor de hydraulische cilinder. Als de tractorregeleenheid (blauw) onder druk wordt gezet, neemt de zaaischijfdruk toe en ligt de aanslag tegen de bovenste pen.
  • Pagina 73: Zaaischijven En Eg Heffen - Grondbewerking Zonder Zaad

    Opbouw en werking 5.11.3 Zaaischijven en eg heffen - grondbewerking zonder zaad Voor het bewerken van de grond zonder te zaaien kunnen de zaaischijven samen met de eg uit de grond worden getild (optie). Zaaischijven en eg door bedienen van de tractorregelklep (groen) optillen.
  • Pagina 74: Stand Van De Exactegtanden

    Opbouw en werking 5.12.1 Stand van de exactegtanden Stand van de exactegtanden Afstand "A" 230 tot 280 mm Bij een correcte instelling moeten de tanden van de exacteg  plat op de grond liggen en  5-8 cm vrij van de grond zitten. Fig.
  • Pagina 75: Instelling Exactegdruk - Mechanische Verstelling

    Opbouw en werking 5.12.2 Instelling exactegdruk - mechanische verstelling De druk op de exacteg wordt geregeld door trekveren, die worden gespannen met een hendel (Fig. 65/1). De hendel steunt op de instelplaat tegen een pen (Fig. 65/2). Hoe hoger de pen in de gatenplaat is gestoken, des te hoger is de druk op de exacteg.
  • Pagina 76: Rolleneg Met Contourgeleiding (Optie)

    Opbouw en werking 5.13 Rolleneg met contourgeleiding (optie) De rolleneg bestaat uit  de egtanden (Fig. 67/1);  de aandrukrollen (Fig. 67/2). De egtanden sluiten de zaaivoren. De aandrukrollen drukken het zaad tegen de voorbodem. Door de betere bodemsluiting is er meer vocht voor het kiemen beschikbaar.
  • Pagina 77: Markeurs (Optie)

    Opbouw en werking 5.14 Markeurs (optie) De hydraulisch bediende markeurs maken afwisselend rechts en links naast de machine een spoor in de grond. De actieve markeur (Fig. 68/1) maakt hierbij een spoor op het veld. Wanneer de markeurs correct zijn ingesteld, wordt de rijaansluiting automatisch gerealiseerd, wanneer de tractorbestuurder in het midden over het gemaakte spoor rijdt.
  • Pagina 78: Rijpaden

    Opbouw en werking 5.15 Rijpaden Op het veld kunnen rijpaden worden aangelegd. Rijpaden zijn sporen waarin niet wordt gezaaid voor de machines die later worden ingezet ten behoeve van bemesting en verzorging. Het rijpad kan ook als intervalrijpad worden aangelegd. Daarbij wordt het rijpad in repeterende, vrij intstelbare afstanden gezaaid.
  • Pagina 79 Opbouw en werking Fig. 73 Met de rijpadenschakeling kunnen de rijpaden (A) in het veld op vooraf ingestelde afstanden worden aangelegd. De afstand tussen de rijpaden (b) komt overeen met de werkbreedte van de andere machines (B), bijv. kunstmeststrooiers en/of landbouwsproeiers, die na het zaaien worden ingezet. Voor het instellen van de rijpadenschakeling moet de benodigde rijpadenverdeling in de bedieningsterminal worden ingesteld.
  • Pagina 80 Opbouw en werking Wanneer niet anders besteld, is de spoorbreedte (Fig. 74/a) van het rijpad ingesteld op 1,80 m. Fig. 74 Wanneer niet anders besteld, is de spoorbreedte (Fig. 75/c) van het rijpad ingesteld op 40 cm. Fig. 75 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 81 Opbouw en werking Werkbreedte zaaimachine 3,0 m 3,43 m 3,5 m 4,0 m Afstand tussen de rijpaden Rijpadenverdeling (werkbreedte kunstmeststrooier en veldspuit) ̶ 12 m 12 m ̶ 16 m 15 m ̶ 20 m 18 m ̶ 21 m 24 m 21 m 24 m...
  • Pagina 82: Voorbeelden Voor Het Aanleggen Van Rijpaden

    Opbouw en werking 5.15.1 Voorbeelden voor het aanleggen van rijpaden Afbeelding toont enkele voorbeelden van het aanleggen van rijpaden (zie Fig. 77): werkbreedte van de zaaimachine rijpadenafstand (= werkbreedte kunstmeststrooier/veldspuit) rijpadenverdeling rijpadenteller (tijdens het werk worden de slagen doorgenummerd en in de bedieningsterminal weergegeven).
  • Pagina 83 Opbouw en werking Fig. 77 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 84: Rijpadenverdeling 2 En 21

    Opbouw en werking 5.15.2 Rijpadenverdeling 2 en 21 Fig. 78 Bij het aanleggen van rijpaden met rijpadenverdeling 2 en 21 worden tijdens de heen- en terugrit rijpaden in het veld aangelegd. de toevoer van zaaigoed naar de rijpadzaaischijven wordt onderbroken bij machines met ...
  • Pagina 85: Rijpadenverdeling 4, 6 En 8

    Opbouw en werking 5.15.3 Rijpadenverdeling 4, 6 en 8 Fig. 79 De zaaimachine werkt tijdens de eerste veldring in de rijpadenverdeling 4, 6 en 8 met een halve werkbreedte (sectie). Het werk kan ook met volle werkbreedte en het aanmaken van een rijpad beginnen (zie Fig. 79). In dit geval werkt de onderhoudsmachine tijdens de eerste slag met halve werkbreedte.
  • Pagina 86: Werken Met Halve Werkbreedte (Sectie)

    Opbouw en werking 5.15.4 Werken met halve werkbreedte (sectie) Fig. 80 De zaaimachine werkt tijdens de eerste veldring in het rijpad-schakelritme 4, 6 en 8 met een halve werkbreedte (sectie). De zaaischijven aan de linker machinehelft leggen geen zaaigoed in de grond. Door de inbouw van een inzetstuk (Fig.
  • Pagina 87: Rijpadmarkeerapparaat (Optie)

    Opbouw en werking 5.15.5 Rijpadmarkeerapparaat (optie) Bij het aanleggen van rijpaden dalen de spoorschijven (Fig. 82/1) automatisch en markeren het net aangelegde rijpad. Hierdoor zijn de rijpaden al zichtbaar voordat het gewas is opgekomen. Instelbaar is  spoorbreedte van het rijpad (spoorbreedte tractor) ...
  • Pagina 88: Werkschijnwerper (Optie)

