WAARSCHUWING BIJ VERLATEN VAN RIJSTROOK
Inschakelen/uitschakelen
Als u de functie wilt activeren, drukt u zo
vaak als nodig op de schakelaar 2 om
"Waarschuwing bij verlaten rijstrook" op het
instrumentenpaneel te selecteren. Het be-
richt "Lane departure geactiveerd" en het
waarschuwingslampje "
op het instrumentenpaneel.
Als u de functie wilt uitschakelen, drukt u zo
vaak als nodig op de schakelaar 2 om Lane
departure gedeactiveerd (of, afhankelijk van
de auto Lane Keeping gedeactiveerd) op het
instrumentenpaneel te selecteren. Het con-
trolelampje
op het instrumentenpa-
neel gaat uit..
Werking
Wanneer de functie is geactiveerd, worden
het waarschuwingslampje
linker- en rechterstreep 3 op het instrumen-
tenpaneel grijs weergegeven.
De functie is gereed om te waarschuwen
als:
– het voertuig rijdt sneller dan ongeveer
70 km/u;
en
– het waarschuwingslampje
de indicatoren voor de linker-/rechter-
streep 3 worden wit weergegeven.
2
Met de functie wordt een waarschuwing
gegeven als een streep wordt overschre-
den zonder dat de richtingaanwijzer wordt
aangezet.
" verschijnen
(2/5)
en de
en
De bestuurder wordt gewaarschuwd:
– door een trilling in het stuurwiel;
en
– het waarschuwingslampje
indicator 3 voor de overschreden streep
worden rood.
Telkens wanneer de auto wordt gestart,
blijft de functie in de modus die is op-
geslagen toen de motor voor het laatst
werd uitgeschakeld.
3
en de
2.35