SNELHEIDSREGELAAR
De snelheidsregelaar bestuurt de motor en
het remsysteem om te zorgen dat een door
u gekozen rijsnelheid wordt aangehouden;
deze snelheid noemen we de kruissnel-
heid.
Vanaf 30 km/u kunt u de snelheid traploos
instellen.
U kunt de snelheidsregelaar koppelen
aan de functie "Detectie van verkeers-
borden". ➥ 2.78.
2.86
(1/5)
3
2
Bediening
1 Schakelaar Snelheidsregelaar aan/uit.
2 Schakelaar om de ingestelde snelheid
(SET/-) te activeren en te verlagen.
3 Schakelaar om de ingestelde snelheid te
activeren en te verhogen of om de inge-
stelde snelheid (RES/+) uit het geheugen
op te roepen.
4 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde snelheid blijft in het geheugen) (0).
5 Schakelaar Snelheidsbegrenzer aan/uit.
4
5
1
Deze functie is een extra hulp
tijdens het rijden.
Ook met deze extra rijhulp is de
bestuurder altijd verplicht om
zich aan de snelheidslimieten te houden
en alert te blijven.
De bestuurder moet altijd controle
houden over de auto.
De snelheidsregelaar moet niet gebruikt
worden in druk verkeer, op een bochtige
of gladde weg (ijzel, aquaplaning, kiezel-
steentjes) en als de weersomstandighe-
den ongunstig zijn (mist, regen, zijwind,
enz.).
Kans op ongevallen.