    Opbouw en werking 5.16 Werkschijnwerper (optie) De werkschijnwerper (Fig. 84/1) maakt ook bij donker het zien van de werktuigen van de machine en het bewerkte gebied mogelijk. De schijnwerpers worden afhankelijk van het model in- en uitgeschakeld  via de bediening van de boordcomputer ...
  • Pagina 89: In Bedrijf Stellen

    In bedrijf stellen In bedrijf stellen Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over  het in bedrijf stellen van uw machine.  de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw tractor kunt aansluiten.  Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen.
  • Pagina 90: Controleren Of De Tractor Geschikt Is

    In bedrijf stellen Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor!  Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
  • Pagina 91: Berekenen Van De Werkelijke Waarden Voor Tractortotaalgewicht, Tractorasbelasting En Bandendraagvermogens Plus De Benodigde Minimale Ballast

    In bedrijf stellen 6.1.1 Berekenen van de werkelijke waarden voor tractortotaalgewicht, tractorasbelasting en bandendraagvermogens plus de benodigde minimale ballast Het toelaatbare totaalgewicht van de tractor, aangegeven in het kentekenbewijs, dient hoger te zijn dan de som van  leeggewicht tractor ...
  • Pagina 92: Benodigde Gegevens Voor De Berekening (Aangebouwde Machine)

    In bedrijf stellen 6.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening (aangebouwde machine) Fig. 86 [kg] Eigen gewicht van tractor zie de handleiding van de tractor of het [kg] Voorasbelasting van de lege tractor kentekenbewijs [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Totale gewicht van de zie hoofdstuk "Technische gegevens achteraanbouwmachine of achtergewicht...
  • Pagina 93: Berekening Van Het Vereiste Minimale Ballastgewicht Voor G V Min

    In bedrijf stellen 6.1.1.2 Berekening van het vereiste minimale ballastgewicht voor G om de V min bestuurbaarheid te waarborgen          Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 6.1.1.7) in.
  • Pagina 94: Tabel

    In bedrijf stellen 6.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toegestane waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening conform de handleiding draagvermogen (2 van de tractor banden) Minimale ballastgewicht voor/achter  Totaalgewicht   Voorasbelasting   Achterasbelasting  Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatbare waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden.
  • Pagina 95: Tractor/Machine Tegen Onbedoeld Starten En Wegrollen Beveiligen

    In bedrijf stellen Tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen beveiligen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door  onbedoeld zakken van de door de 3-puntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine;...
  • Pagina 96: Aansluiting Hydraulische Turbine-Aandrijving

    In bedrijf stellen Aansluiting hydraulische turbine-aandrijving Voor het gebruik van alle hydraulische functies inclusief de hydraulische turbine-aandrijving moet de capaciteit van de hydraulische pomp van de tractor ten minste 80 l/min bij 150 bar bedragen. Aansluitschema hydraulische turbine-aandrijving Fig. 87/... Machinegedeelte Tractorgedeelte Hydraulische motor voor turbine...
  • Pagina 97: Eerste Montage Van De Koppelingsonderdelen (Vakwerkplaats)

    In bedrijf stellen Eerste montage van de koppelingsonderdelen (vakwerkplaats) De combinatie bestaat uit (1) Grondbewerkingsmachine (2) Wals (3) Opbouwzaaimachine AD-P Special. Grondbewerkingsmachine en wals zijn gekoppeld. De opbouwzaaimachine AD-P Special is op de meegeleverde steunen opgesteld. Fig. 88 De walsdraagarmen zijn met twee pennen (Fig. 89/1) vastgezet.
  • Pagina 98 In bedrijf stellen 3. Twee dempers (Fig. 91/1) met stelringen (Fig. 91/3) onder de draagarmen (Fig. 91/2) aan de grondbewerkingsmachine bevestigen. De dempers kunnen gemakkelijker worden gemonteerd, wanneer de wals niet aan de grondbewerkingsmachine is gekoppeld. 4. Bevestig de diepteregelaar (Fig. 91/4) helemaal onderin het stelsegment en borg deze met een borgpen.
  • Pagina 99: Overzicht Koppelingsdelen

    CDW 3500 CDW 4000 Bestelnr.: 210504 Bestelnr.: 210504 Bestelnr.: 210504 Zaaimachine AD-P 3000 Special AD-P 3500 Special AD-P 4000 Special Fig. 93 De koppelingsdelen alleen op de in tabel (Fig. 93) genoemde AMAZONE-grondbewerkingsmachines en walsen monteren. AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 100: Montageschema Koppelingsdelen

    In bedrijf stellen 6.4.2 Montageschema koppelingsdelen Koppelingsdelen KW 580/PW 600 Fig. 94 Fig. 95 Koppelingsdelen KW 520 Fig. 96 Fig. 97 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 101 In bedrijf stellen Koppelingsdelen PW 500 (3/3,5 m) Fig. 98 Fig. 99 Koppelingsdelen PW 500 (4,0 m) Fig. 100 Fig. 101 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 102 In bedrijf stellen Koppelingsdelen DCW AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 103: Eerste Montage Beschermstrip Voor De Verkeersveiligheid

    In bedrijf stellen Eerste montage beschermstrip voor de verkeersveiligheid Twee houders (Fig. 102/1) op het frame (Fig. 102/2) van de zaaimachine schroeven. Fig. 102 De beschermstrip (Fig. 103/1) is tijdens het werk aan de houders (Fig. 103/2) bevestigd. Fig. 103 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 104: Machine Aan- En Afkoppelen

    Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen De opbouwzaaimachine kan worden neergezet  solo, op de meegeleverde steunen. Fig. 104  opgebouwd, op de grondbewerkingsmachine Fig. 105 Dit hoofdstuk beschrijft  het aan- en afkoppelen van de grondbewerkingsmachine op de tractor. ...
  • Pagina 105 Machine aan- en afkoppelen VOORZICHTIG Raadpleeg bij het aan- en afkoppelen het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker". VOORZICHTIG De bedieningsterminal uitschakelen  voor transportritten,  vóór het uitvoeren van instel-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Gevaar voor ongevallen door onbedoeld in beweging zetten van de doseerunit of andere machinecomponenten door impulswielbeweging of radarimpuls.
  • Pagina 106: Hydraulische Slangleidingen

