ACHTERUITRIJCAMERA
5
C
B
A
Dit systeem gebruikt verschillende geleide-
lijnen: bewegend voor de verplaatsingsrich-
ting en vast voor de afstand. Als de rode
zone bereikt is, gebruikt u de afbeelding van
de bumper om nauwkeurig te stoppen.
2.130
(2/4)
Vaste richtlijn 5
De vaste tekening bestaat uit gekleurde
merktekens A, B en C die de afstand achter
de auto aangeven:
6
– A (rood) op ongeveer 30 centimeter van
de auto;
– B (geel) op ongeveer 70 centimeter van
de auto;
– C(groen) op ongeveer 150 centimeter
van de auto.
De tekening blijft staan en geeft de verplaat-
singsrichting van de auto aan als de wielen
in lijn zijn met de auto.
Bewegende richtlijn 6
Deze is blauw en toont het traject van de
auto in relatie tot de stuurwielstand.
Bijzonderheid
Zorg ervoor dat de camera niet bedekt is
(vuil, modder, sneeuw, condens, enz.).
Deze functie is een (extra)
hulpmiddel. De bestuurder
moet altijd opletten en blijft ver-
antwoordelijk.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede
blijven voor plotselinge gebeurtenissen
tijdens het rijden: let dus altijd op of er
zich bij het manoeuvreren geen kleine,
smalle obstakels (zoals een kind, dier,
kinderwagen, fiets, steen, paaltje, enz.)
in uw blinde hoek bevinden.