    Machine aan- en afkoppelen Hydraulische slangleidingen WAARSCHUWING Infectiegevaar door hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten stroomt! Bij het aan- en afkoppelen van de hydraulische slangleidingen moet het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de machine drukloos zijn. Raadpleeg bij letsel door hydraulische olie direct een arts.
  • Pagina 107: Hydraulische Slangleidingen Loskoppelen

    Machine aan- en afkoppelen 7.1.2 Hydraulische slangleidingen loskoppelen 1. Zet de tractorregeleenheden in de neutrale stand. 2. De hydraulische stekers lostrekken en in de slanghouder plaatsen. Fig. 108 Machines koppelen WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! Koppel de machine uitsluitend aan tractoren die daartoe geschikt...
  • Pagina 108 Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken tussen tractor en machine bij het aankoppelen van de machine. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen tractor en machine voordat u naar de machine rijdt. Aanwezige personen mogen alleen aanwijzingen naast de tractor en de machine aanwijzingen geven en pas na stilstand tussen tractor en machine gaan staan.
  • Pagina 109: Koppelen Van Tractor En Grondbewerkingsmachine Met Isobus-Systeem

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.1 Koppelen van tractor en grondbewerkingsmachine met ISOBUS-systeem Combinaties met het ISOBUS-systeem hebben een analoge werkstandsensor. De analoge werkstandsensor levert de impuls levert het in- en uitschakelen van de elektromotor voor de doseerrolaandrijving. De uitrusting van uw zaaimachine met de zaaileidingbewaking vereist montage van een tweede werkstandsensor.
  • Pagina 110: Montage Van De Analoge Werkstandsensor En De Werkstandsensor Voor De Zaaileidingbewaking

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.1.1 Montage van de analoge werkstandsensor en de werkstandsensor voor de zaaileidingbewaking zonder zaaileidingbewaking: 1. Opname (Fig. 111/1) op het bovenste koppelingspunt schroeven. Fig. 111 met zaaileidingbewaking: 2. Opname (Fig. 112/1) en sensorhouder (Fig. 112/2) op het bovenste koppelingspunt schroeven.
  • Pagina 111 Machine aan- en afkoppelen zonder zaaileidingbewaking: 3. Middendeel (Fig. 113/1) met topstanghouder (Fig. 113/2) en arm (Fig. 113/3) vastschroeven. Fig. 113 met zaaileidingbewaking: 4. Middendeel (Fig. 114/1) met topstanghouder (Fig. 114/2), arm (Fig. 114/3) en coulisse (Fig. 114/4) voor de magneet vastschroeven.
  • Pagina 112 Machine aan- en afkoppelen zonder zaaileidingbewaking: 5. Arm (Fig. 115/1) met een zeskantbout (Fig. 115/2) op de opname (Fig. 115/3) schroeven. Fig. 115 met zaaileidingbewaking: 6. Arm (Fig. 116/1) met een zeskantbout (Fig. 116/2) op de opname (Fig. 116/3) schroeven. Fig.
  • Pagina 113 Machine aan- en afkoppelen alle typen: 7. De steunen (Fig. 117/1) in de opname (Fig. 117/2) steken en met een zeskantbout (Fig. 117/3) vastklemmen. 8. De potentiometer (Fig. 117/4) met een zeskantbout (Fig. 117/5) en zeskantmoer (Fig. 117/6) met de arm (Fig. 117/7) verbinden.
  • Pagina 114: Koppelen Van Tractor En Grondbewerkingsmachine Met De Bedieningsterminal Amadrill

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.2 Koppelen van tractor en grondbewerkingsmachine met de bedieningsterminal AMADRILL+ Combinaties met de bedieningsterminal AMADRILL+ hebben een analoge werkstandsensor. De digitale werkstandsensor levert de impuls voor het in- en uitschakelen van de elektromotor voor de doseerrolaandrijving. De uitrusting van uw zaaimachine met de zaaileidingbewaking vereist montage van een tweede werkstandsensor.
  • Pagina 115: Montage Van De Digitale Werkstandsensor

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.2.1 Montage van de digitale werkstandsensor Bevestig de digitale werkstandsensor (Fig. 121/1) aan de hand van de meegeleverde Fig. 121 montagehandleiding op het bovenste koppelingspunt van de grondbewerkingsmachine. 7.2.2.2 Montage van de werkstandsensor voor zaaimachines met zaaileidingbewaking Bevestig de werkstandsensor (Fig.
  • Pagina 116: Opbouwzaaimachine En Grondbewerkingsmachine Koppelen

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.3 Opbouwzaaimachine en grondbewerkingsmachine koppelen De opbouwzaaimachine heeft  een koppelingsdriehoek (Fig. 123/1) en Fig. 123  twee pendelsteunen (Fig. 124/1). 6. De pendelsteunen moeten op de pen (Fig. 124/3) steunen. De pen (Fig. 124/3) fixeert de pendelsteun (Fig.
  • Pagina 117 Machine aan- en afkoppelen 10. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 11. De koppelingsdriehoek (Fig. 126/1) door verstellen van de topstanglengte (Fig. 126/2) uitlijnen. 12. Draai de contramoer van de topstang vast. 13.
  • Pagina 118 Machine aan- en afkoppelen 17. 4 pennen (Fig. 129/1) uittrekken. Fig. 129 18. De 4 pennen (Fig. 130/1) in de pendelhouder steken. De pennen borgen de verbinding van de pendelhouder met de pendelsteunen. 19. Borg de pennen met borgpennen. Fig. 130 20.
  • Pagina 119 Machine aan- en afkoppelen 22. Zet de combinatie op de grond. 23. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 24. Richt de opbouwzaaimachine door verstellen van de topstang (Fig. 132/1). 25. Draai de contramoer van de topstang vast. Fig.
  • Pagina 120: Opbouwzaaimachine Van De Grondbewerkingsmachine Afkoppelen

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.4 Opbouwzaaimachine van de grondbewerkingsmachine afkoppelen GEVAAR Maak de tank leeg vóór het loskoppelen van de opbouwzaaimachine van de grondbewerkingsmachine. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine! Zet de machine altijd op een vlakke en stevige bodem.
  • Pagina 121 Machine aan- en afkoppelen 8. De hydraulische leidingen (Fig. 136/1) losmaken (alleen bij bevestiging van de markeur op de grondbewerkingsmachine). Fig. 136 9. De kabels losmaken:  Kabel (Fig. 137/1) voor de straatverkeerverlichting  Markeursensorkabel (Fig. 137/2) (bij bevestiging van de markeur op de grondbewerkingsmachine).
  • Pagina 122 Machine aan- en afkoppelen 11. Breng de combinatie omhoog. 12. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 13. Bevestig de 4 steunelementen (Fig. 139/1) in het kokerprofiel van de opbouwzaaimachine. Fig. 139 14.
  • Pagina 123 Machine aan- en afkoppelen 16. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel. 17. 4 pennen (Fig. 141/1) verwijderen. Fig. 141 18. De 4 pennen (Fig. 142/1) in de parkeerpositie vastzetten. 19. Borg de pennen met borgpennen. Fig.
  • Pagina 124 Machine aan- en afkoppelen 21. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen de machines. 22. De grondbewerkingsmachine zover neerlaten, tot de koppelingsdriehoek (Fig. 144/1) is losgekomen. Fig. 144 23. Trek de grondbewerkingsmachine voorzichtig naar voren. De voedingsleidingen mogen bij het vooruit trekken van de grondbewerkingsmachine niet bekneld raken.
  • Pagina 125: Spoorbreedte Rijpad Controleren

    Machine aan- en afkoppelen 7.2.5 Spoorbreedte rijpad controleren Controleer bij levering van de machine en bij aanschaf van een nieuwe tractor of het rijpad is ingesteld op de spoorbreedte (Fig. 146/a) van de tractor. Stel, indien gewenst, de rijpadspoorbreedte in op de spoorbreedte van de tractor (zie hoofdstuk "Spoorbreedte rijpad instellen", pagina 185).
  • Pagina 126: Instellingen

    Instellingen Instellingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door  onbedoeld neerlaten van de door de 3-puntshydraulica van de tractor opgeheven machine;  onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine; ...
  • Pagina 127: Trapje Uit- En Inklappen

    Instellingen Trapje uit- en inklappen GEVAAR Betreed het platform nooit, wanneer de zaaimachine op de steunen staat (gevaar voor kantelen). Betreed het platform alleen, wanneer de zaaimachine aan de grondbewerkingsmachine is gekoppeld. Het trapje voor aanvang van de werkzaamheden of transportritten altijd inklappen.
  • Pagina 128: Trapje Inklappen

    Instellingen 3. Het trapje voorzichtig uitklappen. Fig. 150 8.1.2 Trapje inklappen 1. Het trapje inklappen. Fig. 151 2. Controleer of de grendel (Fig. 152/1) vastklikt. Fig. 152 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 129: Zaaigoedtank Vullen

    Instellingen Zaaigoedtank vullen GEVAAR Koppel de machinecombinatie voor het vullen van de zaadbak met de tractor. Neem de toelaatbare vulling en totaalgewichten in acht. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken in de gevarenzone onder zwevende lasten/machineonderdelen bij het vullen van de tank door onbedoeld zakken! Zet de machinecombinatie altijd op de grond voordat u de tank gaat vullen.
  • Pagina 130 Instellingen 1. De machinecombinatie en tractor koppelen. 2. De tractoraftakas uitschakelen en wachten, tot de aftakas van de tractor tot stilstand is gekomen. 3. Zet de combinatie op een vlakke ondergrond. 4. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 5.
  • Pagina 131: Zaaihoeveelheid Kalibreren

    Instellingen Zaaihoeveelheid kalibreren 1. De machinecombinatie en tractor koppelen (zie hoofdstuk "Machines koppelen", pagina 107). 2. De tractoraftakas uitschakelen en wachten, tot de aftakas van de tractor tot stilstand is gekomen. 3. Zet de combinatie op een vlakke ondergrond. 4. Zet de handrem vast en zet de tractormotor af. Schakelt het contact niet uit.
  • Pagina 132: Automatische Zaaihoeveelheidsverhoging (Optie) Instellen

    Instellingen 8.3.1 Automatische zaaihoeveelheidsverhoging (optie) instellen 1. De zaaischijfdruk met de hydraulische zaaischijfdrukverstelling instellen (zie hoofdstuk 8.5.1.2, 139). pagina 2. De instelling van de zaaischijfdruk in de bedieningsterminal kiezen. 3. De zuigerstang van de hydraulische cilinder inschuiven. 3.1 Druk activeren op de tractorregeleenheid (blauw).
  • Pagina 133: Ventilatortoerental Instellen

    Instellingen Ventilatortoerental instellen GEVAAR Het maximale turbinetoerental mag niet hoger zijn dan 4000 1/min. Het turbinetoerental verandert net zolang tot de hydrauliekolie op bedrijfstemperatuur is gekomen. Bij het in bedrijfstellen het turbinetoerental tot het bereiken van de bedrijfstemperatuur voortdurend corrigeren. Wanneer de turbine na langere tijd van stilstand opnieuw in bedrijf wordt gesteld, wordt het ingestelde turbinetoerental pas bereikt zodra de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is.
  • Pagina 134: Turbinetoerental Instellen Op De Stroomregelklep Van De Tractor

    Instellingen 8.4.1 Turbinetoerental instellen op de stroomregelklep van de tractor 1. De basisinstelling van de drukbebrenzingsklep uitvoeren conform par. 8.4.3.1 of par. 8.4.4.1 (afhankelijk van de uitvoering van de drukbegrenzingsklep). 2. Het benodigde turbinetoerental uit de tabel (Fig. 45, pagina 66) aflezen. 3.
  • Pagina 135: Drukbegrenzingsklep Met Ronde Buitencontour

    Instellingen 8.4.3 drukbegrenzingsklep met ronde buitencontour Fig. 161 Fig. 162 8.4.3.1 Basisinstelling van de drukbegrenzingsklep 1. Draai de contramoer (Fig. 161) los. 2. Stel de drukbegrenzingsklep in op de fabrieksmatige ingestelde maat "21 mm" (Fig. 162). 2.1. Verdraai de bout overeenkomstig met de inbussleutel (Fig. 161/1). 3.
  • Pagina 136: Drukbegrenzingsklep Met Zeskantige Buitencontour

    Instellingen 8.4.4 Drukbegrenzingsklep met zeskantige buitencontour Fig. 163 Fig. 164 8.4.4.1 Basisinstelling van de drukbegrenzingsklep 1. Draai de contramoer (Fig. 163) los. 2. Draai de bout met de inbussleutel (Fig. 163/1) helemaal naar binnen (rechtsom). 3. Draai de bout met de inbussleutel 3 omwentelingen naar buiten. 4.
  • Pagina 137: Zaaidiepte Voor Zaaigoed Instellen En Controleren

    Instellingen Zaaidiepte voor zaaigoed instellen en controleren De zaaidiepte van het zaaigoed is afhankelijk van de factoren  bodemgesteldheid (licht tot zwaar)  Werksnelheid  Zaaischijfdruk  Stand van de zaaischijven. Controleer de zaaidiepte, wanneer één van de factoren verandert. 1.
  • Pagina 138: Zaaischijfdruk Instellen

    Instellingen 8.5.1 Zaaischijfdruk instellen Deze instelling is van invloed op de zaaidiepte van het zaaigoed. Controleer de zaaidiepte na elke instelling. 8.5.1.1 Mechanische zaaischijfdrukverstelling 1. Steek de slinger (Fig. 165/1) op de stelspil en stel de zaaischijfdruk in. Verdraaiing van de slinger ...
  • Pagina 139: Hydraulische Zaaischijfdrukinstelling

    Instellingen 8.5.1.2 Hydraulische zaaischijfdrukinstelling WAARSCHUWING Iedereen uit de gevarenzone wegsturen. De hydraulische cilinders voor de zaaischijf- en exactegdrukverstelling worden tegelijkertijd bediend. Twee pennen in een stelsegment (Fig. 58/1) dienen als aanslag voor de hydraulische cilinder. Als de tractorregeleenheid (blauw) onder druk wordt gezet, neemt de zaaischijfdruk toe en ligt de aanslag tegen de bovenste pen.
  • Pagina 140: Zaaischijven En Eg Optillen (Grondbewerking Zonder Zaad)

    Instellingen 8.5.2 Zaaischijven en eg optillen (grondbewerking zonder zaad) WAARSCHUWING Voor het bedienen van de tractorregelventielen, personen uit het draaibereik van de zaaischaren en eg wegsturen. Zaaischaren en eg optillen 1. Zaaischijfdruk verlagen. 1.1 Tractorregelventiel (blauw) bedienen. 2. Zaaischijven en eg heffen. 2.1 Tractorregelventiel (groen 1) bedienen.
  • Pagina 141: Rotec-Control-Zaaischijf

    Instellingen RoTeC-Control-zaaischijf 8.6.1 Zaaischijven instellen Elke zaaischijf kan in 3 standen aan de schijf worden vergrendeld of van de schijf worden verwijderd. Laat de hendel van alle schijven in dezelfde positie borgen. positie Afleggen Vlak Zaaien zonder Diep zaaischijf Fig. 170 Zaaischijven positioneren Borg de hendel (Fig.
  • Pagina 142 Instellingen Zaaischijven demonteren 1. De hendel via de borging (Fig. 172/1) in het sleufgat (Fig. 172/2) borgen. 2. De zaaischijf in het sleufgat (Fig. 172/2) zover verschuiven, tot de zaaischijf van de sluiting (Fig. 172/3) loskomt. 3. De zaaischijf van de schijf aftrekken. Fig.
  • Pagina 143: Bandzaadschoen Aan De Ws-Zaaischijf Bevestigen

    Instellingen Bandzaadschoen aan de WS-zaaischijf bevestigen Bevestig de bandzaadschoen (Fig. 174/1) met een pen aan de WS-zaaischijf en borg deze met een borgpen. Fig. 174 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 144: Exacteggen

    Instellingen Exacteggen 8.8.1 Stand van de exactegtanden 1. De tractoraftakas uitschakelen en wachten, tot de aftakas van de tractor tot stilstand is gekomen. 2. De combinatie op het veld neerzetten. 3. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 4.
  • Pagina 145: Exactegdruk Instellen - Mechanisch

    Instellingen 8.8.2 Exactegdruk instellen - mechanisch 1. Span de hefboom (Fig. 177/1) met de slinger. 2. Steek de pen (Fig. 177/2) in een gat onder de hefboom. 3. Ontspan de hefboom. 4. Borg de pen met een borgpen. 5. Stel alle stelsegmenten op dezelfde wijze Fig.
  • Pagina 146: Exacteg In Werk-/Transportstand Zetten

    Instellingen 8.8.4 Exacteg in werk-/transportstand zetten 8.8.4.1 Exacteg in werkstand zetten De wals en de zaaischijven van de zaairail drukken de grond met een bepaalde afstand naar buiten, afhankelijk van rijsnelheid en bodemgesteldheid. Stel de buitenste toestrijkers zodanig in, dat de grond wordt teruggevoerd en een sporenvrij zaadbed ontstaat.
  • Pagina 147: Rolleneg

    Instellingen Rolleneg 8.9.1 Instelhoek van de tanden ten opzichte van de grond instellen 1. Til de machine zo ver op, dat de egtanden net boven de grond hangen, maar deze niet raken. 2. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 3.
  • Pagina 148: Roldruk Instellen

    Instellingen 8.9.3 Roldruk instellen 1. Breng de machine op het veld in de werkstand. 2. Beide grijpers (Fig. 182/1) naar boven draaien. Fig. 182 De beide veerbelaste hendels (Fig. 183/1) zijn bedoeld voor het instellen van de roldruk op de bodem.
  • Pagina 149 Instellingen 4. De stand van de hendel (Fig. 184/1) met een veerclip (Fig. 184/2) borgen. 5. De tweede hendel in hetzelfde gat van de gatenplaat steken en borgen. De roldruk is het grootst wanneer de buisveerclip (Fig. 184/2) in het gat naast het plusteken (Fig.
  • Pagina 150: De Rolleneg Optillen/Neerlaten

    Instellingen 8.9.4 De rolleneg optillen/neerlaten 8.9.4.1 De rolleneg optillen (deactiveren) 1. Machine op een vlakke ondergrond wegzetten. 2. De hendel (Fig. 186/1) kort aantrekken en de buisveerclip (Fig. 186/2) uitnemen. Fig. 186 3. De grijper (Fig. 187/1) naar beneden zwenken. Fig.
  • Pagina 151: De Rolleneg Neerlaten (Activeren)

    Instellingen 8.9.4.2 De rolleneg neerlaten (activeren) 1. Machine op een vlakke ondergrond wegzetten. 2. Neem de in de parkeerstand geplaatste buisveerclip in de hand. 3. De grijper (Fig. 189/1) naar boven zwenken. Fig. 189 4. Trek de hendel (Fig. 190/1) in de richting van de pijl.
  • Pagina 152: Markeurs

    Instellingen 8.10 Markeurs GEVAAR De markeurs moeten direct na het werk op het veld worden geborgd (transportstand). Onbeveiligde markeurs kunnen onbedoeld in de werkstand zwenken en ernstig letsel veroorzaken. De markeurs moeten pas vlak voor het werk op het veld worden losgemaakt.
  • Pagina 153 Instellingen Markeurs op zaaimachine Elke markeur is met een pen (fig. Fig. 193/1) vastgezet en met een borgpen (Fig. 193/2) gezekerd. Fig. 193 1. Zet de machine op het veld. 2. Ontgrendel beide markeurs. 2.1 Tractoraftakas uitschakelen, trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot.
  • Pagina 154: Markeurlengte Instellen

    7. Draai de bouten (Fig. 195/1) vast. Fig. 195 Werkbreedte Afstand „A“ AD-P 3000 Special 3,0 m AD-P 3500 Special 3,5 m AD-P 4000 Special 4,0 m Afstand van het midden van de machine tot het verticale vlak van de markeurschijf.
  • Pagina 155: De Markeur Inklappen En Borgen

    Instellingen 8.10.3 De markeur inklappen en borgen De markeurs moeten direct na het werk op het veld worden geborgd. 1. Stuur iedereen weg uit het zwenkbereik van de markeurs. 2. Bedien tractorregeleenheid (geel).  Beide markeurs zwenken in de transportstand (zie Fig. 197). 3.
  • Pagina 156: De Machine Aan Één Kant Uitschakelen

    Instellingen 8.11 De machine aan één kant uitschakelen 1. Demonteer de buitenste kap van de verdeelkop (Fig. 200/1). 2. Monteer het inzetstuk (Fig. 200/2) zodanig, dat de zaaigoedtoevoer naar de betreffende zaaischijf onderbroken is. 3. Halveer de zaaihoeveelheid (zie handleiding „Isobus-Software“ of handleiding „AMADRILL+“).
  • Pagina 157 Instellingen 4. De met een borgpen gezekerde pen (Fig. 202/1) verwijderen. Fig. 202 5. Draai de spoorschijfdrager naar beneden. Fig. 203 Bevestig de spoorschijfhouders met behulp van een pen (Fig. 204/1) en borg deze met een veerclip. Fig. 204 6. Stuur iedereen weg uit het zwenkbereik van de markeurs en het rijpadenmarkeerapparaat. 7.
  • Pagina 158 Instellingen 10. Stel de spoorschijven zodanig in, dat zij het door de rijpadenzaaischijven aangelegde rijpad markeren. 11. Verdraai de zaaischijven om de arbeidsintensiteit van het rijpadenmarkeerapparaat zodanig in te stellen dat deze op een lichte grond vrijwel parallel aan de rijrichting en op een zware grond meer op grip is afgesteld.
  • Pagina 159: Rijpadmarkeerapparaat In Transportstand Zetten

    Instellingen 8.12.2 Rijpadmarkeerapparaat in transportstand zetten 1. Stuur iedereen weg uit het zwenkbereik van de markeurs en het rijpadenmarkeerapparaat. 2. De rijpadenteller op een getal groter dan "nul" instellen (zie handleiding „Isobus-Software“ of handleiding „AMADRILL+“). 3. Bedien tractorregeleenheid (geel). 3.1 Spoorschijfdrager optillen. 4.
  • Pagina 160: Beschermstrip In Verkeers-/Parkeerstand Zetten

    Instellingen 8.13 Beschermstrip in verkeers-/parkeerstand zetten 8.13.1 Beschermstrip in de transportstand voor de openbare weg zetten 1. Schuif de meerdelige beschermstrip voor de verkeersveiligheid (Fig. 209/1) over de tandpunten van de exacteg. 2. Bevestig de beschermstrips voor de verkeersveiligheid met veerspanners (Fig. 209/2) aan de exacteg.
  • Pagina 161: Impulswiel In Werk-/Transportstand Brengen

    Instellingen 8.14 Impulswiel in werk-/transportstand brengen 8.14.1 Impulswiel in werkstand zetten De hendel (Fig. 211/1) blokkeert het opgelichte impulswiel in transportstand. 1. Houd het impulswiel vast. 2. De hendel (Fig. 211/1) omhoog trekken. 3. Zwenk het impulswiel in de werkstand. Fig.
  • Pagina 162: Transportritten

    Transportritten Transportritten GEVAAR In Duitsland en in enkele andere landen is het transport van de aan de tractor gekoppeld machine tot 3,0 m breed over de openbare weg toegestaan. In deze landen is het transport van een combinatie van meer dan 3,0 meter breed uitsluitend op een transportvoertuig toegestaan.
  • Pagina 163: Wettelijke Voorschriften En Veiligheid

    Transportritten Wettelijke voorschriften en veiligheid Bij het transport op openbare wegen moeten tractor en machine voldoen aan de nationale verkeersvoorschriften (in Duitsland volgens StVZO en StVO) en de ongevallenpreventie voorschriften. De eigenaar van het voertuig en de chauffeur zijn er verantwoordelijk voor, dat deze wettelijke bepalingen worden opgevolgd.
  • Pagina 164 Transportritten Raadpleeg vóór aanvang van een rit het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" en controleer de volgende punten:  het aanhouden van het toelaatbare gewicht  het correct aansluiten van de voedingsleidingen  beschadiging, werking en verontreiniging van de verlichting ...
  • Pagina 165 Transportritten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken of stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen.  Houd een rijstijl aan waarbij u de tractor met aan- of afgekoppelde machine op elk moment onder controle hebt. Houd daarbij rekening met uw persoonlijke capaciteiten, de omstandigheden op de weg, van het verkeer, uw zicht, het weer en de rijeigenschappen van de tractor en de invloed van de aangebouwde of aangekoppelde machine.
  • Pagina 166 Transportritten WAARSCHUWING Gevaar voor steekletsel bij andere verkeersdeelnemers bij transportritten door niet-afgedekte, spitse veertanden van de exacteg! Transportritten zonder correct gemonteerde beschermstrip voor de verkeersveiligheid zijn verboden, wanneer de machine met een exacteg is uitgerust. WAARSCHUWING Gevaar voor steekwonden bij transport met uitgetrokken buitenste toestrijkers! Uitgetrokken buitenste toestrijkers steken tijdens transport naar de zijkant en brengen andere verkeersdeelnemers in gevaar.
  • Pagina 167: Werken Met De Machine

    Werken met de machine Werken met de machine Raadpleeg voor het werken met de machine  het hoofdstuk „Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine“, pagina  het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies voor de gebruiker“, 26). pagina Het lezen van deze hoofdstukken is voor uw eigen veiligheid.
  • Pagina 168: Machine Van De Transport- In De Werkstand Zetten

    Werken met de machine 10.1 Machine van de transport- in de werkstand zetten 1. De beschermstrip van de exacteg in de parkeerstand zetten ........Pagina 160 2. Exacteg in werkstand zetten ..................Pagina 146 3. Rijpadmarkeerapparaat in werkstand zetten ..............Pagina 156 4.
  • Pagina 169: Tijdens Het Werk

    Werken met de machine 12. Breng de aftakas van de grondbewerkingsmachine op werktoerental (zie bedieningshandleiding van de "grondbewerkingsmachine"). 13. Begin te rijden en laat de combinatie via de 3-puntshydraulica van de tractor zakken. 10.3 Tijdens het werk 10.3.1 Overzicht controles Tijdsafstanden Hoofds Controles...
  • Pagina 170: Keren Op Wendakker

    Werken met de machine 10.3.2 Keren op wendakker GEVAAR Na het keren wordt bij overeenkomstige instelling in de bedieningsterminal en bij bediening van de regeleenheid de tegenoverliggende markeur in de werkstand gebracht. 1. Bedien de regeleenheid (geel).  Oplichten van de actieve markeur. ...
  • Pagina 171: Markeurs

    Werken met de machine 10.3.3 Markeurs Vóór het passeren van obstakels de actieve markeur op het veld oplichten. In de bedieningsterminal zorgt het oplichten van de markeur voor het doorschakelen van de rijpadenteller. Laat na het passeren van het obstakel de markeur zakken en controleer de rijpadenteller;...
  • Pagina 172: Tank En/Of Doseerunit Leegmaken En De Doseerrol Vervangen

    Werken met de machine 10.4 Tank en/of doseerunit leegmaken en de doseerrol vervangen GEVAAR Tractoraftakas uitschakelen, trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. GEVAAR Adem het giftige stof van ontsmettingsmiddel niet in en laat het niet in contact komen met het lichaam.
  • Pagina 173: Tank En/Of Doseerunit Leegmaken En De Doseerrol Vervangen

    Werken met de machine 10.4.2 Tank en/of doseerunit leegmaken en de doseerrol vervangen VOORZICHTIG De bedieningsterminal uitschakelen  voor transportritten,  vóór het uitvoeren van instel-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Gevaar voor ongevallen door onbedoeld in beweging zetten van de doseerunit of andere machinecomponenten door radarimpuls. 1.
  • Pagina 174 Werken met de machine 5.3 Verdraai de bouten (Fig. 221/1). 5.4 Druk de schuif (Fig. 221/2) tot aan de aanslag in de doseerunit. Fig. 221 6. De doseerunit leegmaken. 6.1 De bak onder de doseerunit schuiven en de injectorsluitklep openen (zie hoofdstuk 8.3, pagina 131).
  • Pagina 175 Werken met de machine 7.2 Draai het lagerdeksel (Fig. 224/1) en verwijder het. Fig. 224 Het lagerdeksel is voorzien van een O- ring (Fig. 225/1). Controleer de O-ring, en vervang deze indien beschadigd. Fig. 225 7.3 Trek de doseerrol naar buiten. Fig.
  • Pagina 176 Werken met de machine 8. Tank leeg maken 8.1 Sluit het behuizingsdeksel (Fig. 227/1). De doseerrol niet in de doseerunit plaatsen. 8.2 Trek de schuif (Fig. 227/2) langzaam uit de doseerunit naar buiten.  De inhoud van de tank valt in de bak. 8.3 Reinig de tank, doseerunit en doseerrol grondig.
  • Pagina 177: Storingen

    Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door  onbedoeld zakken van de door de 3-puntshydraulica van de tractor opgeheven machine.  onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. ...
  • Pagina 178: Wegklappen Van Een Markeurarm

    Storingen 11.1 Wegklappen van een markeurarm Komt de markeur tegen een vast obstakel, dan breekt een bout (Fig. 229/1) af en klapt de markeur naar achteren. Fig. 229 Reservebreekpennen (Fig. 230/1) bevinden zich in een houder naast de markeur. Fig. 230 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 179: Weergave Resterende Hoeveelheid Zaaigoed

    Storingen 11.2 Weergave resterende hoeveelheid zaaigoed Onderschrijden van de resthoeveelheid in de tank (bij correct ingestelde leegmeldsensor) wordt optisch en akoestisch gesignaleerd. De minimumhoeveelheid moet groot genoeg zijn om schommelingen met betrekking tot de zaaihoeveelheid te voorkomen. 11.3 Verschil tussen de ingestelde en daadwerkelijke zaaihoeveelheid Verschillen tussen de ingestelde en daadwerkelijke zaaihoeveelheid kunnen worden veroorzaakt door: ...
  • Pagina 180: Reiniging, Onderhoud En Reparatie

    Reiniging, onderhoud en reparatie Reiniging, onderhoud en reparatie 12.1 Veiligheid WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door  onbedoeld zakken van de door de 3-puntshydraulica van de tractor opgeheven machine. ...
  • Pagina 181: Machine Reinigen

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.2 Machine reinigen GEVAAR Adem het giftige stof van ontsmettingsmiddel niet in en laat het niet in contact komen met het lichaam. Veiligheidskleding, mondmasker, veiligheidsbril en handschoenen dragen  bij het verwijderen van bijtmiddelstof  bij het legen van bak en doseerunit ...
  • Pagina 182: Verdeelkop Reinigen

    Reiniging, onderhoud en reparatie Het pictogram moet eraan herinneren, dat de reinigingsstraal van de hogedrukreiniger/stoomcleaner niet direct mag worden gericht op  elektrische componenten  smeerpunten en lagers  typeplaat, waarschuwingsplaten, stickers en designfolie. De componenten kunnen beschadigd raken. Fig. 231 Behandel hydraulische slangleidingen nooit met benzine, benzeen, petroleum of minerale oliën.
  • Pagina 183: Machine Gedurende Langere Tijd Wegzetten

    Reiniging, onderhoud en reparatie De verdeelkop kan vanaf de tank veilig worden bereikt. Fig. 233 7. Draai de vleugelmoeren (Fig. 234/1) los en trek de doorzichtige kunststofkap (Fig. 234/2) van de verdeelkop. 8. Verwijder verontreinigingen met een bezem en reinig de verdeelkop en de kunststofkap met een droge doek.
  • Pagina 184: Instel- En Reparatiewerkzaamheden (Werkplaats)

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.3 Instel- en reparatiewerkzaamheden (werkplaats) 12.3.1 Exacteg en rolleneg onderling vervangen (werkplaats) Exacteggen Rolleneg Fig. 236 Fig. 235 De houder (Fig. 236/1) is bedoeld voor het opscheoven van exacteg en rolleneg. Voor het vervangen, de eg in een kraan hangen. De kraan moet een minimaal hijsvermogen van 300 kg hebben.
  • Pagina 185: Spoorbreedte Rijpad Instellen

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.3.2 Spoorbreedte rijpad instellen Controleer bij levering van de machine en bij aanschaf van een nieuwe tractor of het rijpad is ingesteld op de spoorbreedte (Fig. 237/a) van de tractor. Voor het instellen van de spoorbreedte moeten de rijpadzaaislangen aan de schijven worden omgezet.
  • Pagina 186: Rijpadenspoorbreedte Instellen (Vakwerkplaats)

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.3.3 Rijpadenspoorbreedte instellen (vakwerkplaats) Controleer bij levering van de machine en bij aanschaf van een nieuwe tractor of het rijpad is ingesteld op de spoorwijdte (Fig. 238/a) van de tractor. Als het aantal naast elkaar liggende rijpadzaaischijven toeneemt, wordt het spoor (Fig.
  • Pagina 187 Reiniging, onderhoud en reparatie Klep inschakelen De teller van de rijpadenschakeling mag niet op "nul" staan. 1. Schakel de teller van de rijpadenschakeling op de bedieningsterminal verder als de teller op "nul" staat. 2. Schuif het montagevenster (Fig. 240/1) naar boven en neem het naar voren uit de kleppenkast.
  • Pagina 188: Smeren

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.4 Smeren De smeerpunten zijn op de machine aangegeven met het pictogram (Fig. 242). Reinig smeernippels en vetspuit voor het smeren grondig, zodat er geen vuil in de lagers wordt geperst. Pers het vervuilde vet in de lagers volledig naar buiten en vul de lagers met nieuw vet.
  • Pagina 189: Onderhoudsschema - Overzicht

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.5 Onderhoudsschema – overzicht Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. Tijdsintervallen, draai-uren van de motor en onderhoudsintervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang op het onderhoudsschema. Voor het eerste gebruik Hydraulische slangleidingen controleren en onderhouden.
  • Pagina 190: Inspectiecriteria Voor Hydraulische Slangleidingen Voor Elke Ingebruikname

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.5.1 Inspectiecriteria voor hydraulische slangleidingen voor elke ingebruikname  Controleer de hydraulische slangleidingen op zichtbare gebreken.  Repareer schuurplekken op hydraulische slangleidingen en buizen.  Laat versleten of beschadigde hydraulische slangen direct vervangen in een vakwerkplaats. 12.5.2 Inspectiecriteria voor hydraulische slangleidingen aan de hand van het onderhoudsschema...
  • Pagina 191  Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik alleen originele AMAZONE hydraulische slangen!  Gebruik hydraulische slangen niet langer dan 6 jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal 2 jaar. Ook bij...
  • Pagina 192: 12.5.2.1 Markering Van Hydraulische Slangleidingen

     Werkzaamheden aan het hydraulische systeem mogen uitsluitend door een vakwerkplaats worden uitgevoerd.  Gebruik alleen originele AMAZONE hydraulische slangen!  Zorg voor een schone werkplek.  U moet de hydraulische slangleidingen altijd zodanig monteren, dat onder alle bedrijfsomstandigheden ...
  • Pagina 193: Visuele Controle Van Top- En Trekstangbouten

    Reiniging, onderhoud en reparatie 12.5.3 Visuele controle van top- en trekstangbouten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, beetpakken, vastgrijpen en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor. Controleer elke keer bij het aankoppelen van de machine of de top- en trekstangbouten zich in goede staat bevinden.
  • Pagina 194 Reiniging, onderhoud en reparatie De in de volgende tabel genoemde aandraaimomenten gelden niet voor  gecoate bouten. Wanneer gecoate bouten worden gebruikt, vindt u het aandraaimoment naast de gebruiksinstructies. 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14...
  • Pagina 195 Reiniging, onderhoud en reparatie AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 196: Hydraulische Schema's

    Hydraulische schema's Hydraulische schema's 13.1 Hydraulisch schema AD-P Special Fig. 245/… Benaming 0010 Tractor 0020 Markering rood 1 0030 Markering rood T 0040 Markering blauw 1 0050 Markering geel 1 0060 Markering groen 1 0070 Markering groen 2 0100 Turbineaandrijving 0200 Zaaischijfdruk 0300...
  • Pagina 197 Hydraulische schema's Fig. 245 AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 198 Hydraulische schema's AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 199 Hydraulische schema's AD-P 30/35/4000 SPECIAL BAH0081-2 02.17...
  • Pagina 200 + 49 (0) 5405 501-0 D-49202 Hasbergen-Gaste Telefax: + 49 (0) 5405 501-234 Germany E-mail: amazone@amazone.de http:// www.amazone.de Dochterbedrijven: D-27794 Hude  D-04249 Leipzig  F-57602 Forbach Fabrieksvestigingen in Engeland en Frankrijk Fabrieken voor strooiers van minerale kunstmest, landbouwsproeiers, zaaimachines,...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ad-p 3500 specialAd-p 4000 special

Inhoudsopgave